Elohiem is de algemene Hebreeuwse uitdrukking voor 'God'. In de bijbel wordt dit zowel gebruikt voor de 'God' van Israël als voor de goden van andere volken. Het wordt ook een enkele keer gebrui,kt in de zin van 'een hooggeplaatst persoon', een gerespecteerde gezagdsdrage.
Het meest interessante aspect van het woord Elohiem is het feit dat het een meervoudsvorm is. De bijbel laat dat zien door het te gebruiken als het gaat om 'andere goden'. Op dat moment wordt er, zoals de regels van de grammatica dat voorschrijven, bij het werkwoord en de bijvoeglijke naamwoorden een meervoud gebruikt. Maar wanneer hetzelfde woord gebruikt wordt voor de God van Israël, worden deze regels bewust geschonden en wordt Elohiem beschouwd alsof het een enkelvoud was. De openingswoorden van de bijbel, beresjiet bara 'elohiem, zijn dus grammaticaal gezien verkeerd. Elke keer als de Tora zegt: wajomer 'elohiem ('en God sprak') worden de regels van de grammatica overtreden.
Dat is natuurlijk niet per ongeluk. Het punts is dat Elohiem in deze context als een collectivum gebruikt wordt. Alle machten die eens behoorden aan alle godheden van het pantheon - zoals liefde, macht, wijsheid, oorlog, vruchtbaarheid - zijn nu geconcentreerd in dit enen wezen dat ze allemaal bevat. De zegeningen die verkregen moeten worden voor elk aspect van het menselijk leven worden nu gezien als komend uit één enkele bron. Elke keer als je de gewone Hebreeuwse uitdrukking voor 'God' gebruikt, wordt in de taal de kern van de monotheïstische omwenteling tot uitdrukking gebracht.
De Zohar, het grote handboek van de Kabbala opent met een diepzinnige interpretatie van het woord Elohiem. Het leest nu het woord alsof het samengesteld is uit de twee korte Hebreeuwse woorde: eelè en mie. Eelè betekent 'deze', en verwijst naar beelden en eigenschappen van God waar de sefierot van spreken. Mie betekent 'wie?' in de vragende vorm. Zo leert de Zohar dat al ons denken en verbeeld God een mysterie blijft. Als je denkt dat je God begrijpt, verlies je de 'Wie?' Dan word je een beeldendienaar, iemand die zijn eigen voorstelling aanbidt, net als zij die een gouden kalf maakten en uitriepen: 'Deze (eelè) zijn jullie goden, O Israël (Exodus 32:4)
Citaat:
Green, A., These are the Words: a Vocabulary of Jewish Spiritual Life. Jewish Lights Publishing, Woodstock, Vermont, USA, 1999