Dag Boekenlezer,
Je werpt de vraag op, zonder nu direct je eigen mening te geven, of een Christen een pretpark mag bezoeken en daar plaats mag nemen in de achtbaan. Iemand heeft jou gezegd, dat er dikwijls de wurgende vraag is:
" Als Christus je nu eens hier zou ontmoeten, midden in de griezelsfeer van 'Villa Volta'".
Laten we eens een stukje uit Hooglied lezen;( 7 v 1):
"Draai rond, meisje uit Sulem, draai rond,
draai rond, we willen naar je kijken.
Kijk! zie je dat meisje uit Sulem,
zoals ze danst tussen twee reien?
Wat zijn je voeten mooi in je sandalen, koningskind !
Je heupen draaien sierlijk rond...
enz enz."
Hooglied is een bijbelboek vol uitbundige vreugd om de blijdschappen van het leven, onder andere het sexuele leven. Ergens is er ook onder al die vreugd, een doorkijkje naar Christus en zijn vrouw, de gemeente.
En juist een kind van God kan zo heerlijk genieten van de vreugden van het leven. Hier wordt het beeld geschetst van een Oosterse bruiloft, die dagen kon duren, waar zelfs de wijn kon opraken, Johannes 2 v 3 als het al te lang duurde of als er nog méer en nóg meer gasten kwamen.
En in Kana, waar dat het geval was, maakte Jezus 300 liter nieuwe wijn.
Wel zegt Prediker dan weer ( 7 v 2), ( even flink zijn hoor):
"Het is beter dat je naar een huis vol rouw gaat dan naar een huis vol feestrumoer, want in een huis vol rouw eindigt iedereen.
3 Je kunt beter droevig zijn dan vrolijk, want bij een droevig gezicht maakt het hart het goed.
4 De gedachten van de wijze zijn graag in een huis vol rouw, die van de dwaas in een huis vol plezier".
Maar Prediker zegt anderszins, ( 9 v

:
"Eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan. Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur.
9 Geniet van het leven met de vrouw, die je bemint. Geniet op alle dagen van je leven die God je heeft gegeven".
En in 11 v 12 :
"Geniet, beste vriend van je jonge jaren, haal je hart op aan de dagen van je jeugd. Volg de wegen, die je hart wil gaan, gun je ogen , wat ze wensen"
En al volgt er dan in dit vers verder:
"Onthoud bij alles, wat je doet dat God je aan zijn oordeel onderwerpt",
we zien dit in zijn juiste bedoeling: een bezinnend woord.
En zo is ook dat loodzware 7 v 2-4 te begrijpen.
"Houd rekening met je eindigheid. Verlies je niet in vermaak zonder na te denken. Bezonnenheid over je eeuwige toekomst werpt meer profijt af dan gedachtenloos getetter:
'Op Walibi is nog een grotere achtbaan dan op de Efteling. O ik wil er honderd keer in' ".
Natuurlijk bedoelt Prediker niet , dat een bedroefd gelaat een puur innerlijk weerspiegelt. De leus:
"Een Christen ken je aan zijn gewaad en aan zijn gelaat, aan zijn kraak en aan zijn smaak",
is een vorm van werkheiligheid. Onder een lange, lange rok en een smal, bleek, lijdend gelaat zal dikwijls een in wanhoop krijsend innerlijk schuilgaan.
Let op je innerlijkheid lui. Wees vervuld met de Heilige Geest, die je Jezus steeds beter te binnen brengt en je met vaste hand tot de Vader leidt.
En als het innerlijk zó gesteld is, dan kan je in alle achtbanen, want dan verlies je toch de ernst van het leven en de mogelijkheden van heiligmaking en heerlijkmaking....
die God je door de Geestesgaven en de Geestesvrucht aanbiedt,
.....niet uit het oog.
Dan blijven dat je grote doelen. Dan geniet je van je verrukkelijke jeugd, dan ga je gerust naar Brazilië om daar in een jeugdhonk te werken of naar Mumbay om daar in een kinderhuis 'proef te draaien' voor een zendingstoekomst of naar een -liefst wel Christelijke- camping als aspirant- aktiviteitenbegeleider.
Dan dof je je lekker op en trekt vrolijke kleren aan. Daarin heeft God meer plezier, ( welbehagen), dan in "die dracht van 'ik ga in het zwart vanwege des vijands ongemak' ".
Geniet van het leven, maar in het voortdurend weten:
"Ik ben dicht bij mijn Heiland
en hij is dicht bij mij.
Zo zijn wij altijd samen
en dat maakt mij zo blij.
Er kan geen dag passeren,
er gaat geen uur voorbij
dat hij en ik niet samengaan....:
mijn dierb're Heer met mij".
Daag
Ger