Pietpiet schreef:
Ik zie daarin geen wil van de mens. Sterker nog de wil van de mens is juist altijd op de zonde gericht (Gen. 6:5) en het geweten is wat hem waarschuwt. Een onwedergeborene zoekt altijd zoveel mogelijk kwaad te doen waar hij ongestraft en zonder zelfbeschadiging mee weg kan komen. Het is dus niet zo dat onbekeerden geen goede keuzes maken. Maar dat doen ze niet uit liefde tot God of hun naaste maar omdat ze de gevolgen van hun keuzes kennen en straf of gezichtsverlies willen ontlopen (Joh. 3:19-21).
Maar hoewel Gods Woord vol met beloften staat kan niemand zeggen dat er in Gods Woord een belofte staat waarmee hij of zij kan zeggen: Op grond van deze tekst in de Bijbel moet God mij bekeren. Wie God wel of niet bekeerd is een soevereine beslissing van God die zegt: Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben. (Rom. 9:15)
Dat plaatst ons geheel buitenspel in de werkelijke verlossing. Maar God geeft wel hoop en bind ons ook aan de middelen die Hij in Zijn voorzienig bestel wil gebruiken om ons te bekeren
Beste Pietpiet,
Is bekering een kwestie van de vrije wil van de mens of is het een soevereine daad van God?
Persoonlijk geloof ik niet in een tegenstelling tussen de vrije wil van de mens en de soevereiniteit van God. God werkt in het hart van de mens.
U benadrukken expliciet dat de Bijbel zegt dat de mens niet uit zichzelf tot God kan komen, maar dat God de mens naar Zich toe haalt: 'Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader ... hem trekke.'(Johannes 6:44)
Inderdaad, maar daar is niet alles mee gezegd. Dat trekken van de Vader is namelijk het voorbereidende werk van de Heilige Geest. Daardoor wordt de mens bewust gemaakt van de keus die hij moet maken. Laten we voor het juiste begrip maar even verder lezen dan de aangehaalde tekst, zodat we niet blijven steken bij een halve waarheid: '...Een ieder, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij ... Wie gelooft, heeft eeuwig leven.' (Johannes 6:45-47)
Na het 'rekken' van God is het aan de mens een stap te nemen, namelijk om te komen en te geloven. Denk ook aan de andere uitdrukkingen die de Bijbel gebruikt voor het 'trekken' van God, zoals 'roepen' (1Kor.1:2) of 'aan de deur van je hart kloppen' (Op.3:20). Gods werk in het hart van de mens ontslaat hem niet van zijn eigen verantwoordelijkheid om voor God te kiezen. God schakelt de wil van de mens niet uit, want God heeft de mens geschapen met een vrije wil en een eigen verantwoordelijkheid voor zijn levenskeuzen.
U zegt dat er in de Bijbel van Lydia geschreven staat dat de Heer haar hart opende. (Hand.16:14). Ja, dat staat er, maar er staat meer. We lezen namelijk:
dat Lydia luisterde naar de evangelieboodschap, dat God haar hart opende, dat zij aandacht schonk aan wat gezegd was oftewel de boodschap aanvaardde en besloot dat ze zich wilde laten dopen.
Haar bekering ging dus allerminst buiten haar eigen wil om. Paulus bracht Gods boodschap, God maakte de boodschap levend in haar hart en Lydia koos. Alles gebeurde onder Gods regie, maar ieder had zo zijn of haar eigen rol.
Gods eeuwige plan.
Als Schepper staat God boven alles wat bestaat en alles wat gebeurt. God heeft het leven geschapen en is daarom ook de Schepper van het nieuwe leven. Dus ook het hele proces van bekering en wedergeboorte valt onder zijn alles omvattende soevereiniteit. God is voor 100% de leider van het herscheppingsproces. Tegelijk is de mens voor 100% verantwoordelijk voor zijn eigen keuze.
Er is onmiskenbaar een eeuwig, allesomvattend plan van God, waarbinnen onze levens een plek hebben (Ef.1:4), maar dat werkt niet als een noodlot. Als de Bijbel daarover spreekt is dat nooit bedoeld om mensen af te schrikken, maar ter bemoediging. Gods volmaakte plan met de mensen is gebaseerd op Gods oneindige kennis, wellicht ook op voorkennis. Bij God zijn verleden, heden en toekomst met elkaar verweven, terwijl wij als mensen niet op dat niveau kunnen denken. Maar dat is niet erg. Vertrouw er maar op dat de oneindig wijze God alles perfect geregeld heeft op een volmaakt rechtvaardige wijze. Gods "eeuwige plan" kan nooit aanleiding geven tot welke negatieve gedachte dan ook en kan nooit een belemmering vormen voor wie dan ook om tot God te komen.
De Bijbel laat zien dat God je kende, lang voordat je geboren werd (Ps.139:14-15). Zoals een moeder de kinderkamer klaarmaakt als er een baby op komst is, zo heeft God in zijn plan ruimte gemaakt voor jou. Heeft God je geschapen of ben je door je ouders verwekt? Dat is een zelfde soort schijnbare tegenstelling als "heeft de mens een zelfstandige wil of is God soeverein?" Je bent niet "toevallig" geboren, maar God heeft je geschapen. Je ouders hebben je verwekt en als zij niet hadden bestaan, was jij er ook niet geweest. Zowel God als je ouders hebben hierbij naast elkaar een hoofdrol gespeeld. Dat samenspel tussen wat God doet en wat de mens doet is voor ons niet helemaal te volgen, maar wel heel boeiend.
Misverstanden.
Helaas leert u en uw kringen dat er nog steeds mensen verlamd worden door bepaalde opvattingen rondom uitverkiezing. U meent dat je alléén tot God kunt komen als je, buiten je wil om, tot een ingrijpende innerlijke verandering komt. Dit is echter een leugen om ons te weerhouden om tot God te gaan. De eerste evangelieboodschap van Jezus was:
"Bekeert u want het Koninkrijk van God is nabij gekomen" (Matteüs 4:17)
Wie geeft ons dan het recht om te zeggen: 'Pardon, wij hebben het in onze kringen precies andersom geleerd. Wij kunnen ons niet bekeren, want dat moet ons eerst door U gegeven worden!' In de eerste plaats is het Jezus die ons roept om zijn leven in ontvangst te nemen:
"Indien iemand dorst heeft, hij kome tot mij en drinke." (Johannes 7:37)
Voor degenen die hieraan gehoor willen geven, gaat het niet om de vraag "ben ik uitverkoren" maar om de vraag "heb ik dorst en wil ik drinken". In de Bijbel zien we overigens nergens dat Jezus tegen iemand zei: "Ga maar weg want je bent niet uitverkoren". Dat zou te gek voor woorden zijn.
Conclusie.
Als je kennis hebt genomen van Gods genadeaanbod, dan ben je een 'geroepene'. Als je tot Jezus komt en Zijn genadeaanbod aanneemt, dan mag je weten dat behoort tot Gods uitverkorenen. Dan blijkt dat God je al eeuwen geleden op het oog heeft gehad (Ef.1:4). Neem daarom nooit het woord uitverkiezing in de mond zonder in één adem de menselijke verantwoordelijkheid te noemen. Andersom ook: spreek nooit over je eigen bekering zonder het werk van God te benadrukken. In dit opzicht kunnen Ger.Gem-ers van evangelische wel iets van elkaar leren.
Ik geloof enerzijds in een soevereine God die als Schepper en Herschepper de eer krijgt van al het goede dat op aarde gebeurt, dus ook van bekering en wedergeboorte. Tegelijk geloof ik in de verantwoordelijkheid van de mens die niet door God gemanipuleerd wordt om tot bepaalde keuzen te komen. Hij kan uit vrije wil kiezen, zonder dat hij die keuze kan aanmerken als eigen verdienste. En laten we wel wezen, wat voor verdienste ligt er in het feit als iemand van God een royaal genadeaanbod van nieuw leven aanneemt? Als je door hebt wat dat genadeaanbod inhoudt kan je het dan nog afwijzen? Lijkt mij van niet.
Enkele teksten ontleend van: Bijbelstudies van Maarten te Hennepe over grondslagen en toepassing van het christelijke geloof