Familie Bos schreef:Ik ben het helemaal met je eens.
En ik denk ook inderdaad dat we nu in de eindtijd leven.
De openbaringen zullen dan ook steeds duidelijker en beter begrepen worden naarmate de tijd vordert.
Fijn dat we het hierover eens kunnen zijn, dat is namelijk geen vanzelfsprekendheid maar een gave van God's Geest! Laten we verder gaan. Ik ben benieuwd wat je van het volgende vindt.
In Marcus 13:14 horen we de Here Jezus zeggen:
Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan door den profeet Daniël gesproken is, staande waar het niet behoort, (die het leest, die merke daarop!) als dan, die in Judéa zijn, dat zij vlieden op de bergen.Dus Jezus verklaart dat de "den gruwel der verwoesting" is een "iets" en niet een "persoon", en het "iets" staat op een plaats waar het niet behoort.
Vervolgens lezen we in Daniel 12:11:
En van dien tijd af, dat het gedurig offer zal weggenomen, en de verwoestende gruwel zal gesteld zijn, zullen zijn duizend tweehonderd en negentig dagen.Dit vers refereert naar het
gedurig offer (ofwel, het dagelijks offer) dat alleen in de tempel in Jeruzalem werd gebracht. Dus die
verwoestende gruwel zal iets met de ontering van de tempel te maken hebben zodat de priesters er het offer niet meer konden brengen, en het zal plaatsvinden
duizend tweehonderd en negentig dagen nadat het
gedurig offer zal zijn weggenomen. Om te kunnen bepalen wat de
verwoestende gruwel is, en wanneer het plaats vindt zullen we het volgende moeten bepalen:
1) Het jaar waarin in Daniel's tijd het
gedurig offer werd weggenomen;
2) De betekenis van de
duizend tweehonderd en negentig dagen.
1) Het jaar waarin in Daniel's tijd het gedurig offer
werd weggenomenDe vernietiging van de eerste tempel (gebouwd door Salomo) vond plaats in 586BC bij de wegvoering van het volk Juda naar Babel. Echter, uit Jeremia 41:5 kunnen we opmaken dat de Levitische offerdiensten nog lang daarna doorgingen:
Jer 41:5:
Zo kwamen er lieden van Sichem, van Silo, en van Samária, tachtig man, hebbende den baard afgeschoren, en de klederen gescheurd, en zichzelven gesneden; en spijsoffer en wierook waren in hun hand, om ten huize des HEEREN te brengen.Nu is bekend dat Jer 41:5 aan het eind van het gouverneurschap van Gedalia geplaatst moet worden, en Gedalia had die hoge post pas gekregen
nadat Nebucadezar Jeruzalem had verwoest in 586BC. M.a.w. de tempeloffers hierboven genoemd vonden plaats
nadat de tempel was verwoest (en men schat dat het ongeveer 7 tot 10 maanden later was, maar dat doet even niet ter zake).
Na Gedalia's gouverneurschap is het laatste restant van de Joden uit Judea naar Babylonie afgevoerd. In Jer 52:30 lezen we:
Jer 52:30
In het drie en twintigste jaar van Nebukadrézar voerde Nebuzáradan, de overste der trawanten, gevankelijk weg van de Joden zevenhonderd vijf en veertig zielen. Alle zielen zijn vier duizend en zeshonderd.Nebucadnezar's eerst regeringsjaar was in 606BC, en deze tweede wegvoering vond 23 jaar daarna plaats, zodat we vanuit de bijbel kunnen stellen dat in 606BC - 23 = 583BC de Levitische offers op de Tempelberg tot een einde kwamen. Hiermee hebben we de 1e vraag beantwoord. Nu de 2e.
2) De betekenis van de duizend tweehonderd en negentig dagenIn de boeken Numeri en Ezechiel (de priester die met Daniel naar Babylon was afgevoerd) lezen we drie teksten die ons leren dat de "dagen" zoals genoemd in Daniel "profetische dagen" zijn, en geïnterpreteerd moeten worden als jaren:
Num 14:34
Naar het getal der dagen, in welke gij dat land verspied hebt, veertig dagen, elken dag voor elk jaar, zult gij uw ongerechtigheden dragen, veertig jaren, en gij zult gewaar worden Mijn afbreking.Eze 4:5-6 5
Want Ik heb u gegeven de jaren hunner ongerechtigheid, naar het getal der dagen, driehonderd en negentig dagen, dat gij de ongerechtigheid van het huis Israëls dragen zult. Als gij nu deze voleinden zult, lig ten anderen male neder op uw rechterzijde, en gij zult de ongerechtigheid van het huis van Juda dragen veertig dagen; Ik heb u gegeven elken dag voor elk jaar.Een dag voor een jaar. Dit zijn de enige plaatsen in de bijbel waar de Here God aan Daniel liet zien dat een profetische dag gelijk stond aan een aards jaar. In het OT gebruikte men de Hebreeuwse (of Babylonische) kalender, gebaseerd op de 12 omwentelingen van de maan om de aarde, zodat een Hebreeuws jaar bestond uit 360 dagen (hier zit wat variatie in maar i.h.a. ging men uit van 360 dagen -- kalender-rekenkunde is aardig ingewikkeld, maar voor de duiding van de profetieën zijn de hoofdlijnen voldoende). Met de Romeinse overheersing in Palestina (c.a. 60BC) werd de Romeins kalender van kracht, en kreeg het jaar, gemeten naar de omgang van de aarde rond de zon, 365.24 dagen. Een Hebreeuws jaar is dus 360/365.24=0.9857 zonnejaar. Omdat de geschiedenis is geschreven in zonnejaren zullen we de Hebreeuwse jaren in de OT profetieën moeten omrekenen naar zonnejaren om zo de juiste tijdsaanduiding te krijgen. Zo komen we tot de conclusie dat de
duizend tweehonderd en negentig (OT profetische) dagen gelijk zijn aan 1290 * 0.9857 = 1271.5 zonnejaren.
De verwoestende gruwelDeze
duizend tweehonderd en negentig (OT profetische) dagen, equivalent met 1271.5 zonnejaren, is precies de periode tussen het ophouden van de Levitische offers (in 585BC), en het beginjaar van de bouw van de Islamitische Rotskoepel ("Dome of the Rock";
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rotskoepel), de moskee op de Tempelberg , in 688AD: 583+688=1271 is exact op het jaar af!!
De verwoestende gruwel is de Islamitische Rotskoepel op de Tempelberg!