Tamerlan schreef:elbert schreef:Want het christendom is uiteindelijk wel een verlossingsgeloof, met hoop. Dat afwijzen, betekent zonder hoop leven.
Hier raak je voor mij denk ik iets wezenlijks. Allereerst is het natuurlijk wel zo dat je laatste zin niet klopt. Er zijn meerdere vorman van 'hoopvol leven' te bedenken, dat is niet exclusief voorbehouden aan het christendom. Maar je eerste zin is wel raak denk ik.
Voor mij persoonlijk is het geloof namelijk een kwestie van
perspectief, niet van
antwoorden. Vooral in vragen rondom lijden etcetera, is het onmogelijk om een goed antwoord te geven. Alles wat er misgaat, had een almachtig God namelijk kunnen voorkomen. Alles. En dat heeft Hij dan dus niet gedaan. En dan kun je wel aankomen met allerlei verborgen bedoelingen, maar ook dat is uitermate tegenstrijdig. Als het lijden voor de mens een verborgen bedoeling heeft, wat moet je er dan mee? Dat is alsof je een Papoea op een korfbalveld loslaat zonder de spelregels eerst uit te leggen. Lijden kan geen zin hebben, zolang je de bedoeling niet kent.
Maar dat laat wat mij betreft de kracht van de troost, hoop en verlossing die het christendom biedt overeind staan. Het visioen van een wereld die anders kan zijn en die anders zal zijn, geeft misschien geen antwoorden op het hier en nu, maar biedt wel perspectief voor de toekomst.
We weten wel waarom God het lijden toelaat.
Zoals in Genesis hoofdstuk 3 wordt verhaald, vroeg de Duivel aan Eva waarom zij Gods gebod om niet van een speciaal aangeduide boom te eten, gehoorzaamde. Eva antwoordde dat op ongehoorzaamheid de doodstraf stond. Maar Satan antwoordde:
„
Gij zult volstrekt niet sterven. Want God weet dat nog op de dag dat gij ervan eet, uw ogen stellig geopend zullen worden en gij stellig als God zult zijn, kennend goed en kwaad.” — Genesis 3:1-5.
Satan wierp hier
strijdvragen op waarbij al Gods schepselen, zowel mensen als engelen, betrokken waren.
Ten eerste trok de Duivel Gods eerlijkheid in twijfel. Als God in deze kwestie niet de waarheid had gesproken, zou hij dan in enige andere zaak nog te vertrouwen zijn? Zouden zijn schepselen in hemel en op aarde altijd wantrouwend moeten zijn wanneer God iets zei? Wij weten toch hoe wantrouwend mensen tegenover politici staan die liegen. — Vergelijk Psalm 5:9.
Satans bewering dat God zijn schepselen bedroog en hun iets onthield wat goed voor hen was, gaf ook aanleiding tot de strijdvraag: Verdient God het te heersen?
Bovendien beweerde Satan dat mensen het zonder God konden stellen, dat zij zichzelf konden en dienden te regeren. Derhalve werd voor mensen en engelen de vraag opgeworpen: Kunnen mensen onafhankelijk van God met succes zelf regelen?
Die morele strijdvragen eisten een volledige oplossing. De wijze waarop God dit verkoos te doen, toont duidelijk zijn wijsheid en zijn belangstelling voor zowel ons huidige als ons toekomstige welzijn. God liet tijd verstrijken, waarin alle met verstand begiftigde schepselen zich van de feiten konden overtuigen. Stel jezelf eens voor hoe jij een vergelijkbare situatie zou oplossen. Als iemand in het openbaar beweerde dat je een gezinstiran was, dat je loog en autoriteit uitoefende door vrees in te boezemen. Een onzeker persoon zou wellicht luid protesteren of zelfs met de beschuldiger op de vuist gaan. Maar als je er zeker van bent dat de beschuldiging vals is, zou je de strijdvraag eenvoudig kunnen oplossen door anderen de gelegenheid te geven jouw handelwijze en de voortreffelijke resultaten in jouw gezin gade te slaan. Het gaat er dus om dat we zien dat God het juiste heeft gekozen door tijd te gebruiken te laten zien dat Satan ongelijk had. En dat de mens zichzelf niet kan regeren.
Hoewel ze het wel zo doen laten overkomen "Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid!" (1 Thessalonicenzen 5:1-3)
- Matthéüs 12:33.
Wat hebben de feiten met betrekking tot de in Eden opgeworpen strijdvragen in de loop van de tijd onthuld? Zoals God van tevoren had gewaarschuwd, leidde ongehoorzaamheid tot de dood. De mens wordt oud en ziek en sterft. God was dus niet oneerlijk toen hij Adam en Eva waarschuwde, en er was ook geen grond om de rechtmatigheid van zijn heerschappij in twijfel te trekken. Bovendien is bewezen dat de mens niet zijn eigen maatstaven kan aanleggen, dat hij niet onafhankelijk van God kan regeren. Geen enkele menselijke regeringsvorm is in staat geweest oorlogen, corruptie, onderdrukking, misdaad en onrechtvaardigheid te verhinderen. Dit bevestigt wat de bijbel zegt: „Het [is] niet aan de aardse mens . . . zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten” (Jeremia 10:23).
Bovendien heeft de tijd uitgewezen dat mensen geen eind kunnen maken aan het lijden. Integendeel, dikwijls veroorzaken zij het juist.
Ook oprechte mensen die bereid zijn Gods heerschappij en maatstaven te aanvaarden, moeten lijden. Met het oog op hen zal God handelend optreden tegen degenen die goddeloosheid bedrijven, zoals hij dit volgens het boek Habakuk reeds op kleine schaal heeft gedaan. Jehovah zal allen in hemel en op aarde die verantwoordelijk zijn voor goddeloosheid en lijden, verwijderen. Precies zoals God tot Habakuk zei, heeft hij daarvoor een „bestemde tijd”. Wij kunnen er zeker van zijn dat het „zonder mankeren uitkomt. Het zal niet te laat komen”. — Habakuk 2:3.