Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Open voor alle onderwerpen en meningen

Moderators: henkie, elbert, Moderafo's

Krukje
Verkenner
Verkenner
Berichten: 89
Lid geworden op: 05 jul 2009 19:25
Locatie: Nederland

Re: Uitdaging! Bijbel 1 jaar Edit Zie startpost voor schema+tips

Berichtdoor Krukje » 08 aug 2009 00:03

Genesis.
Samenvatting.

Nou dit is de eerste samenvatting die ik maak. Ik probeer het zovaak mogelijk te doen, maar kan niet garanderen dat ik het iedere dag kan doen.


Algemene informatie.

Genesis is geschreven door Mozes. Hij schreef dit 50 hoofdstukken tellende boek in de wildernis. Ongeveer 1513 v.G.T.
De beschreven periode in Genesis is "In het begin" tot 1657 v.G.T. Genesis betekend overigens "Oorsprong".


De inhoud van Genesis.

Genesis begint klaarblijkelijk miljarden jaren in de tijd terug. Het begint met indrukwekkende eenvoud: "In het begin schiep God de hemel en de aarde".
Het is betekenisvol dat in deze eerste zin God als de Schepper en zijn stoffelijke schepping als de hemel en de aarde worden geïdentificeerd. Het eerste hoofdstuk geeft vervolgens in goed gekozen bewoordingen een algemeen verslag van het scheppingswerk met betrekking tot de aarde.
Dit wordt tot stand gebracht in zes tijdsperioden, dagen genaamd, die elk beginnen met een avond, wanneer het scheppingswerk voor die periode zich nog niet aftekent, en eindigen met een stralend heldere morgen, wanneer de pracht van het scheppingswerk duidelijk openbaar wordt.
Op achtereenvolgende ’dagen’ verschijnen het licht; het uitspansel van de atmosfeer; het droge land en de plantengroei; de hemellichten om scheiding te maken tussen dag en nacht; vissen en vogels; en landdieren en ten slotte de mens. God maakt hier zijn wet bekend waardoor de soorten worden afgebakend, de niet te overschrijden grens die het voor de ene soort onmogelijk maakt in een andere te evolueren.

Nadat God de mens naar Zijn eigen beeld heeft gemaakt, kondigt Hij Zijn drievoudige voornemen voor de mens op aarde aan: de aarde te vullen met een rechtvaardig nageslacht, haar te onderwerpen en de dierlijke schepping in onderworpenheid te hebben. De zevende „dag” wordt door Jehovah, die er nu toe overgaat te ’rusten van al zijn werk dat hij gemaakt heeft’, gezegend en heilig verklaard. Het verslag verschaft vervolgens een close-up van Gods scheppingswerk ten aanzien van de mens. Het beschrijft de tuin van Eden en zijn ligging, vermeldt Gods wet met betrekking tot de verboden boom, verhaalt dat Adam de dieren een naam geeft en brengt vervolgens verslag uit over de wijze waarop Jehovah regelingen treft voor het eerste huwelijk door uit Adams eigen lichaam een vrouw te maken en haar tot Adam te brengen.

Zonde en dood doen hun intrede in de wereld; een „zaad” voorzegd als bevrijder. De vrouw eet van de verboden vrucht en haalt haar man ertoe over zich bij haar in haar opstand aan te sluiten, en zo wordt Eden door ongehoorzaamheid ontwijd. Onmiddellijk wijst God op het middel waardoor zijn voornemen ten uitvoer zal worden gebracht: „Nu zei Jehovah God tot de slang [Satan, de onzichtbare aanstichter van de opstand]: ’. . . En ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen’” (3:14, 15). De mens wordt uit de tuin verdreven om in smart en moeizame arbeid, te midden van doornen en distels, te leven. Ten slotte moet hij sterven en tot de aardbodem, waaruit hij genomen is, terugkeren. Alleen zijn nakomelingen kunnen hun hoop op het beloofde Zaad stellen.

De verwoestende gevolgen van de zonde duren buiten Eden voort. Kaïn, het eerste mannelijke kind dat wordt geboren, wordt de moordenaar van zijn broer Abel, een getrouwe dienstknecht van Jehovah. Kaïn wordt door Jehovah naar het land der Vluchtelingschap verbannen, waar hij nakomelingen voortbrengt die later door de Vloed worden weggevaagd. Adam krijgt nu weer een zoon, Seth, die de vader wordt van Enos; in deze tijd beginnen de mensen de naam van Jehovah op huichelachtige wijze aan te roepen. Adam sterft op 930-jarige leeftijd.

[Bron: "De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig" uitgegeven door Jehovah's Getuigen.]


Dit was het lees gedeelte van donderdag en vrijdag. Ik hoop dat er nog mensen zijn die mee lezen! Dan kunnen we elkaar aanmoedigen!
Kijk in de Start Post voor het schema en wat aanmoedigingen!
Laatst gewijzigd door Krukje op 08 aug 2009 11:12, 1 keer totaal gewijzigd.

Lovely
Mineur
Mineur
Berichten: 243
Lid geworden op: 30 nov 2007 17:27

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor Lovely » 08 aug 2009 00:31

Bedankt voor de samenvatting, Krukje.

Ik heb de hoofdstukken gelezen en misschien kan iemand mij helpen met het beantwoorden van mijn vraag. Mijn vraag gaat over deze tekst :arrow: 22 Toen dacht God, de HEER: Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.

22 Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid.

Ik heb zowel de nieuwste vertaling als de Statenvertaling naast elkaar gelegd, maar wat bedoeld God met 'ons' of 'onzer'?

Gebruikersavatar
AikonGirl
Majoor
Majoor
Berichten: 2375
Lid geworden op: 10 apr 2004 12:34

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor AikonGirl » 08 aug 2009 08:18

Heb je trouwens wel globaal een schema gemaakt, voor het hele jaar?
Of komen we er op het laatst achter dat we een paar bijbelboeken per dag moeten doen. ;)

Krukje
Verkenner
Verkenner
Berichten: 89
Lid geworden op: 05 jul 2009 19:25
Locatie: Nederland

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor Krukje » 08 aug 2009 10:52

AikonGirl schreef:Heb je trouwens wel globaal een schema gemaakt, voor het hele jaar?
Of komen we er op het laatst achter dat we een paar bijbelboeken per dag moeten doen. ;)


4 hoofdstukken per dag is voldoende. 4 * 365 = 1460 Dus zal minder dan een jaar duren met dit schema. Want ik dacht dat de bijbel 1200 hoofdstukken heeft. Maar sommige zijn heel lang, dan zal ik het schema wat aanpassen.

Lovely schreef:Bedankt voor de samenvatting, Krukje.

Ik heb de hoofdstukken gelezen en misschien kan iemand mij helpen met het beantwoorden van mijn vraag. Mijn vraag gaat over deze tekst :arrow: 22 Toen dacht God, de HEER: Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.

22 Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid.

Ik heb zowel de nieuwste vertaling als de Statenvertaling naast elkaar gelegd, maar wat bedoeld God met 'ons' of 'onzer'?


Graag gedaan Lovely (lol)

Ik heb een vertaling waar het misschien wat makkelijker staat. Lees dit eens en kijk of je het dan misschien beter begrijpt.

Verder zei Jehovah God: „Zie, de mens is als een van ons geworden wat het kennen van goed en kwaad betreft, en nu, opdat hij niet zijn hand uitsteekt en werkelijk ook [van de vrucht] van de boom des levens neemt en eet en leeft tot onbepaalde tijd —”


Of heb je het specifiek over het woord ons? Want wie bedoelde Hij hiermee?

Zou God gedoeld kunnen hebben op Satan de Duivel, die zelf was gaan beslissen wat „goed en kwaad” was en de eerste mensen had beïnvloed hetzelfde te doen? Dat is niet aannemelijk. God gebruikte hier de uitdrukking „een van ons”. Satan hoorde niet meer bij de menigte getrouwe engelen van Jehovah, dus hij kon niet tot degenen gerekend worden die aan Gods zijde stonden.

Sprak God over de getrouwe engelen? Dat kunnen we niet met zekerheid zeggen. Maar de overeenkomst tussen de uitdrukkingen in Genesis 1:26 en 3:22 geeft ons een aanwijzing. In Genesis 1:26 lezen we dat Jehovah zei: „Laten wij de mens maken naar ons beeld, overeenkomstig onze gelijkenis.” Tot wie richtte hij deze woorden? Doelend op het geestelijke schepsel dat de volmaakte man Jezus werd, zei de apostel Paulus: „Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping; want door bemiddeling van hem werden alle andere dingen in de hemelen en op de aarde geschapen” (Kolossenzen 1:15, 16). Het lijkt dus logisch dat Jehovah zich in Genesis 1:26 richtte tot zijn eniggeboren Zoon, de „meesterwerker”, die zich tijdens de schepping van hemel en aarde aan zijn zijde bevond (Spreuken 8:22-31). De overeenkomst met de uitdrukking in Genesis 3:22 geeft te kennen dat Jehovah daar weer tot degene sprak die hem het meest na stond, zijn eniggeboren Zoon.

Gods eniggeboren Zoon had blijkbaar kennis van „goed en kwaad”. Door zijn lange en intieme ervaring met Jehovah had hij de denkwijze, beginselen en maatstaven van zijn Vader beslist goed leren kennen. Omdat God ervan overtuigd was dat zijn Zoon ze goed kende en zich er loyaal aan hield, heeft hij hem misschien bij het behandelen van zaken enige vrijheid gegeven, zonder te verlangen dat hij Hem in elk afzonderlijk geval raadpleegde. In deze mate zou de Zoon dus in staat en gemachtigd zijn om vast te stellen wat goed en kwaad was. Maar in tegenstelling tot Satan, Adam en Eva stelde hij geen maatstaf vast die in strijd was met die van Jehovah.

Gebruikersavatar
Wullimpie
Moderator
Berichten: 1706
Lid geworden op: 13 aug 2005 13:29
Locatie: Goeree Overflakkee
Contacteer:

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor Wullimpie » 08 aug 2009 12:15

Ontopic blijven aub!!! persoonlijke vragen via PB.
Niet eens met een [MODBREAK]? PB de moderator, en vervuil niet het topic!!

Krukje
Verkenner
Verkenner
Berichten: 89
Lid geworden op: 05 jul 2009 19:25
Locatie: Nederland

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor Krukje » 08 aug 2009 13:51

Samenvatting.

De inhoud van Genesis.

Tot nu toe hebben we tot Genesis hoofdstuk 10 gelezen.

Goddeloze mensen en engelen verderven de aarde. God brengt de vloed.

In dit gedeelte wordt de geslachtslijn via Seth vermeld. Onder deze nakomelingen van Seth treedt Henoch op de voorgrond, die Gods naam heiligt door 'met de ware God te wandelen'.
De volgende man die een opmerkelijk geloof bezit, is Henochs achterkleinzoon Noach, die 1056 jaar na Adams schepping wordt geboren. In deze tijd gebeurt er iets waardoor de geweldpleging op aarde toeneemt. Engelen van God verlaten hun hemelse woonplaats om met de mooie dochters van de mensen te trouwen. Door deze onwettige seksuele gemeenschap ontstaat er een bastaardras van reuzen, die bekendstaan als de Nefilim (wat "Vellers" betekent) en die niet God maar zichzelf een naam maken. God vertelt Noach dat Hij mens en die vanwege de voortdurende slechtheid van de mensheid zal uitroeien. Alleen Noach vindt gunst in Gods ogen.

De geweldpleging en verderf of aarde houdt aan en Jehovah onthult aan Noach dat Hij op het punt staat Zijn naam door middel van een grote vloed te heiligen. En Hij geeft Noach de opdracht een ark tot het behoud van leven te bouwen, waarvoor Hij hem uitvoerige bouwplannen geeft. Noach gehoorzaamt en brengt zijn gezin van acht personen bijeen, samen met landdieren en vogels. In Noach's 600ste jaar (2370 v.G.T.) begon de vloed. De stortregen houdt 40 dagen aan, totdat zelfs de hoge bergen 15 el (ruim 6,5 m) onder water staan. Wanneer Noach zijn gezin ten slotte na één jaar de ark uit kan leiden is het eerste wat hij doe, Jehovah een groot dankoffer brengen.

Jehovah zegent Noach en zijn gezin en geeft hun het gebod de aarde met hun nakomelingen te vullen. God staat nu ook het eten van vlees toe, maar eist onthouding van bloed, dat de ziel of het leven van het vlees is, en verlangt terechtstelling van een moordenaar.

God laat een regenboog aan de hemel verschijnen waarmee zijn verbond om nooit meer een geweldige bloed over de aarde te brengen, bekrachtigd.
Noach sterft op 950-jarige leeftijd.

Noachs drie zonen voeren Gods gebod om zich te vermenigvuldigen uit en brengen 70 families voort, de stam vaders van het huidige mensengeslacht (dus ook van jouw en mij!:D)
Nimrod, een kleinzoon van Cham, wordt niet meegeteld, kennelijk omdat hij "een geweldig jager gekant tegen God" wordt. (10:9)

[Bron: "De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig" uitgegeven door Jehovah's Getuigen.]

mohamed

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor mohamed » 08 aug 2009 16:27

Krukje schreef:Engelen van God verlaten hun hemelse woonplaats om met de mooie dochters van de mensen te trouwen.

Waar staat dat precies als ik vragen mag?

Krukje
Verkenner
Verkenner
Berichten: 89
Lid geworden op: 05 jul 2009 19:25
Locatie: Nederland

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor Krukje » 08 aug 2009 16:40

mohamed schreef:Waar staat dat precies als ik vragen mag?


Gen 6:2,1

little Mary
Verkenner
Verkenner
Berichten: 20
Lid geworden op: 22 jan 2009 17:13

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor little Mary » 08 aug 2009 17:04

Krukje schreef:
mohamed schreef:Waar staat dat precies als ik vragen mag?


Gen 6:2,1


Gods zonen staat er, dat zijn nakomelingen van de gelovige voorvaders, die geen Kainieten waren. Die dochters zijn nakomelingen van Kain.
...Leven met een gesloten hart, is als het maken van een wereldreis in het ruim van een schip...

Prince Caspian

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor Prince Caspian » 08 aug 2009 17:10

Krukje schreef: Engelen van God verlaten hun hemelse woonplaats om met de mooie dochters van de mensen te trouwen.


Er zijn mensen die beweren dat de nephilim, of 'Gods zonen', die beiden genoemd worden in Genesis 6; 2-4, buitenaardse wezens waren. Dit is een wilde uitschieter van de gangbare mening dat 'Gods zonen' die met de 'dochters van de mensen' trouwden, gevallen engelen waren. 'Gods zonen' (Hebreeuws; bene elohim) worden in Job 38:7 duidelijk als engelen aangeduid. De Septuagint (griekse vertaling) vertaalt hier 'zonen van God' met 'engelen van God'. Als we Genesis 6:4 rechttoe rechtaan lezen, staat er feitelijk dat kwaadaardige engelen samenwoonden met vrouwen. De nakomelingen die daaruit voortkwamen werden 'nephilim' genoemd, wat letterlijk de 'gevallenen' betekend. Hoewel dit een moeilijke passage is, die onze mening over spirituele dimensie en het lichamelijke aspect van engelen op de proef stelt, is het sterkste argument dat voor deze opvatting pleit het feit dat dit de eenvoudigste verklaring van de tekst is. Daarnaast is er ook ondersteuning vanuit het Nieuwe Testament voor deze uitleg (Judas 6-7; 2 Petrus 2:4-5, 1 Petrus 3:18-20) Er zijn ook mensen die hebben voorgesteld dat het gaat om kwaadaardige engelen die op aarde leefden en mogelijk via demonische macht bezit namen van lichamen van goddeloze mensen. Vervolgens gebruikte ze die lichamen om hun kwaadaardige doel te bereiken, namelijk het voortbrengen van een verdorven generatie mensen (Genesis 6:12). Maar voor deze stellingen vinden we niet veel onderbouwing in de tekst.
Het is overigens interessant dat het woord nephilim, of reuzen alleen gebruikt wordt in Genesis 6:4 en Numeri 13:33. In het laatste geval wordt er verwezen naar de nakomelingen van Enak. Dit waren grote mensen, maar wel gewoon mensen. Het is echter waarschijnlijk dat het noemen van de nephilim in dit gedeelte, of het nu om de nakomelingen van Enak ging of hm de nephilim van voor de zondvloed, een leugen was van de spionnen om de Israëlieten af te brengen van het voornemen om het beloofde land binnen te trekken. God strafte de spionnen immers later voor het geven van valse getuigenissen (Numeri 14:11, 46-47).
Hoewel 'Gods zonen' in het Oude Testament uitsluitend wordt gebruikt om naar engelen te verwijzen, worden in Hosea 1:10 met 'kinderen des levenden Gods' specifiek de kinderen van Israël bedoeld. De bijbelgeleerde H.C. Leupold heeft gesuggereerd, dat de 'zonen van God' de nakomelingen van Seth waren, de goddelijke lijn die wordt beschreven in Genesis 4:25-5:32. Leupold schreef 'Maar wie waren deze ''zonen van God'' ? Zonder enige twijfel de Sethieten...'
Volgens deze visie raakten de nakomelingen van Seth van het rechte pad en trouwden ze met de 'dochters van de mensen', waarbij ze hun keuze slechts baseerden op het uiterlijk en geen belang hechtten aan hun godsvrucht. De nephilim waren hun nakomelingen. Anderen hebben tegen deze opvatting bezwaar gemaakt. Ze hebben gesteld dat in de tekst specifiek 'zonen van Seth' en 'dochters van Kaïn' zou moeten staan. Ook wordt gesteld dat de Sethieten als geheel geen godvruchtige groep konden zijn, omdat bloedverwantschap geen garantie is voor vroomheid en rechtvaardigheid. Nog weer een andere opvatting heeft te maken met het feit dat heerers in het oude Egypte en Mesopotamië zichzelf 'zonen van God' lieten noemen om hun macht en prestige te vergroten. Dan kunnen de 'zonen van God' in Genesis 6 op macht beluste heersers en despoten zijn. In hun honger naar macht en invloed zouden ze vele vrouwen tot zich genomen hebben in polygamie. Door tirannie zijn zij en hun nakomelingen 'machtige mannen' geworden (Nimrod wordt in Genesis 10:8 beschreven als een van deze 'machtigen').

Bron

mohamed

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor mohamed » 08 aug 2009 20:42

Krukje schreef:
mohamed schreef:Waar staat dat precies als ik vragen mag?


Gen 6:2,1

De SV77, de NBG51 en de SV77 hebben 'zonen Gods' maar waar zie jij staan dat zij hun woonplaats verlieten? Daar ben ik heel benieuwd naar.

Krukje
Verkenner
Verkenner
Berichten: 89
Lid geworden op: 05 jul 2009 19:25
Locatie: Nederland

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor Krukje » 08 aug 2009 20:53

Prince Caspian schreef:Er zijn mensen die beweren dat de nephilim, of 'Gods zonen', die beiden genoemd worden in ...
... wordt in Genesis 10:8 beschreven als een van deze 'machtigen').

Bron



Een transliteratie van het Hebreeuwse woord nefi‧lim′, dat op alle drie de plaatsen waar het in de bijbel voorkomt, in het meervoud staat (Ge 6:4; Num 13:33 [tweemaal]). Het is kennelijk afgeleid van de oorzakelijke vorm van het Hebreeuwse werkwoord na‧fal′ (vallen), zoals dit bijvoorbeeld in 2 Koningen 3:19 en 19:7 voorkomt.

In het bijbelse verslag waarin Gods misnoegen over de mensen in de dagen van Noach voorafgaande aan de Vloed wordt beschreven, staat dat „de zonen van de ware God” zich vrouwen namen uit de aantrekkelijke dochters der mensen. Vervolgens wordt er over de aanwezigheid van de „Nefilim” gesproken: „De Nefilim bleken in die dagen op de aarde te zijn, en ook nog daarna, toen de zonen van de ware God betrekkingen met de dochters der mensen bleven hebben en dezen hun zonen baarden; dit waren de sterke mannen [Hebr.: hag‧gib‧bo‧rim′] die er oudtijds waren, de mannen van vermaardheid.” — Ge 6:1-4.

Over de identiteit van deze Nefilim hebben bijbelcommentators met het oog op vers 4 verschillende suggesties geopperd. Sommigen zijn van mening dat de etymologie van de naam te kennen geeft dat de Nefilim uit de hemel gevallen waren, dat wil zeggen, dat zij ’gevallen engelen’ waren die geslachtsgemeenschap met vrouwen hadden om „sterke mannen . . ., de mannen van vermaardheid”, voort te brengen. Andere geleerden, die vooral de woorden „en ook nog daarna” (vs. 4) in beschouwing hebben genomen, hebben beweerd dat de Nefilim noch de ’gevallen engelen’ noch de „sterke mannen” waren, aangezien de Nefilim „in die dagen op de aarde [bleken] te zijn” voordat de zonen van God betrekkingen met vrouwen hadden. Deze laatstgenoemde geleerden huldigen de zienswijze dat de Nefilim gewoon goddeloze mannen waren zoals Kaïn — rovers, geweldenaars en tirannen, die over de aarde rondzwierven totdat zij door de Vloed omkwamen. Nog een andere groep komt door een beschouwing van de context van vers 4 tot de conclusie dat de Nefilim zelf geen engelen waren, maar de bastaardnakomelingen die werden voortgebracht doordat gematerialiseerde engelen gemeenschap hadden met de dochters der mensen.

Bepaalde bijbelvertalingen plaatsen de zinsnede „en ook nog daarna” direct na het begin van vers 4 en vereenzelvigen aldus de Nefilim met de „sterke mannen”, de gib‧bo‧rim′, die in het laatste gedeelte van het vers worden genoemd. Bijvoorbeeld: „In die dagen — en ook nog daarna — leefden er reuzen [Hebr.: han‧nefi‧lim′] op de aarde, doordat de zonen van God gemeenschap hadden gehad met de dochters van de mensen die hun zonen hadden gebaard. Zij waren de befaamde geweldenaars [Hebr.: hag‧gib‧bo‧rim′] van de oude tijd.” — Ge 6:4, WV; zie ook AT, GNB en Mo.

Ook de Griekse Septuaginta geeft te kennen dat de „Nefilim” en de „sterke mannen” identiek zijn door beide uitdrukkingen met hetzelfde woord gi‧gan′tes (reuzen) te vertalen.
Wanneer wij het verslag nogmaals beschouwen, zien wij dat vers 1-3 spreekt over „de zonen van de ware God” die zich vrouwen namen en over Gods bekendmaking dat zijn geduld met de mensen na 120 jaar ten einde zou zijn. Vers 4 zegt dan dat de Nefilim „in die dagen” op de aarde bleken te zijn, klaarblijkelijk doelend op de dagen waarin God deze bekendmaking deed. Vervolgens wordt getoond dat deze situatie „ook nog daarna, toen de zonen van de ware God betrekkingen met de dochters der mensen bleven hebben”, voortduurde en worden de gevolgen van de verbintenis van „de zonen van de ware God” met vrouwen nader beschreven.
Wie waren de ’zonen Gods’ die de vaders werden van de Nefilim?
Wie waren de hier genoemde „zonen van de ware God”? Waren het mensen die God aanbaden (in tegenstelling tot de goddeloze mensen in het algemeen), zoals sommigen beweren? Kennelijk niet. De bijbel geeft te kennen dat hun huwelijk met de dochters der mensen tot gevolg had dat de slechtheid op aarde sterk toenam. Noach en zijn drie zonen, alsmede hun vrouwen, waren de enigen die Gods gunst genoten en tijdens de Vloed gespaard werden. — Ge 6:9; 8:15, 16; 1Pe 3:20.
Indien nu deze „zonen van de ware God” slechts mensen waren, rijst de vraag: Waarom waren hun nakomelingen op een meer in het oog springende wijze „mannen van vermaardheid” dan de nakomelingen van de goddelozen of van de getrouwe Noach? Bovendien zou men de vraag kunnen stellen: Waarom wordt hun huwelijk met de dochters der mensen als iets bijzonders vermeld? Er waren al meer dan 1500 jaar lang huwelijken gesloten en kinderen geboren.
De in Genesis 6:2 genoemde zonen van God moeten daarom engelen, hemelse „zonen Gods” geweest zijn. Deze uitdrukking wordt in Job 1:6 en 38:7 op engelen toegepast. Deze zienswijze wordt ondersteund door Petrus, die spreekt over „de geesten in de gevangenis, die eens ongehoorzaam waren geweest, toen het geduld van God wachtte in de dagen van Noach” (1Pe 3:19, 20). Ook Judas schrijft over „de engelen die hun oorspronkelijke positie niet hebben behouden maar hun eigen juiste woonplaats hebben verlaten” (Ju 6). Engelen beschikten over het vermogen zich in menselijke gedaante te materialiseren, en sommige engelen hebben dit gedaan om boodschappen van God over te brengen (Ge 18:1, 2, 8, 20-22; 19:1-11; Joz 5:13-15). Maar de hemel is de juiste woonplaats van geestelijke schepselen, en de engelen bekleden daar dienstposities onder God(Da 7:9, 10). Deze woonplaats te verlaten om op aarde te wonen en de hun toegewezen dienst op te geven om vleselijke betrekkingen te hebben, zou opstand tegen Gods wetten betekenen en pervers zijn.
In de bijbel staat dat de ongehoorzame engelen nu „geesten in de gevangenis” zijn, die ’in Tartarus zijn geworpen’ en „met eeuwige banden onder dikke duisternis [worden] bewaard voor het oordeel van de grote dag”. Dit schijnt erop te duiden dat zij in grote mate beperkt zijn en zich niet meer kunnen materialiseren, zoals zij dit vóór de Vloed deden. — 1Pe 3:19; 2Pe 2:4; Ju 6.

De tien verspieders, die bij hun terugkeer een onjuist bericht over het land Kanaän aan de Israëlieten in de wildernis uitbrachten, verklaarden: „Al het volk dat wij in het midden ervan hebben gezien, bestaat uit mannen van buitengewone afmetingen. En wij hebben daar de Nefilim gezien, de zonen van Enak, die van de Nefilim afkomstig zijn, zodat wij in onze eigen ogen als sprinkhanen werden, en dat werden wij ook in hun ogen.” Ongetwijfeld bevonden er zich, zoals uit andere schriftplaatsen blijkt, wel enkele grote mannen in Kanaän, maar nergens worden zij Nefilim genoemd, behalve in dit „slechte bericht”, dat opzettelijk zo geformuleerd werd om angst en paniek onder de Israëlieten te zaaien. Door deze verkeerde voorstelling van zaken ging er een golf van vrees door het kamp. Het volk wilde zelfs terug naar Egypte, waar ze slaven waren geweest! — Nu 13:31-33; 14:36, 37.

Faramir

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor Faramir » 08 aug 2009 21:09

Waar komt bovenstaande lezing vandaan?

mohamed

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor mohamed » 08 aug 2009 21:16

Dat de zonen Gods genoemd in Genesis 6 in het vlees waren moge duidelijk zijn, want 'toen Gods zonen tot de dochters der mensen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van naam.' (Gen 6,4)
De geweldigen of reuzen (NBG51 en NBV) Gods zonen genaamd woonden op aarde (Gen 6,4) dus hun oorspronkelijke woonplaats was dus niet de hemel zoals krukje beweert, maar de aarde. Zij werden bovendien door de zondvloed uitgeroeid en zouden geestelijke wezens de verdrinkingsdood hebben kunnen sterven? Ook in de Griekse mythologie wordt melding van reuzen gemaakt waar zij zonen van Gaia genoemd worden, de moeder aarde.
Wikipedia schreef:In de Griekse mythologie waren de Giganten (Grieks: Γίγαντες, Gigantes) ontzaglijke reuzen, met vreselijke aangezichten, lange verwarde haren, die van hoofd en kin afhingen, en van geschubde drakenstaarten in plaats van voeten voorzien. Ze tonen enige gelijkenis met de Jötun uit de Noordse mythologie.

Men zou de giganten mogelijk kunnen vergeestelijken in figuurlijke zin, maar in letterlijke zeker niet.

Krukje
Verkenner
Verkenner
Berichten: 89
Lid geworden op: 05 jul 2009 19:25
Locatie: Nederland

Re: Uitdaging! Bijbel uitlezen in 1 jaar!

Berichtdoor Krukje » 08 aug 2009 22:58

mohamed schreef:Dat de zonen Gods genoemd in Genesis 6 in het vlees waren moge duidelijk zijn, want 'toen Gods zonen tot de dochters der mensen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van naam.' (Gen 6,4)
De geweldigen of reuzen (NBG51 en NBV) Gods zonen genaamd woonden op aarde (Gen 6,4) dus hun oorspronkelijke woonplaats was dus niet de hemel zoals krukje beweert, maar de aarde. Zij werden bovendien door de zondvloed uitgeroeid en zouden geestelijke wezens de verdrinkingsdood hebben kunnen sterven? Ook in de Griekse mythologie wordt melding van reuzen gemaakt waar zij zonen van Gaia genoemd worden, de moeder aarde.
Wikipedia schreef:In de Griekse mythologie waren de Giganten (Grieks: Γίγαντες, Gigantes) ontzaglijke reuzen, met vreselijke aangezichten, lange verwarde haren, die van hoofd en kin afhingen, en van geschubde drakenstaarten in plaats van voeten voorzien. Ze tonen enige gelijkenis met de Jötun uit de Noordse mythologie.

Men zou de giganten mogelijk kunnen vergeestelijken in figuurlijke zin, maar in letterlijke zeker niet.


Jouw manier van debatteren bevalt me niet. Praat toch gewoon eens met wat meer respect. Ik kan respect gewoon in niet een post van jou terug vinden.

Er staat dat ze in die dagen op de aarde waren, maar niet dat ze er altijd waren geweest. Waaruit eerder de conclusie valt te trekken dat er iets meer gaande is dan alleen maar gekke mensen.
Lees je soms maar de helft van mijn post?

Waarom waren hun nakomelingen op een meer in het oog springende wijze „mannen van vermaardheid” dan de nakomelingen van de goddelozen of van de getrouwe Noach? Bovendien zou men de vraag kunnen stellen: Waarom wordt hun huwelijk met de dochters der mensen als iets bijzonders vermeld? Er waren al meer dan 1500 jaar lang huwelijken gesloten en kinderen geboren.
De in Genesis 6:2 genoemde zonen van God moeten daarom engelen, hemelse „zonen Gods” geweest zijn. Deze uitdrukking wordt in Job 1:6 en 38:7 op engelen toegepast. Deze zienswijze wordt ondersteund door Petrus, die spreekt over „de geesten in de gevangenis, die eens ongehoorzaam waren geweest, toen het geduld van God wachtte in de dagen van Noach” (1Pe 3:19, 20). Ook Judas schrijft over „de engelen die hun oorspronkelijke positie niet hebben behouden maar hun eigen juiste woonplaats hebben verlaten” (Ju 6). Engelen beschikten over het vermogen zich in menselijke gedaante te materialiseren, en sommige engelen hebben dit gedaan om boodschappen van God over te brengen (Ge 18:1, 2, 8, 20-22; 19:1-11; Joz 5:13-15). Maar de hemel is de juiste woonplaats van geestelijke schepselen, en de engelen bekleden daar dienstposities onder God(Da 7:9, 10). Deze woonplaats te verlaten om op aarde te wonen en de hun toegewezen dienst op te geven om vleselijke betrekkingen te hebben, zou opstand tegen Gods wetten betekenen en pervers zijn.
In de bijbel staat dat de ongehoorzame engelen nu „geesten in de gevangenis” zijn, die ’in Tartarus zijn geworpen’ en „met eeuwige banden onder dikke duisternis [worden] bewaard voor het oordeel van de grote dag”. Dit schijnt erop te duiden dat zij in grote mate beperkt zijn en zich niet meer kunnen materialiseren, zoals zij dit vóór de Vloed deden. — 1Pe 3:19; 2Pe 2:4; Ju 6.


De sterke mannen die er oudtijds waren, de mannen van vermaardheid”, die uit deze huwelijken geboren werden, bezaten deze vermaardheid niet bij God, want zij overleefden de Vloed niet, zoals Noach en zijn gezin. Zij waren „Nefilim”, geweldenaars, tirannen, die er ongetwijfeld toe hebben bijgedragen dat de toestanden verslechterden. Hun engelenvaders, die wisten hoe het menselijk lichaam opgebouwd was en zich konden materialiseren, schiepen geen leven, maar leefden in deze menselijke lichamen en brachten kinderen voort door betrekkingen met vrouwen te hebben. Hun kinderen, „sterke mannen”, waren daarom bastaarden. De Nefilim op hun beurt hadden blijkbaar geen kinderen.
In de mythologie. De vermaardheid en vreeswekkendheid van de Nefilim vormden schijnbaar de grondslag voor vele mythologieën van heidense volken, die na de spraakverwarring in Babel over de gehele aarde verstrooid waren. Hoewel de historische informatie van het Genesisverslag ten zeerste verdraaid en opgesmukt werd, waren er toch opmerkelijke overeenkomsten in deze oude mythologieën (die van de Grieken zijn slechts één voorbeeld), waarin goden en godinnen met mensen huwden teneinde bovenmenselijke helden en vreeswekkende halfgoden met deels goddelijke, deels menselijke eigenschappen voort te brengen.

Daarbij verschillen wij sowieso al in zienswijze. Ik beschouw de bijbel als absolute waarheid. (Psalmen 119:160 - De gehele inhoud van uw woord is waarheid; Joh 17:17) Jij niet. Ik geloof voor 100% in God, jij waarschijnlijk ook niet.
Dat doet ons al teveel verschillen in onze mening.


Terug naar “[Religie] - Open forum”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 4 gasten