ndonselaar:
ik wil graag wat duidelijkheid over je exegese van Efeze
'Mijn' exegese van de aangedragen teksten uit Efeze heb ik niet echt gegeven. Wel heb ik geprobeerd een kader aan te geven vanwaaruit je de teksten m.i. zou moeten interpreteren. Ik zal e.e.a. nogmaals op een rijtje zetten.
Allereerst stel ik dat, als je de hele brief aan de Efeziërs leest, het opvalt dat Paulus steeds over de gemeente als eenheid spreekt. Dat gaat verder dan alleen het feit dat de gemeente als groep wordt aangesproken. In hoofdstuk 2 komt die eenheid heel letterlijk te sprake en in hoofdstuk 3 verbind Paulus 'Gods eeuwige voornemen' aan 'de gemeente' (hier kom ik straks op terug). In hoodstuk 4 staat de bekende uitspraak: één lichaam (,één Geest etc). Als Paulus in hoofdstuk 5 spreekt over zonde, dan gaat dat over zonde in de gemeente ('mag onder u zelfs geen sprake zijn'). Vanuit dat geheel worden telkens uiteraard ook de individuële gemeenteleden aangesproken.
Vervolgens heb ik gewezen op de verzen 8 t/m 11 van hoofdstuk 3:
8 Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus,
9 En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus;
10 Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods;
11 Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere; Paulus verbindt hier de roeping van de gemeente aan het eeuwig voornemen van God (in Christus). Hoewel hier niet letterlijk het woord 'uitverkiezing' gebruikt wordt ligt het gebruik van dat woord voor deze gedachte voor de hand: de gemeente is uitverkoren om Gods wijsheid bekend te maken. In ieder geval is deze interpretatie m.i. volkomen in overeenstemming met 1 Pet.2:9&10:
9 Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht:
10 u, eens niet zijn volk, nu echter Gods volk, eens zonder ontferming, nu in zijn ontferming aangenomen.In feite staat daar precies wat Paulus in Ef. 3 ook zegt. (Merk ook op dat hier een overduidelijke link ligt tussen uitverkiezing/uitverkoren volk in het OT en NT).
De vraag die ik vervolgens stel is of we Ef.1 niet moeten lezen met deze context in ons achterhoofd. Veel van de begrippen uit Ef.1 komen we in Ef.3 ook tegen en hebben daar betrekking op de gemeente.
Het gaat dus, zoals ik al eerder stelde, in welke context het begrip 'uitverkiezing' in het NT gebruikt wordt. Is dat enkel in de context van de individuële uitverkiezing (tot zaligheid)? Is dat enkel in de context van de gemeente (als groep) of komen beiden voor? De DL spreken alleen over de 1e variant, maar gezien de hierboven aangehaalde teksten lijkt me dat sowieso onhoudbaar. Gezien de link met het OT (waar ook de DL zich op beroepen) wordt dat alleen maar lastiger.
Ik heb geprobeerd een voorbeeld te vinden om het verschil tussen het uitverkiezen van een groep en het uitverkiezen van individuën duidelijk te maken. Ik hoop dat het volgende helpt.
Stel dat de regering een bepaald stuk bos wil beschermen. Je zou dat in principe op twee verschillende manieren kunnen doen: je kunt van groot naar klein werken en andersom. Als we bij dat laatste beginnen dan zou je je voor kunnen stellen dat alle individuële organismen in dat bos een beschermde status krijgen: elke boom, elk dier, elk plantje in het bos wordt beschermd verklaard. Komt er een boom bij dan wordt ook dat een beschermde boom. Omdat het bos is opgebouwd uit enkel beschermde onderdelen is het bos als geheel ook beschermd en is je doel bereikt. De bescherming van het geheel volgt uit de bescherming van de individuële delen.
Je kunt echter ook van groot naar klein werken. Je bakent het gebied dat je wil beschermen af en verklaard dat gedeelte als geheel tot beschermd gebied. Van elke individuële boom kun je vervolgens zeggen dat deze beschermd is. De bescherming van het individu volgt uit de bescherming van het geheel.
ndonselaar:
eigenlijk ben ik ook benieuwd naar je antwoord over gemeente / verbond.
Ik weet niet precies waar je op doelt maar ik zal proberen hierover iets zinnigs te zeggen. Ik neem de vrijheid om ook de uitverkiezing in het geheel te betrekken.
Als ik het doopformulier serieus neem dan lees ik daar dat God Zijn verbond sluit met de gemeente. Of, als je dat liever hebt: met de leden van de gemeente. God sluit m.i. dus niet enkel Zijn verbond met uitverkorenen, zoals het rechtse deel van de refoormatorische gezindte schijnt te belijden. M.i. zegt God tegen elk gedoopt kind (op z'n minst) dat Hij hem of haar wil aannemen als kind. Ik zie er geen been in om dit aanbod te versmallen tot enkel geldend voor de uitverkorenen en vervolgens voor de overigen spitsvondige verklaringen te zoeken. M.i. is dat niet de geest van het doopformulier.
Vervolgens zijn er twee zaken die de eenheid tussen verbond en verkiezing onder druk zetten. Allereerst zien we dat niet allen die tot het verbond behoren tot geloof komen: ook gedoopte kinderen ontpoppen zich tot ongelovigen. Daarnaast leeft sterk de gedachte dat de uitverkiezing over de zaligheid van individuën gaat. Door deze twee aspecten wordt er een wig gedreven tussen verkiezing en verbond. Blijkbaar is het verbond breder dan de verkiezing. Niet allen die tot het verbond behoren zijn uitverkoren. (Of je beperkt zoals gezegd de betekenis van de doop met als gevolg dat deze weinig meer inhoudt).
Natuurlijk kun je de vraag stellen of die eenheid tussen verbond en uitverkiezing wel bijbels is. Allereerst verwijs ik dan maar naar mijn rechtsere broeders. Blijkbaar voelen zij het probleem wel aan: niet voor niets beperken ze het verbond. Blijkbaar gaan ook zij uit van deze eenheid. Veel belangrijker is echter wat de bijbel erover zegt. Het is dan opvallend (of misschien ook juist niet) dat we in het NT eigenlijk niets van dit probleem terug vinden. Blijkbaar was het probleem er niet. De vraag of het verbond breder is dan de verkiezing komt domweg niet ter sprake. Kijken we vervolgens naar het OT dan zien we dat ook daar de spanning tussen verbond en verkiezing niet aanwezig is. God heeft Zijn verbond gesloten met het volk Israël en tegelijkertijd zien we dat het volk Israël als 'uitverkoren' wordt aangemerkt. Of het volk nou uitverkoren is omdat God Zijn verbond met hen sloot of dat God Zijn verbond met hen sloot omdat Hij het volk uitverkoren had doet er in deze niet zoveel toe. De reikwijdte van de uitverkiezing en het verbond zijn in het OT aan elkaar gelijk. Willen we de eenheid tussen de begrippen uitverkiezing en verbond in zowel het OT als NT vasthouden dan heeft dat volgen smij consequenties voor onze visie op de relatie gemeente/verbond/verkiezing.
Cathy:
iets simpeler dan de discussie tussen Frost en Klaas in het betreffende topic
Voor alle duidelijkheid: die topic moet je ook absoluut niet lezen in het kader van deze discussie.
Klaas