Erg goed ben ik niet op de tijdbalk, maar ik doe m’n best.
Abraham verliet Ur om zich elders te gaan vestigen. Ur was een van de grotere en meer gegoede steden uit het Sumerische rijk, dat een onwaarschijnlijk hoge beschaving heeft gekend.
Het volk leefde tussen Eufraat en Tigris van ± 4000 tot ± 2000 v.C. en het is op een tot nu onverklaarbare manier bijna ineens (lijkt wel) verdwenen. Alsof er een soort van nucleaire ramp zich heeft voorgedaan.
Het volk had niet één god maar afgoden en er waren - zoals te doen gebruikelijk - verschillende ‘geloofsrichtingen’.
Bij tenminste één van de richtingen hoorde het dat de eerstgeborene aan de goden werd teruggegeven m.a.w. geofferd als dank voor gebleken vruchtbaarheid. ’s Lands wijs ’s lands eer.
Het verhaal over Abraham is opgeschreven – als ik goed ben voorgelicht – tijdens de Babylonische ballingschap – als ik me goed herinner - ± 600 v.C. Ik kan er een (flink) aantal jaren naast zitten maar ga dit niet uitzoeken.
Ik denk (en dat mag lees ik) dat Abraham getwijfeld heeft of hij, eenmaal vertrokken uit zijn land, zich wel aan dat ‘behoren’ zou moeten storen en dat hij na rijp beraad en langdurig overleg met Sara besloot het niet te doen. Mogelijk tóch een beetje angstig dat hij nu die god of goden over zich heen zou krijgen. Een forse inwendige strijd dus.
En voor de rest vind ik het een mooi verhaal, waar God weer naar beneden komt om met Abraham te praten en dat Hij naderhand weer een engel stuurt en dat er gelukkig een ram of schaap boven op de berg was, met de horens verward in de doornen, zodat er in ieder geval toch nog geofferd kon worden.
Ik denk dus dat Abraham met zijn hoewel nog wankele godsbegrip zijn tijd verwonderlijk en bewonderenswaardig ver vooruit is geweest en dat hij zich heeft laten leiden door zijn verstand. En dat vind ik dan heel knap van Abraham! En van Sara natuurlijk.
Groeten.
Fons.