Ger(nl) schreef:Ik snap best dat je met heel je hart en wezen gelooft in verbondsdoop, maar wat je nu zegt geloof ik pertinent niet! Het is geen automatischme dat wij Zijn kinderen zijn als we als kind gedoopt (of opgedragen zijn). Ik geloof net als jij dat God de kinderen van gelovige ouders heiligt, maar heiligen betekend nog niet dat je dan een kind van de Vader bent.
Sorry voor de felle toon, maar ik heb hier zelf zo lang en diep over nagedacht dat het misschien wel een beetje mijn emoties raakt, en tegen alles in gaat wat, volgens mij, de Bijbel leert!
De bijbel spreekt volgens mij met 2 woorden over de kinderen van God.
Wat ik ermee bedoel: kinderen werden in het oude (en ook het nieuwe) testament gerekend tot Gods volk. Zo bezien waren ze Zijn kinderen.
Maar tegelijkertijd komt tot die kinderen ook de eis van persoonlijk geloof en persoonlijke bekering. Dat zijn de 2 bijbelse lijnen die we niet los mogen laten. Dat is ook wat het verbond zegt.
Een voorbeeld. Over de kinderoffers:
Ez. 16:20 Verder hebt gij uw zonen en uw dochteren, die gij
Mij gebaard hadt, genomen, en hebt ze denzelven geofferd om te verteren; is het wat kleins van uw hoererijen,
21 Dat gij
Mijn kinderen geslacht hebt, en hebt ze overgegeven, als gij dezelve voor hen door het vuur hebt doen gaan?
Baby's die door God Zijn kind genoemd worden. Een heel aangrijpend bijbelgedeelte trouwens.
Een ander voorbeeld: Mozes zegt tot het volk Israel:
Deut. 14:1 U bent kinderen van de HEERE, uw God;
maar verderop staat wat dit betekent:
Deut. 29:10 U staat nu allemaal voor het aangezicht van de HEERE, uw God: uw stamhoofden, uw leidinggevenden en uw opzichters, alle mannen van Israël,
11 uw kleine kinderen, uw vrouwen, en uw vreemdeling, die in uw tentenkamp is, van uw houthakker af tot uw waterputter toe,
12 om het verbond van de HEERE, uw God, en Zijn vervloeking, binnen te gaan, dat de HEERE, uw God, nu met u sluit,
13 opdat Hij u nu voor Zichzelf tot een volk bevestigt, en Hij voor u tot een God is, zoals Hij tot u gesproken heeft en zoals Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft.
14 En niet met u alleen sluit ik dit verbond en deze vervloeking,
15 maar ook met hem die hier nu bij ons staat voor het aangezicht van de HEERE, onze God, en met hem die hier nu niet bij ons is.
16 Want u weet zelf hoe wij in het land Egypte gewoond hebben, en hoe wij midden door het gebied van de volken kwamen waar u doorheen trok.
17 U hebt hun afschuwelijke afgoden en afgodsbeelden gezien die zij hadden: hout en steen, zilver en goud.
18 Laat onder u geen man of vrouw, gezin of stam zijn die zijn hart nu van de HEERE, onze God, afkeert, om de goden van deze volken te gaan dienen. Laat onder u geen wortel zijn die gal en alsem voortbrengt.
19 En het zal gebeuren, als hij bij het horen van de woorden van deze vervloeking zichzelf in zijn hart zegent door te zeggen: Ik zal vrede hebben, ook wanneer ik mijn verharde hart volg, dat Hij zowel het bevochtigde als het droge land zal wegvagen.
20 De HEERE zal hem niet willen vergeven, maar dan zal de toorn van de HEERE en Zijn ijveren tegen die man roken, en alle vervloekingen die in dit boek geschreven zijn, zullen op hem rusten; en de HEERE zal zijn naam van onder de hemel uitwissen.
Ik zet dit gedeelte maar in z'n geheel neer, omdat dit heel goed weergeeft wat het verbond inhoudt: belofte (zegen) en bedreiging (vloek). Zo is het ook bij de doop. Nu moeten we niet te snel zeggen: ja, maar in het nieuwe verbond is dat helemaal anders. Als we Hebreeen 10 lezen, waar het over het nieuwe verbond gaat, lezen we eigenlijk precies hetzelfde:
Hebr. 10:16 Want na eerst gezegd te hebben: Dit is het verbond (Jer. 31:31-34!), dat Ik met hen na die dagen zal sluiten, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun hart geven en Ik zal die in hun verstand schrijven
17 en hun zonden en hun wetteloos leven zal Ik zeker niet meer gedenken.
18 Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig.
19 Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,
20 langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees,
21 en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God,
22 laten wij dan toegaan met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.
23 Laten wij de belijdenis van de hoop onwrikbaar vasthouden, want Hij Die het beloofd heeft, is getrouw.
24 En laten wij op elkaar acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken.
25 Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet verzuimen, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar opwekken en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen.
26 Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen slachtoffer voor de zonden meer over,
27 maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur, dat de tegenstanders zal verslinden.
28 Als iemand de wet van Mozes veracht heeft, moet hij sterven zonder barmhartigheid, op het getuigenis van twee of drie.
29 Hoeveel te zwaarder straf, denkt u, zal hij waardig gekeurd worden die de Zoon van God vertrapt heeft en het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht heeft en de Geest van de genade gesmaad heeft?
Dat is dus verbondstheologie. God noemt je Zijn kind en op basis daarvan mag je gedoopt worden, maar vraagt ook persoonlijk geloof en persoonlijke gehoorzaamheid, want zonder dat ben je een verloren zoon of dochter die zonder bekering alsnog verloren gaat. Daarom is de gelijkenis van de verloren zoon (Luk. 15) ook een verbondsgelijkenis, net als de gelijkenissen van het verloren schaap en de verloren penning.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)