Berichtdoor meboy » 27 jun 2008 21:08
Stel dat je God was, zou je dan gelukkig zijn met het goedmaken van ruzie?
Dat lijkt een eenvoudige vraag. Het is echter niet zo simpel als het lijkt. Het goedmaken van ruzie impliceert immers dat er eerst ruzie moet zijn geweest. Als je blij bent met de het goedmaken van ruzie dan krijg je de ruzie, als voorwaarde voor het goedmaken, er extra gratis bij. Als je dat tot in het extreme doortrekt, zou je kunnen zeggen: het goedmaken van ruzie is net zo min wenselijk als dat de ruzie dat is. Want: als in er de eerste plaats geen ruzie was, dan was er, in de tweede plaats, geen ruimte nodig voor het goed maken.
In dat licht bekijk ik leviticus. Daarin geeft God aan dat hij compromisloos is in zijn heiligheid. Compromisloos, in zijn ultieme consequentie. Doordravend in die gedachtetrant. Waar ligt de oorsprong van de immoraliteit en wie moet daar, als principiële zaak, voor boeten?
In Leviticus wordt elke keer verwezen naar de bron, en dan met een hele grote stap naar de ultieme consequentie: Sperma (begin van het leven) is onrein, iedereen die daarmee in contact komt is dat ook. Menstruatie is onrein, iedereen die daarmee in contact staat ook. Bloed is schuld. Er is een ziel genomen. Bij een nieuw leven moet meteen al bloed vloeien, de besnijdenis. Het is alsof het bij de start al misgaat. Homoseks is onrein, dierenseks is onrein, sperma offeren is onrein. En weet je waarom? Dat weet je pas als je het voorgaande hebt gelezen. Sperma als symbool voor nieuw leven is onrein: je zadelt daar een ander niet mee op, en je doet daar niet mee alsof het iets reins is.
Typisch is dat het begin van Leviticus geheel voorbij gaat aan vrucht in de breedste zin van het woord. Vrucht gedefinieerd als waardevolle bijdrage. Zelfs kinderen worden niet als vrucht beschreven maar als lastdragers van onreinheid. Niemand van ons zou kinderen zo omschrijven: Leviticus doet het.
Het is dus een beschouwing zonder ook maar enige toegift aan de mens. Alsof God zegt: ik ben soeverein, ik besta op mijzelf, ik hoef geen rekening te houden met welke context of moraliteit dan ook, Ik sta, als Ik dat wil, los van het menselijke moraal. Van de overgebleven positieve rest wil Ik even niets zien en horen.
En gaat het mis? Dan wil ik plenzen bloed…bloed van de dader, bloed van een vervanger. Ik wil waar ik recht op heb en dat is vergelding. Als mokerslagen komen ze elke keer langs. Dood, dood, dood ,dood.
Weet je dat daarom het eindstuk van Leviticus hoopvol is? Er komt ruimte voor vrucht. Voor lossers, voor plaatsvervangers, voor rust, voor vrede, voor mildheid, voor trouw. Met als kerntekst:
Dan zullen zij hun ongerechtigheid belijden, en de ongerechtigheid hunner vaderen met hun overtredingen, waarmede zij tegen Mij overtreden hebben, en ook dat zij met Mij in tegenheid gewandeld hebben. Dat Ik ook met hen in tegenheid gewandeld, en hen in het land hunner vijanden gebracht zal hebben. Zo dan hun onbesneden hart gebogen wordt, en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen hebben; Dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond [met] Jakob, en ook aan Mijn verbond [met] Izak, en ook aan Mijn verbond [met] Abraham zal Ik gedenken, en aan het land zal Ik gedenken;
Als het land om hunnentwil zal verlaten zijn geweest, en aan zijn sabbatten een welgevallen gehad hebben, wanneer het om hunnentwil verwoest was, en zij aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen zullen gehad hebben; daarom, en omdat zij Mijn rechten hadden verworpen, en hun ziel van Mijn inzettingen gewalgd had. En hierenboven is dit ook; als zij in het land hunner vijanden zullen zijn, zal Ik hen niet verwerpen, noch van hen walgen, om een einde van hen te maken, vernietigende Mijn verbond met hen; want Ik ben de HEERE, hun God!
De les van Leviticus is daarom de vernietigende kracht van de zonde. Alleen moeten we die juist adresseren. Bij de bron, het menselijk ras, het menselijk begin. Uit die constatering komt begrip voor de contextloze consequentie van dood en verderf. Maar ook een opening voor het binnenhalen van heiligheid; door het Offer en de belofte. Waardoor de context ineens wél belangrijk wordt omdat er vrucht is geplant. Vrucht wat voortkwam uit een belofte en vrucht wat het waard is om gevierd en gedeeld te worden. Dat lees je ook in die laatste hoofdstukken: rustperiodes, jubeljaren, feesten, delen, vrijheid.
Probeer die lijn eens te vinden in leviticus. Het zal je helderder worden waarom geestelijke vrucht zo belangrijk is. Nog even terugschakelen. Zodra er sprake is van geestelijke vrucht, geld dan onderstaande passage over zwangerschap en baby’s?
Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer een vrouw zaad gegeven, en een knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn; volgens de dagen der afzondering harer krankheid zal zij onrein zijn. En op den achtsten dag zal het vlees zijner voorhuid besneden worden. Daarna zal zij drie en dertig dagen blijven in het bloed harer reiniging; niets heiligs zal zij aanroeren, en tot het heiligdom zal zij niet komen, totdat de dagen harer reiniging vervuld zijn. Maar indien zij een meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee weken onrein zijn, volgens haar afzondering; daarna zal zij zes en zestig dagen blijven in het bloed harer reiniging. En als de dagen harer reiniging voor den zoon, of voor de dochter, vervuld zullen zijn, zo zal zij een eenjarig lam ten brandoffer, en een jonge duif, of tortelduif, ten zondoffer brengen, voor de deur van de tent der samenkomst, tot den priester.
Ik geloof niet dat een kind, als er sprake is van geestelijke vrucht, nog als onrein beschouwd mag worden. We spreken niet voor niets over de kinderzegen.
Hetzelfde geld voor homo-zijn. Die kan je op de Leviticusmanier helemaal vruchteloos maken. Dood, dood, dood, dood, en verderf en een mensenleven onrein. Maar dan zie je het wonder van de geestelijke vrucht over het hoofd. En kan en zal je nooit spreken van een homo-zegen. Dan wordt er niet gerust, gejubelt, gevierd, gedeelt en vrij ge-zijn...