Het is een gedegen onderzoek, met als doel vooral kennisverzameling,
wat enkele feiten boven haalt.
Citaten:
1
Met haar studie hoopt ze „op zeer bescheiden schaal een bijdrage te
kunnen leveren aan wederzijds begrip tussen mensen. Het zal niet meer
zijn dan een druppel op een gloeiende plaat, maar als er in de loop van
de tijd meer druppels vallen, zorgt dat wellicht voor wat afkoeling.”
2
Een van haar bevindingen: „Hoe degelijk en intensief er ook op school of
in de kerk op Bijbel en geloof(sleer) wordt ingegaan, wanneer een meisje
daar thuis of onder vrienden niet over spreekt, komt het relatief vaak
voor dat zij zich in haar gedrag niet laat leiden door Bijbelse waarden.”
3
Behalve de interviews hield de antropologe ook een enquête. Ze
verwerkte de respons van 226 examenkandidates 2005 van de Pieter
Zandt. Op basis van de uitkomsten deelde ze hen in in vier groepen:
bewuste belijders (51 procent), behoudende bewakers (12 procent),
vlotte vernieuwers (22 procent) en verre vreemden (15 procent). De
laatsten komen doorgaans uit „een licht orthodoxe omgeving waar men
weinig met elkaar communiceert” en „staan feitelijk al met één been
buiten de reformatorische cultuur en verdere verwijdering daarvan is te
verwachten.
4
De reformatorische cultuur is van invloed op de studiekeuze van de
meeste meisjes, concludeert de onderzoekster. Zo kiezen
examenkandidates van de Pieter Zandt ten opzichte van meisjes op
landelijk niveau minder vaak voor de hoogst haalbare vervolgopleiding.
Verder is er een lichte voorkeur voor medische en verzorgende
beroepen. De invloed van de reformatorische cultuur is echter „tanende”,
constateert José.
5
Bij een aantal meisjes kwam ik ook een groot stuk
wereldgelijkvormigheid tegen. Dat had ik trouwens niet verwacht toen ik
aan het onderzoek begon. Wat dat betreft had ik echt een soort
ideaalbeeld van orthodoxe christenen: zij vertegenwoordigden nog een
rein, mooi stukje Nederland. Gaandeweg kwam ik erachter: het zijn
gewone mensen.
6
De titel heeft verder nog een persoonlijke component. Ook ik ben mijn
onschuld kwijtgeraakt, dat wil zeggen: ik ben tot het inzicht gekomen dat
noties als zonde en schuld noties zijn die we bij ons in de kerk zijn
kwijtgeraakt. We zijn in wat vroeger de Gereformeerde Kerken heetten
zó schuw geworden voor een begrip als zonde. Maar door dat dood te
zwijgen, haal je de crux uit het christelijk geloof. Want hoe weet je wat
genade is, als je niet weet wat zonde is?”
Volledig artikel.