Berichtdoor jacobH » 01 dec 2003 21:04
Inderdaad we hebben een vrije WIL.
En deze wil heeft maar 1 doel volgens de Heere.
wil je weten welke.
Rom 3: 10 Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet een;
11 Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt.
12 Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe.
13 Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen.
14 Welker mond vol is van vervloeking en bitterheid;
15 Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten;
16 Vernieling en ellendigheid is in hun wegen;
17 En den weg des vredes hebben zij niet gekend.
18 Er is geen vreze Gods voor hun ogen.
En ook in het O.T staat heel duidelijk wat onze wil is beschreven. Denk eens aan de zondeval. Dat was onze vrije wil. te kiezen voor de slang.
later zegt de Heere met de mond van David het nogmaals
1 ¶ Een psalm van David, voor den opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk met hun werk; er is niemand, die goed doet.
2 De HEERE heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht.
3 Zij zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand, die goed doet, ook niet een.
1 ¶ Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op Machalath. (53-2) De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet.
2 (53-3) God heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht.
3 (53-4) Een ieder van hen is teruggekeerd, te zamen zijn zij stinkende geworden, er is niemand, die goed doet, ook niet een.
4 (53-5) Hebben dan de werkers der ongerechtigheid geen kennis, die Mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen God niet aan.
5 (53-6) Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden, waar geen vervaardheid was; want God heeft de beenderen desgenen, die u belegerde, verstrooid; gij hebt hen beschaamd gemaakt, want God heeft hen verworpen.
6 (53-7) Och, dat Israels verlossingen uit Sion kwamen! Als God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn.
.
Nou ik zou nu graag willen uitgelegd krijgen waarom deze teksten niet kloppen? Ik ben er van overtuigd dat goede werken uit dankbaarheid slechts kunnen worden gedaan uit louter genade.
Ik begrijp jullie werkelijk niet hoor. Hoe komen jullie er nou bij dat je iets goed kan doen. Is dat niet een beetje arrogant? Als je zelf iets kon bijdragen had Jezus toch ook niet hoeven sterven? Dan had je je zelf toch gewoon effe bekeerd? Of horen jullie niet bij die niemand.
En als ik verkeerd deze teksten begrijp willen jullie ze dan graag uitvoerig uitleggen. Want ik kan er geen kaas (vrije wil kaas) van maken.