Vriend Donselaar heeft al een aantal zinvolle dingen gezegd over je bijbelse onderbouwing. Omdat ik er ook expliciet om vroeg zal ik bij deze ook mijn reactie geven.
Laat ik beginnen met dat waarover we het wel eens zijn. Als jij schrijft '
dat de één verder geleid kan zijn in de kennis van de genade dan de ander' dan beaam ik dat direct. Niet iedereen is even 'ver' in zijn geloofsleven. De één staat aan het begin van een leven met God terwijl de ander al jaren met God geleefd heeft. De één is verder gegroeid in het geloof dan de ander.
Het probleem ontstaat echter als je een bepaalde chronologie suggereert. Eerst dit en dan dat... Ik heb daar zeer grote vraagtekens bij. Ik hoeverre kun je stellen dat de chronolgie die jij geeft maatgevend is voor Gods werk met mensen? Gaat Hij met iedereen dezelfde weg? Gaat Hij met Petrus dezelfde weg als met Thomas? Is Gods weg met Timotheus dezelfde als die met Paulus?
Een nog groter probleem is echter dat je Christus niet aan het begin van die weg plaatst. Dat is een gegeven dat ik nergens in de bijbel terug kan vinden. Groeien in geloof begint met geloof en geloof begint met 'Jezus Christus en die gekruisigd'. Natuurlijk kan God al lang voor dat iemand tot geloof komt in iemands hart werken. Hij kan een lange weg met iemand gaan om diegene bv tot het inzicht te brengen dat hij zichzelf niet kan redden. Met dat besef geeft God m.i. echter altijd het zicht op Christus die wel redding biedt. Als je die twee uit elkaar trekt ben je niet bijbels bezig. Alsof God het zicht op Zijn Zoon zou achterhouden... Darabij komt dat dat de weg kan zijn die Godmet iemand gaat. Om te stellen dat dat de normale weg is gaat echter veel te ver. Als er als sprake is van een 'normale weg' in de bijbel dan is dat de weg van geloof op prediking. Mensen horen de prediking van de apostelen en komen tot geloof.
Met je OT voorbeelden kan ik niet zoveel. Als je eerst een bepaald principe evrzint kun je dat allicht teruglezen in de bijbel. Als je wilt weten hoe mensen reageren op de prediking van 'Jezus Christus en die gekruisigd' moet je volgens mij allereerst in het NT zijn. Ik wil dan ook de NT teksten die je geeft langslopen.
Uit Zijn volheid hebben we ontvangen genade voor genade (Joh. 1:16)
Het gaat hier niet om verschillende genades maar om het feit dat we in Christus genade op genade ontvangen. Het houdt niet op. Hij overlaadt ons met genade. De kanttekenaren onderscheiden hier weliswaar verschillende soorten genade maar dat betekent nog niet dat daar een chronologie in zit. De genade van Christus omvat vele aspecten.
“Want de zaligheid is ons nu nader dan toen we eerst geloofd hebben” (Rom 13: 11)
Dat laatse deel duidt erop dat er reeds sprake is van geloof en zoals gezegd is geloof niet verkrijgbaar buiten Christus om. Het gaat hier dus om groei in het geloof.
Er zijn kinderkens, jongelingen en vaders in de genade (1 Joh. 2: 12-14).
1 Joh 2:12 zegt:
Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams wil.De kinderen hebben dus reeds weet van vergeving van zonden. Ze hebben dus reeds weet van Christus. Dat past absoluut niet in jouw chronologie. Ook hier gaat het weer over groeien in geloof.
de Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel, Joh. 16:8
Het gaat hier om het feit dat de Heilige Geest zal komen nadat Christus ten hemel is gevaren. Hier wordt helemaal niet gesproken over een bepaalde weg tot bekering.
De Samaritaanse vrouw (Joh. 4) werd door Jezus eerst bij haar zonde en overtreding bepaald voor Hij Zich aan haar bekend maakte.
Hij maakte zich binnen het tijdsbestek van 1 gesprek aan haar bekend en zij geloofde op basis van dat ene gesprek. Ik zou wel willen dat de reformatorische kerkgangers ook zo snel van geloof waren...
Dat Christus nog een verborgen Persoon kan zijn, blijkt ook uit Joh. 9:36 “Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven?”
Allereerst is de weg die Jezus met Zijn discipelen gaat een unieke weg. Je kunt dat moeilijk model stellen voor onze omgang met God. Ten tweede heeft Christus zich aan ons ten volle geopenbaard als de Zoon van God die de zonden der wereld wegneemt. God zelf heeft dat bevestigd door Hem uit de dood op te wekken. Daarop wordt onze reactie gevraagd. Nogmaals, ik zou willen dat mensen Hem zo snel zouden erkennen als de discipelen in dit gedeelte. Als Jezus hen zegt (uitwendige prediking?) dat Hij de Zoon van God is dan geloven ze.
Paulus spreekt van de “verborgenheid van Christus” (Ef. 3:4)
Donselaar heeft hier reeds e.e.a. over gezegd.
“opdat ik Hem kenne en in Hem gevonden worde” (Filip. 3).
Kende Paulus Christus dan nog niet? Hij was hem notabene geopenbaard op een manier die de meesten van ons niet ten deel valt. Kende hij de Christus dan nog niet echt? Is dat wat je uit dit gedeelte wilt halen???
“Het volk dat in duisternis is gezeten, zal een groot Licht zien”
Ook hier heeft Donselaar al afdoenden een antwoord op gegeven.
Paulus zegt over de kennis van Christus, dat Hij is geworden wijsheid, rechtvaardigmaking, heiligmaking en verlossing (1 Cor. 1: 30).
Ik zie daar geen opklimming in. Jij koppelt dat aan de verschillende ambten van Christus. Dat is misschien leuk gevonden maar waar staat dat deze ambten ons in een bepaalde volgorde geopenbaard worden?
De standen in het genadeleven zie je ook duidelijk in het leven van de discipelen. Eerst verkeerden ze onder de scherpe wetsprediking van Johannes de doper. Zo werd er plaats gemaakt voor Christus.
En als Jezus dan voorbij komt wijst Johannes Hem direct aan als 'het Lam dat de zonde der wereld wegneemt'. Daar is niets verborgens aan. De discipelen weten het direct. Dat ze daar later niet aan vast lijken te houden is waar, maar dat is niet de normale weg. Jezus bestraft hen niet voor niets: ze zouden het moeten geloven, maar doen het niet. Het is menselijk falen dat hen kleingelovig houdt, niet Gods voortschrijdende openbaring o.i.d.
Al met al lever je m.i. voldoende bewijs voor de stelling dat niet iedereen even ver is in zijn geloofsleven. Maar daar waren we het al over eens. Voor die standen zoals jij ze ziet zie ik echter 0,0 bewijs.
Klaas