Solus:
De Erskines maakten onderscheid tussen het "recht van toegang" en het "recht van bezit".
Juist, dat begint al erg menselijk te klinken.
Solus:
De uitverkorenen hebben het recht van bezit op de beloften, de hoorders van het Evangelie in het algemeen een recht van toegang.
Juist. Ik dacht altijd dat ook de uitverkorenen geen rechten hadden, dat alles genade was? En wat houdt dat recht van toegang dan in? Ook het horen van de verkondiging is volgens mij genade. Dat recht van toegang klinkt mij in de oren als: kijken, kijken, niet kopen.
Solus:
Dat er een gestorven Jezus voor je is betekent dat er nog redding mogelijk is, in de weg van geloof en bekering. Die bepaling hoort er dus uitdrukkelijk bij.
Volgens mij is redding per definitie alleen mogelijk in de weg van geloof en bekering.
En nog is mijn vraag niet beantwoord: hoe kun je zeggen dat er redding mogelijk is als Christus niet voor deze persoon gestorven is? Volgens mij kun je dan hooguit zeggen:
misschien is er ook redding voor jou mogelijk. Dan is echter de rijke troost van de kinderdoop verdwenen...
Solus:
Voor degenen die geloven mag dan gezegd worden dat Jezus voor hen gestorven is, omdat zij daadwerkelijk een recht van bezit hebben. Door Gods genade geschonken.
Dus eigenlijk is het écht een woordspelletje. Als we zeker zijn van onze zaak noemen we het anders...
Weet je Solus, in mijn ogen zijn dit soort redenaties het gevolg van een theologie waarbij je de uitverkiezing voorop zet. Vanuit die uitverkiezing gedacht zijn bepaalde zaken logisch gezien niet mogelijk. Omdat we in de bijbel (of in ons doopformulier) schijnbaar wat anders lezen, worden er dit soort rationalistische constructies verzonnen om e.e.a. toch te kunnen rijmen. In een andere discussie krijgt Vd Zwaag het verwijt e.e.a. te weinig te onderbouwen met bijbeltkesten. Ik begin heel sterk een 'de pot verwijt de ketel' gevoel te krijgen...
Klaas