Berichtdoor Riska » 25 jan 2007 21:57
Voor een werkstuk heb ik ooit alle teksten opgezocht uit Spreuken die te maken hadden met tuchtigen, slaan...
Dat was nog in de tijd van de NBG'51, nl. 2000, maar hier zijn ze (en sommige zijn beslist niet meer om op te volgen, je krijgt geheid de politie op je dak en een veroordeling:
Spreuken over tucht
1: 8 Hoor mijn zoon, de tucht van uw vader ( idem 4: 1)
3: 11 Veracht mijn zoon, de tuchtiging des Heren niet
en keer u niet met weerzin af van zijn bestraffing.
3: 12 Want de Here bestraft wie Hij liefheeft
ja, gelijk een vader een zoon, aan wie hij een welgevallen heeft.
4: 13 Houd vast aan de tucht, laat haar niet los,
bewaar haar, want zij is uw leven.
5: 12 En gij zult zeggen: Hoe heb ik de tucht kunnen haten...?
5: 23 Hij sterft, omdat de tucht hem ontbreekt...
12: 1 Wie tucht liefheeft, heeft kennis lief.
13: 1 Een wijs zoon laat zich tuchtigen door zijn vader
13:24 Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon
maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg
15:5 de dwaas versmaadt de tucht van zijn vader
maar wie de terechtwijzingen ter harte neemt is verstandig.
15:32 Wie de tucht in de wind slaat, veracht zijn leven...
19:18 Kastijd uw zoon wanneer er nog hoop is.
20:30 bloedige striemen zuiveren het kwaad uit
en slagen reinigen de schuilhoeken van het hart.
23:13 Onthoud de tucht niet aan de knaap,
slaat gij hem met een stok, hij sterft er niet van.
23:14 Gij slaat hem wel met de stok
maar redt zijn leven van het dodenrijk
29:15 Roede en bestraffing geven wijsheid
maar een aan zichzelf overgeleverde knaap
maakt zijn moeder te schande.
29:17 Tuchtig uw zoon en hij zal u rust bereiden
en u vreugde verschaffen
De spreekwoorden komen hier dus uit:
“Wie zijn zoon liefheeft, spaart de roede niet...”
“Wie zijn kind liefheeft, kastijdt het...”