Gedichten rijgen

[sela]

Stop all the clocks, cut off the telephone,
Prevent the dog from barking with a juicy bone,
Silence the pianos and with muffled drum
Bring out the coffin, let the mourners come.

[strofe 1 van ‘the funeral blues’ van W. H. Auden]

[sela]

en alles is onzeker, en hoe zouden
wij weten wat alleen de wind weet, kind.

[fragment uit Zwerversliefde van A. Roland Holst]

[sela]

De wind en het grauwe weer gaan over mijn hart,
en ergens over een dak waar ik heb bemind;
de winter wordt koud, en de struiken zijn al zwart -
over een plek waar mijn graf zal zijn gaat de wind.

[A. Roland Holst]

[ezri]

De trein snijdt de meloen der wereld
met lemmet van zijn vaart uiteen;
en blinkend vallen, een voor een,
Arcadië, uw schijven open.

(Bertus Aafjes - In den trein)

[sela]

ff tussendoor.
ah! daar was ik al lang naar op zoek, zeg..
dat gedicht was het idd, dat droeg mijn lerares nederlands ooit voor..
die eerste strofe..:

'Wij rijden met de trein naar ’t zuiden
De peppels vallen van ons weg
De molens en de meidoornheg
Die langs de spoorbaan is gelegen.'

[gelukkig eindigt dit ook op een n. ]

[FV]

Hé, dat reeg/rijgde niet!

Nu lig ik wenend aan je hart,
dat ik voel bonzen van mijn smart -
dit is een bitter carnaval,
o vreemde vriend van dit vreemd bal.

(M. Nijhoff - Pierrot aan de lantaarn)

[Stefanus]

Lang
maar
te-
ge-
lijk
ook
kort

(J.A. Deelder, fragment uit Gedicht in de lengte)

[Poesje]

Toen ik jong was, bestond ik in vormen
Van het leven dat komen zou:
Een vervoerend de wereld doorstormen,
Een lied en een eindlijke vrouw.

(J.C. Bloem, Aanvaarding)

[windekind]

wat is verdriet
is het een vijand of een vriend
kom laten we gaan dansen
tot het niet meer gaat
tot de dageraad

(Boeijen & Bos, twee mannen zo stil)

NB: prachtig, Sela, dat van W.H. Auden! Eén van m'n lievelingsgedichten..

[FV]

Wanneer de wind voorbij u voert
en buigend uwe halmen roert,
gij buigt, ootmoedig nijgend, neer,
staat op en buigt ootmoedig weer,
en zingt al buigend 't droevig lied
dat ik beminne, o ranke riet!

(De mooiste gedichten van Guido Gezelle)

[Othello]

toe sluit de rits van 't zand
laten gaan moet ik je toch
voorgoed

(Erwin van de Vijver, uit: Bewolkt met mooie regenvlagen)

[Othello]

Dan beschouw ik de wereld om mij heen,
bemerk ik dat niets was zoals het scheen.
Juist ik ben de paria, mismaakt, vreemd,
door anderen anders, wat ik verneem.

(Jeroen Zwaap)

[ezri]

Men kan als willekeurig reizend heer
aan krant en sigaret zijn aandacht wijden
en zich verblijden dat men meer en meer
in 't rechte spoor en op de rails blijft rijden.

(Traject door A. Marja)

[FV]

Nevelen vervreemden het gehucht
van den heerweg, waar het leven langstrekt.

(Gerrit Achterberg, Heimwee)

[Poesje]

Tot weerziens dan. Ik kom vannacht of morgen.

(Willem Elsschot, Moeder)