Ik heb toch nog wat toe te voegen. In de Telegraaf van vandaag stond een bijzonder interview met Raphael Creemers, dat ik jullie niet wil onthouden. Vorm zelf maar een mening!
’Bekeerde’ Raphaël na tien jaar heterohuwelijk weer zichzelf
„Ik heb vier kinderen en ben nu ook trotse opa”
door MARIE-THÉRÈSE ROOSENDAAL
Ooit was Raphaël Creemers (46) als bekeerde homo hét paradepaardje van de EO. God had hem gered! Als vader van vier kinderen werd hij het boegbeeld van de exhomo’s. Maar na tien jaar heterohuwelijk koos hij voor zijn eigen, niet te onderdrukken gevoel. Creemers, inmiddels opa, schreef zijn levensverhaal in het boek ’Rammelend van de Huidhonger’: „Voor mijn kinderen.”
• Raphaël Creemers: „Met mijn zoon en mijn oudste dochter heb ik goed contact. En ik ben opa van de kleine Sanne.”
FOTO: PETERVINCENT SCHULD
BRUSSEL - Raphaël Creemers (46) verbergt niets van zijn levensverhaal. „Ik ben open en dat ben ik altijd geweest.” In de autobiografie ’Rammelend van de Huidhonger’ beschrijft hij hoe hij aansluiting vond bij een strenge kerkgemeente. Zijn net ontloken homoseksualiteit moest hij afzweren. God redt, was de boodschap. En zo werd hij het boegbeeld van de ex-homobeweging. Niet voor de eeuwigheid, want tien jaar later bekeerde hij zich weer tot zijn eigen gevoelens.
Zijn geschiedenis begint met een liefdeloze jeugd. Toen zijn moeder zwanger was van hem, poogde ze met kininetabletten een abortus op te wekken. Vergeefs, haar achtste en jongste telg, Raphaël, zag het levenslicht. „Ik was een ongewenst kind. Door mijn ouders werd ik emotioneel verwaarloosd, met mijn broers en zussen had ik amper contact.” Geen genegenheid, genegeerd.
Misbruik
En juist die ene mooie jeugdherinnering maakt zijn verhaal zo navrant: „Een schaaltje chips en een glas limonade, een feest dat een halfuur duurde.” Besef had hij toen nog niet van zijn situatie: „Ik wist niet beter. Als je er als kind middenin zit, is dat normaal.” Een heel andere herinnering: als 12-jarige werd hij door een man misbruikt in een kleedhokje bij het zwembad.
Het gezin Creemers verhuisde van Schiedam naar Middelburg, Raphaël kwam op een streng christelijke middelbare school terecht. Als Randstadjongere en enige ongelovige viel hij in de smaak bij zijn klasgenoten. Met zijn net ontdekte homoseksualiteit had hij geen moeite. „Mijn schoolvrienden reageerden er ook goed op.”
Maar thuis ging het slechter en slechter. Als puber werd zijn uiterlijk natuurlijk belangrijker, maar zijn vader koos een ouderwetse, lelijke bril voor hem. Het kwam tot een botsing. Een voorbeeld, uit vele. De jongste Creemers stortte in en werd bij een gastgezin geplaatst. Daar voelde hij zich als een vis in het water, totdat de pleegvader hem aanrandde. Met fysieke en psychische klachten werd hij opgenomen en hij deed een zelfmoordpoging.
Op zijn 17e kwam hij in een opvangtehuis terecht dat werd geleid door leden van de Volle Evangelie Gemeente. „Een soort pinkstergemeente. Aardige mensen, voor het eerst van mijn leven voelde ik me ergens welkom. Het was het warme bad dat ik altijd had gemist, ik kreeg aandacht, ze waren in me geïnteresseerd.”
Op een avond vergat hij zijn broodnodige slaappillen in te nemen. „’s Ochtends lagen ze nog naast de wekker en ik had de hele nacht doorgeslapen.”
„Een gebedsverhoring”, zeiden de gemeenteleden, die hun vingers blauw hadden gebeden voor hem. Raphaël Creemers schoof ál zijn medicijnen aan de kant, voelde zich goed en raakte ervan overtuigd dat God bestond. Hij werd christen. Bekeerd, met een kleine handicap: „In de bijbel, en ik heb ’m van voor tot achter gelezen, bestaat er geen enkele twijfel: homoseksualiteit mag niet, het is zondig.” Zijn dilemma was niet zo heel groot. „Eindelijk kreeg ik de warmte die ik altijd had moeten ontberen. Dat wilde ik niet verspelen. God zou me de kracht geven om de homoseksualiteit op te geven.”
„Ik bad dagelijks dat God me zou veranderen, me zou bevrijden. Niet genezen, nee, het ís geen ziekte. Ik vertelde dat God me had gered. Als de verleiding op de loer lag, was dat natuurlijk het werk van de duivel.”
Binnen de kerkgemeente ontmoette hij zijn aanstaande bruid, op zijn 19e trouwde hij. Van seks was het eerste jaar geen sprake, hij kon het niet opbrengen. Later dat jaar bezocht hij homobars. Zijn huwelijk raakte in het slop, maar na een bezoek van twee broeders van de gemeente besloot hij het toch een kans te geven. In 1981 werd zijn oudste dochter geboren. „Ik was trots en blij, kon haar al mijn liefde en aandacht geven, knuffelen. Féést!” Zijn homoseksualiteit raakte op de achtergrond.
Versteld
Raphaël Creemers werd eens gevraagd om te praten met een gehuwde homo die stuk zat en dergelijke verzoeken kwamen vaker. Zo werd hij het boegbeeld: God kon homoseksualiteit veranderen. In het boekje ’Vader, vergeef het me’ beschreef hij zijn weg. „Ik kreeg veel reacties, stond er versteld van hoeveel mensen met hetzelfde worstelden.” Het boekje beleefde twee herdrukken.
Dat bracht hem op het idee om structureel hulp te gaan bieden. Hij opende een tehuis voor christenen met dit specifieke probleem en richtte de stichting Een Nieuwe Schepping op. En toen was het hek van de dam: landelijke dagbladen schreven over hem, de EO vroeg hem zijn verhaal te doen. „De Gay-krant noemde me het paradepaardje van de EO. Het was spekkie voor ’t bekkie van de kerk. Ik was het levende bewijs, er wás een oplossing.”
Creemers werd overal gevraagd om te getuigen: „Tot aan Nigeria, de Filippijnen en Amerika toe. Ik geloofde er toen met hart en ziel in dat ik wás veranderd. Dát God me had veranderd.” Schuldig voelt hij zich dan ook niet dat hij toen misschien anderen heeft misleid of valse hoop heeft gegeven. „Ik ben niet zelf op de barricaden geklommen, ze kwamen naar mij toe, ik werd gevraagd.”
Zijn verhaal riep ook weerstand op. Het jonge gezin kreeg te maken met scheldkanonnades, brandstichting, lekke autobanden, een bommelding, kogels in het autoportier, kogels door het keukenraam. Maar de grootste ex-gay organisatie van Europa was een feit.
En de duivel bleef hem kwellen. Voor ongeoorloofde fantasieën bad hij om verge- ving. Maar hij kreeg lichamelijke en geestelijke klachten en na tien jaar brak het hem op. De hetero werd weer homo, koos voor zichzelf. En belandde weer in een spagaat: om zijn vier kinderen had hij het moeilijk met de scheiding. „Maar een tussenweg was er niet.” De geloofsgemeenschap liet het afvallige pronkstuk als een baksteen vallen.
Al snel na zijn scheiding ontmoette hij Peter, met wie hij nu in Brussel leeft. Ook over zijn relatie heeft hij geen geheimen: „We laten elkaar vrij.” Creemers dacht na over wat hij echt wilde. „En als kind wilde ik politieman worden.” Hij werd diender en pakte de studieboeken weer op. Werkte hij bij de Raad voor de Kinderbescherming, werd gevangenisdirecteur en later politiechef in Tilburg.
„Vanuit mijn werkervaring weet ik dat crimineel gedrag vaak wordt teruggevoerd op een slechte jeugd. De knellende schoentjes, zo wordt dat genoemd. Die schoentjes leiden vaak tot strafvermindering. Maar ik weet dat je regisseur bent van je eigen leven. Je hebt een keuze. In plaats van naar de bijbel had ik ook naar de jenever kunnen grijpen.” Voor zijn zoon en drie dochters schreef hij in ’Rammelend van de Huidhonger’ zijn verhaal op. „Zo kunnen ze mijn waarheid leren kennen op een moment dat zij dat willen. Binnen de kerkgemeente waarin zij zijn opgegroeid, wil men niets weten van homoseksualiteit. Je mag homofiel zijn, maar niet praktiserend. Ook mijn kinderen zaten in een spagaat. Hun lieve, gelovige moeder heeft hun altijd voorgehouden dat ze voor papa moesten bidden omdat hij de verkeerde weg gaat. De weg van de zonde.”
Toen zijn kinderen enige tijd na de scheiding last kregen van zijn bezoekjes, plaatste hij zich bewust op een eilandje. „Ik dacht dat ze in goede handen waren bij mijn ex. Achteraf betwijfel ik dat toch een beetje, door dat geloof. Maar ik hoopte dat ze het, als ze ouder waren, meer in perspectief zouden kunnen zien. Mijn exvrouw belde me alleen als ze in geldnood zat.”
Ietwat bitter is de ondertoon: „En als ik dat dan, zonder mankeren, overmaakte, dan werd niet ik, maar God bedankt.” Wat milder: „Maar mijn ex heeft ook zwarte sneeuw gezien. Ook zij had een ander toekomstbeeld voor ogen.”
Zijn oudste dochter is 25 jaar, de jongste 18. „Op mijn zoon na zitten de kinderen nog in die christelijke gemeente waar alles uit de wereld slecht is. Twee van mijn dochters zie ik niet meer. Vanuit hun geloof is het niet bespreekbaar, ik hoop dat ze er anders over gaan denken. Met mijn oudste dochter heb ik wel contact. Ze heeft een dochtertje, Sanne van ruim anderhalf, en het tweede kind is op komst. Ja, ik ben opa!” De trots straalt van zijn gezicht.
„Met mijn zoon heb ik een goede relatie. Hij is homofiel, woont samen met zijn vriend. Of ik dat extra leuk vind? Nee, dat is het woord niet. Toen ik het hoorde reageerde ik als elke ouder, ik had het niet zien aankomen, ik had het me anders voorgesteld. Maar ik vind het prima.”
Aanraking
Huidhonger, het is een term die hij uit de psychologie oppikte. „Een baby die hunkert naar een aanraking heeft het. En binnen in mij rammelde het ook altijd, daarom kon het geloof ook vat op me krijgen. Ik snap nu ook hoe het werkt, het radicale geloof, dat mensen ervoor strijden. De waarheid is de weg van God, dat geeft zin aan je leven en beantwoordt al je levensvragen. Je eigenwaarde wordt opgevijzeld, want God gebruikt jou als instrument om het evangelie verder te brengen. Je hoort erbij, je bent nodig. Logisch dat ik dat toen opzoog als een spons. Zo erg was het toen niet om daarvoor mijn homoseksualiteit op te geven.”
Een brede lach geeft zijn hagelwitte tanden bloot. „Maar dat ik nu kan zijn wie ik ben, voelt toch prettiger.” Nog altijd is hij gelovig: „Mijn persoonlijke geloof, dat niets te maken heeft met de bijbel of welke kerk dan ook.”
Raphaël Creemers hoopt dat zijn ’leven in pocketformaat’ anderen helpt: „Mensen zeggen wel eens: joh, wat jíj allemaal hebt doorgemaakt… Zelf heb ik het niet zo ervaren, het was gewoon mijn leven. En ik ben goed terechtgekomen.”
ISBN-10: 90-8570-094-9
http://www.raphaelcreemers.com