De Heidelbergse Catechismus1, in gebruik bij onze gereformeerde broeders en zusters in Christus, gaat flink tekeer tegen het wezen van de eucharistie. Diegenen onder jullie die een gereformeerde achtergrond hebben, herinneren het zich misschien nog wel van zondagsschool. Vraag
Heidelberger Cathechismus vraag 80 schreef:
Vraag:
Wat is het verschil tussen het avondmaal van de Here en de pauselijke mis?
Antwoord:
ten eerste dat de levenden en de doden alleen dan door het lijden van Christus vergeving van zonden hebben, indien Christus nog dagelijks door de priesters in de mis voor hen geofferd wordt;
ten tweede dat Christus lichamelijk in de gedaante van brood en wijn aanwezig is en daarom ook in die gedaante aangebeden moet worden.
De mis is dus in de grond van de zaak niet anders dan een verloochening van het enige offer en lijden van Jezus Christus en een vervloekte afgoderij
Als de katholieke priesters Jezus’ offer zouden moeten herhalen, zou Zijn kruisdood een kleine 2000 jaar geleden zinloos geweest zijn. En als Hij niet daadwerkelijk, lichamelijk, onder de gedaante van brood en wijn aanwezig zou zijn, zou het afgoderij zijn om voor dit brood en deze wijn te knielen en het te aanbidden. Deze opvatting heeft in de reformatie geleid tot het afwijzen van het offerkarakter van de mis en tot het, bij verschillende denominaties in meer of mindere mate, symbolisch zien van het avondmaal.
Het is mijn stellige overtuiging dat noch de ene, noch de andere zienswijze juist is. Katholieken, of ze nu Rooms, Oud- of Vrij-katholiek zijn, doen niet in de mis het offer van Jezus aan het kruis nog eens dunnetjes over (zo dat al mogelijk zou zijn). Ze aanbidden ook niet iets wat niet God is.
De tijdloosheid van het offer
Jezus, God de Zoon, is éénmaal gestorven en werd daarbij verheerlijkt en opgeheven tot God de Vader. Het Hogepriesterlijk Gebed, dat Hij kort voor Zijn lijden en dood uitsprak, begint zo:
Vader, het uur is gekomen! Verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U verheerlijkt. Laat Hem, krachtens de macht die U Hem gegeven hebt over alle mensen, eeuwig leven schenken aan al degenen die U aan Hem hebt toevertrouwd. Eeuwig leven! Dat betekent dat ze U, de enige waarachtige God, leren kennen, en ook degene die U gezonden hebt: Jezus Christus. Ik heb U op aarde verheerlijkt door het werk te volbrengen dat U Mij te doen hebt gegeven. Verheerlijk Mij nu, Vader, aan uw zijde, en bekleed Mij met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld bestond.
(Johannes 17:1b-5)2
Het laatste stuk van dit bijbelcitaat licht een tipje van de sluier op. Jezus zou de volgende dag aan het kruis de heerlijkheid ontvangen die Hij al had bij God de Vader voordat de wereld bestond, oftewel voor het begin der tijden. Het is iets wat buiten de tijd staat. Het woord ‘al’ is eigenlijk niet van toepassing, want dat spreekt per definitie over tijd. Het ging niet over iets dat Hij al eens eerder had, maar iets dat er ‘altijd’ geweest is, is en zal zijn.
Jezus’ kruisdood was op het eerste gezicht enkel een ordinaire executie op de toen gangbare, en extreem wrede3, Romeinse wijze. Dat is dat wat wij in de geschiedenis konden zien van iets wat zo groot is, dat er geen woorden voor zijn. De eeuwigheid, de tijdloosheid van God kruiste daar met ons tijdsbesef.
Onlangs las ik een mooie gelijkenis4. In de science fiction-serie Star Trek is er een ras dat de 'Q' heet. De leden van dat ras zijn onsterfelijk en vrijwel almachtig. Op een gegeven moment is er een burgeroorlog bij de Q en enkele mensen wordt daarin meegesleept. Als die mensen in het Q-continuüm komen (een soort werkelijkheid waarin de Q wonen; het stijgt boven onze werkelijkheid uit) dan zien ze geen onbegrijpelijke taferelen van licht of wat dan ook. Ze zien twee partijen die gekleed gaan in de uniformen van soldaten uit de Amerikaanse burgeroorlog, en ze zien kanonschoten en geweerkogels, waar in (onze) werkelijkheid er sterren ontploffen en zelfs dingen gebeuren waar wij geen woorden voor hebben. Het conflict is als het ware teruggebracht naar menselijke terminologie en bevattingsvermogen.
Herhaling vs. tegenwoordigstelling
Volgens eerdergenoemde gereformeerde visie wordt het offer van Jezus Christus, aan het kruis zo’n tweeduizend jaar geleden op een plaats hier duizenden kilometers vandaan voltrokken, herhaald op het altaar wanneer nu de eucharistie gevierd wordt. De katholieken zelf spreken over tegenwoordigstellen. Dit is een cruciaal (!) verschil. De eeuwige tijdloosheid van God kruiste met onze tijd op Golgotha, maar niet alléén daar. Het gebeurde ook al op de avond ervoor, bij het Laatste Avondmaal, toen Jezus de eerste eucharistieviering uit de geschiedenis opdroeg:
Hij nam een brood, sprak het dankgebed, brak het brood in stukken en gaf het hun, en zei: ‘Dit is mijn lichaam; het wordt voor jullie gegeven. Blijf dit doen om Mij te gedenken.’ Na de maaltijd zei Hij zo ook van de beker: ‘Deze beker is het nieuwe verbond door mijn bloed; hij wordt voor jullie leeggegoten.’
(Lucas 22:19-21)
En het gebeurt weer als katholieke en oosters-orthodoxe priesters via de apostolische successie de opdracht van Jezus, om dit te doen tot Zijn gedachtenis, ten uitvoer brengen. Er is geen sprake van herhalen, maar van het tegenwoordigstellen in de tijd. Gedenken is dan ook niet hetzelfde als herdenken. Dat laatste doen we bijv. op 4 mei, we herdenken dan de slachtoffers uit de Wereldoorlogen. Hun dood wordt op de Dodenherdenking niet tegenwoordiggesteld, noch herhaald. Jezus’ dood is zo anders, zo alomvattend, dat dat niet met elkaar te vergelijken is.
Werkelijke Tegenwoordigheid
Zo komen we eigenlijk als vanzelf bij het tweede punt: het veranderen van brood en wijn in het aanbiddelijke Lichaam en Bloed van Christus. Het is onlosmakelijk verbonden met het punt van de tegenwoordigstelling, van het kruisen in de tijd van onze werkelijkheid met die van God in de eindeloze eeuwigheid. Steeds als een gewijde priester de instellingswoorden in Persona Christi uitspreekt over het brood en de wijn, komt dezelfde Jezus die twee millennia geleden werd gekruisigd werkelijk, fysiek tegenwoordig.
Er is al heel vaak met de bijbel in de hand geprobeerd aan te tonen, waarom Jezus’ woorden bij het Laatste Avondmaal nu wél of níet letterlijk genomen moeten worden. Het is te betwijfelen of het zin heeft om hier weer naar diezelfde verzen te gaan kijken. Dat wil ik nu dus ook niet doen. Ik denk dat de twee aspecten van de mis: het tegenwoordigstellen van het kruisoffer en de verandering van brood en wijn in Lichaam en Bloed van Jezus Christus, elkaar aanvullen. Hoe kun je geloven, dat op het moment van de consecratie er als het ware een ruimte-tijdversmelting met Golgotha van zo’n 2000 jaar geleden plaatsvindt en dan tóch de gebeurtenis als louter symbolisch afdoen? En andersom: het afwijzen van het offerkarakter van de eucharistie, van de tegenwoordigstelling die abusievelijk voor herhaling wordt aangezien, gaat hand in hand met het afwijzen van de werkelijke, fysieke Tegenwoordigheid van onze Heer.
Na dit gelezen te hebben, begrijp ik het allemaal wat meer persoonlijk heb ik nog wat onderbuik gevoelens omtrent de werkelijke tegenwoordigheid; hoe denken jullie hier (op basis van Gods Woord) over?