ereunao schreef:elbert wat je nu naar voren brengt raakt de kern van de zaak niet. Noch nina noch ik ontkennen dat het ook in het O.T.om het geloof gaat. Maar wij hebben het over dat het bij de besnijdenis primair over de bloedlijn gaat; die kinderen moesten op Gods bevel besneden worden omdat God dit volk apart van de andere volken gezet had en ze naar het vlees Abrahams zaad en uit Joodse ouders geboren waren, ongeacht of die ouders gelovig of ongelovig, vroom of goddeloos waren. In geslachtsregister van de Messias komen namen van koningen voor die uitnemend goddeloos geweest zijn en toch dragers van de belofte waren. Maar met de komst van de Messias is deze belofte vervuld en heeft zich dat uitgekristalliseerd. Daarom moeten ook de besneden Joden zich laten dopen om deel aan de beloften van het evangelie te krijgen. En daarom gaat het niet op om doop en besnijdenis een op een naast elkaar te zetten alsof het bij de doop om het verbond met Abraham gaat! ereunao
Ik denk dat ik wel de kern van de zaak raak en wel hierom, omdat jullie twee onderscheiden Bijbelse zaken tot 1 geheel mengen. Die twee Bijbelse gegevens zijn:
1. God werkt in de lijn van de geslachten
2. God werkte in het OT vrijwel uitsluitend in de lijn van het geslacht van Israël, maar sinds de komst van Christus en de uitzending van de apostelen in de wereld ook in alle andere geslachten.
Jullie concluderen uit de ontwikkeling van 2. dat 1. daardoor niet meer geldig is. Maar dat is onjuist: net zoals een rivier nog steeds een rivier blijft als de bedding breder wordt, zo werkt God nog steeds in de lijn van de geslachten, ook als er meer geslachten zijn waarin God werkt. Het feit dat iets breder (meer geslachten) wordt, wil nog niet zeggen dat de lengte (Gods werken in de geslachten) daarmee verdwenen is. Dat zeggen zowel jij als Nina hier wel. Deze zaken staan orthogonaal op elkaar en liggen niet in elkaars verlengde.
En nogmaals: ga maar eens
in de praktijk kijken hoe God werkt. Over het algemeen nog steeds in de lijn van de geslachten.
Wat heeft dit met het verbond met Abraham te maken? Alles. Want aan Abraham is als onderdeel van het verbond beloofd dat in hem (dat is: in zijn Zaad, Christus) alle
geslachten van de aardbodem gezegend zouden worden (Gen. 12:3, Gen. 28:14, Gal. 3:8). Dit moet je niet alleen in de breedte uitleggen (meer geslachten), maar ook in de lengte (het voortgaan in de geslachten). Dit wordt vervuld in de verspreiding van het Evangelie over de hele wereld vanuit Jeruzalem sinds Pinksteren. De geslachtelijke lijn is dus ook nooit uitgeschakeld in de Bijbel en het werken in de geslachten door God ook niet. Daarom zie je in de Bijbel ook overal een focus niet uitsluitend op het individu, maar op de mensen in hun sociale verbanden: gezinnen met alles erop en eraan: mannen, vrouwen, kinderen en slaven worden aangesproken, ook in het NT.
Nina schreef:Ja, dat waren allemaal Joden, die Meders, Roemeinen, arabieren enz.. ze kwamen allemaal voor het Pinksterfeest naar Jeruzalem, en leefde in de verstrooiing.
De heidenen kwamen pas hoofdstukken later erbij.
Het gaat in Hand. 2 inderdaad om joden en jodengenoten. Maar dat is uiteindelijk veel minder belangrijk dan je hier stelt. Want de opdracht van de Heere Jezus lag er wel degelijk:
Matth. 8:10 Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich, en zei tegen hen die Hem volgden: Voorwaar, Ik zeg u: Ik heb zelfs in Israël zo'n groot geloof niet gevonden.
11 Maar Ik zeg u dat er velen zullen komen van oost en west en zij zullen aan tafel gaan met Abraham, Izak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen,
12 en de kinderen van het Koninkrijk zullen buitengeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.
Joh. 10:16 Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder.
Matth. 28:19 Ga dan heen, onderwijs
al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.
Mark. 16:15 En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie
aan alle schepselen.
Hand. 1:8 maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en
tot aan het uiterste van de aarde.
Het zou dus al duidelijk moeten zijn voor de apostelen dat het Evangelie een bredere reikwijdte had dan Israël alleen. Maar toch hadden ze nog een blinde vlek voor de woorden van Jezus. Die blinde vlek wordt in het vervolg van de Handelingen weggenomen. Maar de blinde vlek is hier niet leidend, maar Gods bedoeling en werk!
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)