Naar aanleiding van de topic die boer startte: ‘een zegen vragen voor het eten, onbijbels?’ vroeg ik mij af hoe het zat met de zegen van een predikant die hij op de gemeente legt.
Onder het oude verbond, onder de wet, moest een priester namens de Here God het volk zegenen. Dit was de "opdracht" voor de nakomelingen van Aäron.
Maar door het offer van de Heer Jezus Christus is er een nieuw verbond ontstaan,
Matthéüs 26:26-28;
26 En terwijl zij aten, nam Jezus het brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en Hij zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam. 27 Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zei: Drink allen daaruit, 28 want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Zie ook: Hebreeën 8:13.
In dit nieuwe verbond is elke gelovige door genade gelijk, en nu vraag ik mij af wáárom een predikant, als een priester uit het oude verbond onder de wet, met opgeheven handen, de gemeente "zegent" Kán dat zo maar?
In de Herziene Staten Vertaling lees ik in Hebreeën 7:7 het volgende:
“7 Nu is het ontegenzeglijk zo dat wat minder is, gezegend wordt door wat meer is. "
In de NBG '51 wordt het alsvolgt beschreven:
"7 Nu is het onwedersprekelijk, dat het mindere door het meerdere wordt gezegend."
Nu is het mijn vraag; wáárom stelt een predikant of voorganger zich dan als een “meerdere” terwijl in Christus iedere gelovige gelijk is?
Op de keeper beschouwd voeren voorgangers en predikanten in mijn ogen een (leeg) ritueel uit dat van oorsprong wél aan priesters was opgedragen.
Wie laat hier het licht over schijnen?