Moderators: henkie, elbert, Moderafo's
learsi schreef:Het feit moet natuurlijk ook geloofd worden,maar dat zegt niets over wat daarnaast door een persoon aan leer gebracht wordt.
Er zijn er die aan het feit geloven, die verder een volkomen onbijbelse leer brengen!!
learsi schreef:Waar leert Paulus dat?
mohamed schreef: Want er is geloof voor nodig om te bekennen dat God in het vlees kwam en zo is er ook geloof nodig om de Geest van God waar te nemen.
Kitty schreef:Omdat het in het forum over Knevel off topic was, maar ik dit toch wel een interessant vraagstuk vind, maar even hier verder. Voor alles verdwijnt in het grote niets.
Ik antwoordde op iemand die de wetten waar ik het over had vertaalde met de Tien Geboden, vanaf daar gaf ik dit antwoord:
Ja natuurlijk, maar dan heb je het over de Tien Geboden. Ik heb het over andere wetten, bijvoorbeeld die in Leviticus. Als Jezus het heeft over de wet waar geen Jota van wordt afgedaan, wordt geopperd dat hij het 'waarschijnlijk' over de Tien Geboden heeft. Waarschijnlijk, want het blijkt nergens uit, want hij specificeert niet wat hij bedoelt met de wetten waar geen jota van wordt afgedaan. Als hij nu gewoon wel alle door God afgekondigde wetten in het OT bedoelde? Hield Jezus zich ook niet aan de oude joodse wetten? Dus waar staat nu expliciet in de Bijbel dat de oude goddelijke wetten uit het OT niet meer hoeven te worden gevolgd? Waar zegt Jezus ergens dat je gewoon varkensvlees kunt eten? Waar zegt Jezus dat je de sabat door de zondag mag vervangen? Waar zegt hij ook maar iets dat de wetten uit het OT ongeldig maakt? En kom nu niet met Paulus, want een christen volgt de woorden van Jezus en niet van iemand die er een eigen interpretatie op nahoudt.
Als ik zelf naar de geschiedenis kijk, dan zie je al vanaf de 6e eeuw v. C. dat er een afkeer was tegenover de joden. De joden volgden de oude wetten en geboden, gelovige joden doen dit nog steeds. Ook het christendom zette zich af tegen de joden en wilde daar niet mee geïdentificeerd worden, dus was het zaak om het christendom behoorlijk anders in te vullen dan het jodendom. Wat is er dan niet onderscheidender dan afstand te doen van de gebruiken en wetten die essentieel zijn voor het joodse geloof?
Ik denk dus dat daarom men afstand nam van de joodse wetten uit de Thora/OT en niet omdat God later heeft gevonden dat die wetten niet meer van kracht zouden zijn. Dus meer een beslissing van de geestelijkheid/kerk/machtshebbers uit de tijd van het eerste christendom, dan dat dit Bijbels kan worden onderbouwd.
Of kan iemand toch een vers of uitspraak van Jezus noemen waarin hij alle oude wetten uit het OT afschaft? At Jezus varkensvlees bijvoorbeeld? En dat is nog maar één aspect.
Hoe kun je nu echt helemaal zeker weten dat je het goed doet, tegenover de God van de Bijbel, door je niet meer te houden aan de door hem afgekondigde verboden en geboden.
Jehieli schreef:Volgens worden de oude wetten ongeldig verklaard door het onderstaande gedeelte. (als ik mij catechisatie goed herinner)
Handelingen 10:
9 De volgende dag, terwijl dezen onderweg waren en de stad naderden, ging Petrus omstreeks het zesde uur op het dak, om zijn gebed te verrichten. 10 En hij werd hongerig en verlangde te eten, en terwijl men iets gereed maakte, geraakte hij in zinsverrukking, 11 en hij zag de hemel geopend en een voorwerp nederdalen in de vorm van een groot laken, dat aan de vier hoeken nedergelaten werd op de aarde; 12 hierin bevonden zich allerlei viervoetige en kruipende dieren der aarde en allerlei vogelen des hemels. 13 En er kwam een stem tot hem: Sta op, Petrus, slacht en eet! 14 Maar Petrus zeide: Geenszins, Here, want ik heb nog nooit iets gegeten, dat onheilig of onrein was. 15 En nogmaals ten tweeden male, kwam een stem tot hem: Wat God rein verklaard heeft, moogt gij niet voor onheilig houden. 16 En dit geschiedde tot driemaal toe, en terstond werd het voorwerp weer opgenomen in de hemel.
17 Terwijl Petrus bij zichzelf in onzekerheid was, wat het gezicht, dat hij gezien had, betekenen mocht, zie, daar waren de mannen, die door Cornelius afgezonden waren, bij hun navraag naar het huis van Simon aan het voorportaal gekomen, 18 en zij trachtten na geroepen te hebben te weten te komen, of Simon, bijgenaamd Petrus, daar verblijf hield.
'Wat God voor rein verklaard heeft, moogt gij niet voor onheilig houden' Volgens mij zou dit kunnen verklaren waarom dat die wetten heilig zijn verklaard... Maar misschien is het minder specifiek....
In Wajjikra (Lev.) staat duidelijk:“En hij (Kefas=Petros) zei tot hen: Gij weet, hoe het een Joodse man ongeoorloofd is, zich te voegen of te gaan tot een buitenlander; maar G-d heeft mij getoond, dat ik geen mens onheilig of onrein zou noemen. Daarom ben ik zonder tegenspreken gekomen, toen ik ontboden was” (Hand.10:28,29a).
Daarbij komt dan nog eens het wetsbesluit van het“Ik ben de Eeuwige, uw G-d, Die u (de zonen van Jisraël, vs.2) van de volken afgezonderd heb! Daarom zult u onderscheid maken tussen reine en onreine beesten, en tussen onreine en reine gevogels; en u zult uw zielen niet verfoeilijk maken aan de beesten en aan het gevogelte, en aan al wat op de aardbodem kruipt, dat Ik voor u afgezonderd heb, opdat gij het onrein houdt. En u zult Mij heilig zijn, want Ik, de Eeuwige, ben heilig; en Ik heb u van de volken afgezonderd, opdat u van Mij zoudt zijn” (Lev.20:24-26).
Dus werd het algemeen erg moeilijk omgang te hebben met niet-Joden. Het was dus zeer schokkend voor de Joodse gelovigen als deze regelgeving gewijzigd zou worden. De dieren die in Handelingen 10 genoemd worden waren rein en onrein, doorelkaar, toch trok Kefas dus niet de conclusie dat de spijswetten gewijzigd waren, maar dat het geoorloofd was, zich te voegen of te gaan tot de vreemdelingen, die in het visioen blijkbaar de door onreine dieren gemarkeerd werden. Het is in de Schrift niet geheel ongebruikelijk de volken met dieren te vergelijken: Schapen zijn Jisraël (Jer.50:6; Ez.34:6; Ps.95:7; Matth.15:24); ook werd het een wormpje genoemd (Jes.41:14); een vaars (jonge koe) is Egypte (Jer.46:20); hondjes zijn zij uit de volkeren (Matth.15:26); helden en vorsten der aarde worden rammen, lammeren, bokken en stieren genoemd (Ez.39:18).“Tachtig jaar voor de verwoesting van HaBajjith (de Tempel) werd onreinheid verklaard t.a.v. het land der volken en glaswerk” (Sjabbath 15a)
Zie nu wat Malachi over de toekomst (zie begin van de pargraaf: "Want ziet, die dag komt, brandende als een oven") zegt:Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied. Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij, dan van de Schriftgeleerden (Sof'riem) en van de Farizeen (P'roesjiem), dat u in het Koninkrijk van de hemelen (Malchoeth haSjamajiem) geenszins zult ingaan (Matth.5:18-20)
en
De Sof'riem en de P'roesjiem zijn gezeten op de stoel van Mosjeh; Daarom, al wat zij u zeggen, dat u houden zult, houdt dat en doet het; (Matth.23:2,3. Vgl. Deut.17:10; Joodse Historien 4.8.14 v. Josephus - d.i. Josef ben Matja haKohen).
"Gedenk de Torath (wet) van Mosjeh, Mijn knecht, die Ik hem bevolen heb op Chorev aan geheel Jiesrael, de inzettingen en rechten." (Mal.4:5)
Dat is dus na de 1000 jarige sjabbath.Maar de dag van de Heer zal komen als een dief in de nacht, in welke de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden. (2 Petros 3:10)
en
En ik zag een groten witten troon, en Degene, Die daarop zat, van Wiens Aangezicht de aarde en de hemel wegvluchtten, en geen plaats is voor die gevonden. (Openb.20:11; zie verder: Jes.51:6; Matth.24:35; Mark.13:31; Luk.16:17; 21:33; 2 Petr.3:7,13; Openb.21:1)
mohamed schreef:Sam, wat waren hemel en aarde? (Jes 1,1-2)
Joh 1,17
Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.
Rom 6,14
Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.
Ook in Deut.32:1 worden hemel en aarde toegesproken. In de door mij hiervoor aangehalde passages was er nog geen landstreek van J'hoeda (Juda), noch de gevistigde hoofdstad van Jiesraël J'roesjalajjiem (Jeruzalem). Temeer bevestigend dat het niet om dezen ging, maar dat de hemel(en) en de aarde zijn zoals ze elders beschreven zijn in de Schrift. Voorts noemt Jesjajah hemelen en aarde vaker in een vers en is ook daar de context de gebruike; voorbeeldje:De 30:19 Ik neem heden tegen jullie tot getuigen de hemel en de aarde; het leven en den dood heb ik u voorgesteld, de zegen en de vloek! Kiest dan het leven, opdat u leeft, u en uw zaad; (Deut.30:19)
Vergader tot mij al de oudsten van jullie stammen, en jullie ambtslieden; dat ik voor hun oren deze woorden spreke, en tegen hen de hemel en de aarde tot getuigen neme. (Deut.31:28)
Dat we niet meer onder de wet zij heeft te maken met het doodvonnis, de vloek. Immers mede gestorven zijnde met de Masjiach en ons daarop beroepende erkennen we het oordeel en de dood waard te zijn geweest. Zou de wet gestopt zijn, waarom zouden we dan willen reiken naar Zijn verzoening? Zou de vloek niet meer bestaan, waarom moeten wij dan deel hebben in Zijn gehangen zijn aan het hout, Zijn begravenis en opstanding en verhoging?Ik heb de aarde gemaakt, en de mens daarop geschapen; Ik ben het! Mijn handen hebben de hemelen uitgespannen, en Ik heb al hun heer bevel gegeven. (Jes.45:12)
Divrei Shmuel schreef:Je verbind m.i. een verkeerde conclusie aan Jesjaja 1:1,2; het gaat duidelijk daar om een oordeel van G-d zelf; hij roept daarbij hemel(en) en aarde tot Zijn getuigen, zoals in:De 30:19 Ik neem heden tegen jullie tot getuigen de hemel en de aarde; het leven en den dood heb ik u voorgesteld, de zegen en de vloek! Kiest dan het leven, opdat u leeft, u en uw zaad; (Deut.30:19)
. Wat hier ook opvalt is dat het hemelse heer hem aanbidt en dit niet over de aardsen gezegd wordt. De engelen en k'roeviem aanbidden hem; maar niet alle mensen doen dit!U bent die Eeuwige alleen, U hebt gemaakt de hemel, de hemel der hemelen, en al hun heer, de aarde en al wat daarop is, de zeeen en al wat daarin is, en U maakt die allen levend; en het heer der hemelen aanbidt U. (Neh.9:6)
Divrei Shmuel schreef:War zeg ik dat er letterlijk tegen de Hemel(en) en aarde gesproken wordt. Er staat in de Schrift ook "Beth Dawied" - huis van David; dat gaat dan natuurlijk ook niet om het stenen gebouw waarin zij wonen, maar om de afstammelingen van Dawied en hun aangetrouwden. Dus als er bijvoorbeeld gezegd wordt: "Hoort gijlieden nu, gij, huis van David!" (Jes.7:13), dan wordt niet een gebouw gesproken.
Evenzo wanneer de hemel en aarde in getuigenis of als toehoorders geroepen worden, wordt daar natuurlijk de bewoners van dien bedoeld. In geval van de hemelen de malachiem (de engelen) en de k'roeviem (cherubs) en welke hemelsen er ook mogen zijn die ons niet openbaar zijn en op de aarde alle geestelijke wezens en schepselen die daarop vertoeven. N'chmja (Nehemia) getuigd:. Wat hier ook opvalt is dat het hemelse heer hem aanbidt en dit niet over de aardsen gezegd wordt. De engelen en k'roeviem aanbidden hem; maar niet alle mensen doen dit!U bent die Eeuwige alleen, U hebt gemaakt de hemel, de hemel der hemelen, en al hun heer, de aarde en al wat daarop is, de zeeen en al wat daarin is, en U maakt die allen levend; en het heer der hemelen aanbidt U. (Neh.9:6)
Eerder sprak ik evenover het visioen van Kefas (Petros); waarvan geschreven staat: "En hij zag de hemel geopend, en een zeker vat tot hem nederdalen, gelijk een groot linnen laken, aan de vier hoeken gebonden, en neergelaten op de aarde;" (Hand.10:11). Dit betrof dus niet J'hoeda en J'roesjalajjiem, want hij was buitenslands. Petros getuigd inde door jou aangehaalde passage uit zijn brief, jaren nade hemelvaart dat men die nieuwe hemel enaarde nog verwachtte - die waren (zijn) er dus nog niet.
Dat J'roesjalajjiem (Jeruzalem) onmogelijk gelijkgeschakelt kan worden met "hemel" blijkt wel uit de volgende tekst: "Als Dawied zijn ogen ophief, zo zag hij de engel van de Eeuwige, staande tussen de aarde en tussen de hemel, met zijn uitgetrokken zwaard in zijn hand, uitgestrekt over Jeroesjalajjiem;" (1 Kron.21:16).
De hemel der hemelen is de verblijfsplaats van G-d, en kan Hem zelfs niet bevatten (Hij is onbeperkt in gebieden). Natuurlijk zijn dit dimensies die ons te boven gaan. Ze zijn uitgebeeld in de Tent der samenkomst en de Tempel. Hemel = Heilige en Hemel der Hemelen = Heilge der Heiligen. J'roesjalajjiem is tot plaats verkozen om daar de plaats voor de Tempel en offerandes te laten zijn, maar in de woestijn en elders in Jiesrael, waar Hem hetbehaagd en Hij aanwees te recideren, wer reeds het verplaatsbare Heiligdom gezet. Dit geeft al aan dat het om iets Hemels gaat. Voor het eerst wordt over dat Hemelse gesproken door Ja'akkov (Jakob) toen hij onderweg een droom had. Hij kreeg een openbaring die voor het eerst in de Schrift het verband toont tussen de dimensies hemel en aarde met het Huis van G-d (de Tempel).
Terug naar “[Religie] - Open forum”
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 20 gasten