Het is misschien een beetje flauw, maar ik wilde een punt duidelijk maken.
De eed afleggen of zweren, daarvan zegt de Griekse grondtekst dat het niet mag, volgens Matth. 5:34. Echter, in de Torah staat dat het wel mag, maar je mag niet vals zweren, zie Lev. 19:12.
Dit leverde voor mij een probleem op: want in Deut. 18 staat dat na Mozes nog een grote Profeet zal komen. Ik geloof dat die grote Profeet Jezus is. Maar in Deut. 13 staat dat een profeet niet zal toedoen of afdoen van de Torah (geboden). Dus als het klopt wat in Matth. 5:34 (je mag niet zweren) staat, dan is dat in conflict met Lev. 19:12 (je mag niet
vals zweren).
Gelukkig heb ik het antwoord mogen ontvangen. Er is een Hebreeuwse tekst van het Mattheusevangelie. Hoewel die tekst wellicht niet origineel is, heb ik redenen om aan te nemen dat deze tekst wel authentiek is. Verschillende kerkvaders hebben getuigd dat het Mattheusevangelie oorspronkelijk in het Hebreeuws is geschreven. Als ik dan Matth. 5:34 lees, vertaald uit het Hebreeuws, dan lees ik:
"Maar Ik zeg tot jullie om niet vals te zweren bij het geven van een antwoord, niet bij de hemelen, dat is de troon van God," (
bron)
Kortom: de Griekse grondtekst geeft aan niet te mogen zweren, maar zowel de Torah als de Hebreeuwse tekst geven aan: je mag zweren, maar niet vals.
"Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet." - Spr. 3:5