Over Saulus lees ik dat hij
1. "Saul, Saul! wat vervolgt gij Mij?" hoort (overtuiging van zonden; de zonde van de vervolging, zie verder hoe hij zelf aan de wet is gestorven in Romeinen 7)
2. "En hij zeide: Wie zijt Gij, Heere? En de Heere zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. Het is u hard, de verzenen tegen de prikkels te slaan."
(verdere uitleg en nadere ontdekking)
3. "En hij, bevende en verbaasd zijnde, zeide: Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?"
(kenmerk van zijn bekering: hij vraagt naar Gods wil)
4. "En terstond vielen af van zijn ogen gelijk als schellen, en hij werd terstond wederom ziende; en stond op, en werd gedoopt."
(Saulus kwam tot de volle overgave van het geloof)
Hoe je het ook wendt of keert. Ook hier weer eerst ontdekking aan de schuld door de wet en daarna pas verlossingskennis bij het zien op Christus.
Wilko, zou Paulus echt 3 hoofdstukken volschrijven over een gebeurtenis van nog geen 3 uur? Zou dat niet een nadere ontdekking op later tijdstip zijn geweest?
Ik bedoel het niet spottend, maar je lijkt wel op een dominee. Die krijgen ook altijd op ieder stukje tekst een drieslag gelegd... Overigens zeg ik niet dat bekeringen niet meestal via de drieslag gaan!
Maar om het economisch te zeggen: (1) Aanbod schept Vraag, en (2) Vraag schept Aanbod.
(1) Als je zicht hebt op wat Jezus geleden heeft, dan moet dat toch wel tot gevolg hebben dat je jezelf als schuldig ziet?
(2) Als je jezelf hebt leren kennen, dan kan het toch niet anders dan dat je op zoek gaat naar verlossing?