Graag wil ik jullie deze 'preek' met mij laten meelezen.
Hij is van mijn GKV predikant, deze middag verkondigd.
Via zijn email 'service' voor mensen die om gezondheids redenen niet de kerk bezoeken.
Hierin wordt vrij precies verteld hoe ik in mijn geloof 'sta'
Gevangenissen van tegenwoordig zijn hotels.
Ze hebben er alles: tv, prima eten, sportaccommodaties.
Zo kletsen we soms, zo bij de borrel.
Maar heb je wel ’s een gevangenis van binnen gezien?
Zijn we zo boos op criminelen, dat we niet willen stilstaan bij hoe zíj ’t ervaren?
Hoe denk jij dat het is om in een gebouw te wonen waar je nooit uit kunt?
De lucht alleen maar zien als een vierkant, tussen de muren van een luchtplaats.
Maar wij kunnen zelf ook gevangen zitten.
Ook zonde is iets wat je gevangen houdt.
Zonde is verslavend: je zit bijvoorbeeld vast aan tv-kijken of computeren.
Of aan dingen die genot geven: roken, alcohol.
Sommige mannen zijn seksverslaafd.
De Bijbel leert ons, dat Jezus Christus je vrij maakt.
Jezus zelf zegt in Joh. 8,36:”Wanneer de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.”
En Paulus in Gal. 5,1:”Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrij gemaakt.”
Wat is die vrijheid, hoe word je bevrijd?
De Bijbel zegt, dat er heel veel afgoden zijn.
Je kunt totaal gevangen zitten in hun macht.
Ze willen ons tot slaven maken, die niets anders doen en willen dan tegen Gods wil in gaan.
Ze zijn zo sterk, dat je je niet op eigen kracht uit hun klauwen kunt bevrijden.
De duivel gebruikt alles wat een lekker gevoel kan geven, of het nou seks is of de kick van religieuze emoties.
De Bijbel noemt dat het begeren van het vlees.
In Rom. 8 stelt Paulus die twee tegenover elkaar: vlees en Geest.
Ze voeren strijd op leven en dood.
De Geest van God is de Geest van leven, vrijheid, “Geest van het zoonschap”, zegt Paulus.
Woont de Geest van Christus in je, dan ben je een zoon, een kind van God.
Geen slaaf of knecht maar erfgenaam.
Als een kind dat alles van zijn vader erft.
Christus heeft je vrij gemaakt, zegt zondag 32.
Dat is Gods genade: dat Hij vrije mensen van ons wil maken.
Zíjn we nou ook echt vrij?
En hoe zit dat dan met Gods wet?
Wij moeten toch Gods geboden doen?
Maar dat is helemaal niet zo.
Moeten en dwang maken gestresste mensen van ons.
In het dienen van de Here zit geen enkele dwang.
Sommigen leven wel zo.
Dan denk je, dat christen zijn betekent: voldoen aan de plichten van Gods geboden.
Je móet toch naar Gods wet leven, zeggen we dan.
En dan ontdek je: ik kan dat helemaal niet.
Maar, zeggen we dan, je moet ’t natuurlijk wel proberen.
En áls we dat dan gaan doen, worden we moe, erger nog: moedeloos.
Zo wil God natuurlijk niet, dat je leeft.
Als je leeft met het idee, dat je Gods geboden toch móet doen, dan ben je nog niet vrij.
En Christus wil je nou juist bevrijden.
Ook van plicht en dwang, van moeten dat zo maar weer een nieuwe slavernij wordt.
Toch vraagt de Cat. wel: waarom móeten we dan nog goede werken doen?
Maar dat is ook een heel logische vraag.
Eerst is uitgelegd, dat Christus ons vrij maakt, juist ook van die plicht van goede werken.
De Cat. keert zich tegen mensen die denken, dat je door goede werken de hemel verdient.
Dan komt vanzelf de vraag: kun je dan in de hemel komen zónder Gods geboden te doen?
Kun je eeuwig leven krijgen terwijl je leeft zoals je zelf wilt?
Nee, God wil wel degelijk dat we zijn wil doen, zijn geboden gehoorzamen.
Maar waarom?
Hij wil, dat we zuiver zijn, oprecht, dat je je hart helemaal aan Hem geeft.
Hem liefhebt, Hem alleen en Hem helemaal.
Daarom geeft Hij ons zijn geboden.
Maar niet om daar dan vervolgens zelf mee aan de slag te gaan.
Als tobberige mensen, die moe worden van hun eindeloze pogingen.
Als mislukkelingen, die wel willen maar niet kunnen.
Nee, zo wil God niet dat we leven.
Hij wil ons toch juist vrij maken!
Vrij ben je alleen door Christus.
En daarom spreekt Paulus in Rom. 8 zo heel indringend over de Geest van het zoonschap.
De Geest van Christus, die in je woont en de strijd aanbindt tegen dat zondige vlees.
De Geest wil je vrij maken, wil maken dat je geen slaaf bent en nooit meer slaaf wordt.
Kijk maar eens hoe de Cat. dat zegt.
Waarom moeten wij goede werken doen?
Je kunt hier ook de vraag neerzetten: hoe kun je goede werken doen maar dan op de goede manier?
En het antwoord is zo bevrijdend!
Christus heeft ons gekocht met zijn bloed.
Dat weten we allemaal, ook de kinderen in de kerk: Jezus is voor je zonden gestorven.
Ja, maar dat was nog maar het begin!
Daarom zegt de Cat.: dat is niet het enige.
Hij heeft ons niet alleen met zijn bloed gekocht en vrij gemaakt, maar Hij geeft veel meer!
Hij geeft ons óók zijn Geest!
En zijn Geest gaat verder met dat bevrijden van ons.
Christus’ werk was af, zijn werk was volmaakt.
Maar zijn werk is ook, dat Hij ook ons volmaakt wil maken.
Daarom gaat Hij verder door zijn Geest.
De Cat. zegt: Christus heeft ons niet alleen met zijn bloed gekocht.
Zijn werk ligt niet alleen in het verleden, bij het kruis van Golgotha.
Nee, ook vandaag, in het heden, werkt Hij.
En dat doet Hij door zijn Geest.
Door zijn Geest vernieuwt Hij ons ook.
En niet zo maar, nee, Hij maakt ons nieuw naar een voorbeeld, een model.
Tot zijn beeld, zegt de Cat.
Zoals God eens de eerste mensen schiep naar zijn beeld.
Als schepselen die op Hem lijken.
Niet uiterlijk, maar innerlijk, met hun hart.
Niet door wat ze doen, maar door wat ze zijn.
De Geest van Jezus gaat je veranderen.
Van binnen veranderen.
Wij moeten niet ons best doen naar Gods geboden te leven.
We moeten niet leven uit plicht en aan de hand van regels.
Wij moeten helemaal niets, moeten is het leven van slaven, gevangenen.
Nee, zegt ook Paulus, als Gods Geest in je woont, dan woont Christus in je.
En als Christus in je is, zegt hij, dan wordt de eis van Gods wet vervuld.
Want dan leef je niet naar het vlees maar door de Geest.
Dat wil zeggen: dan laat je je niet leiden door het slaafse begeren van de zonde.
Dan gaat het verlangen van Gods Geest in je je beheersen en leiden.
Dat noemt Paulus de gezindheid van de Geest.
Wat is dat dan?
Dat zie je in vers 7 van Rom. 8: de gezindheid van het vlees is vijandschap tegen God.
Dat is een hart dat beheerst wordt door zondig begeren, slaafse zucht naar wat lekker is en goed voelt.
Dan luister je alleen maar naar de stem van je eigen gevoel, dan laat je je alleen maar leiden door wat genot geeft.
Maar je gevoel volgen en genot zoeken brengt je niet bij God.
Paulus zegt zelfs: die gezindheid van het vlees onderwerpt zich niet aan Gods wet.
Dan wil je van geen wet of gebod weten, dan gooi je dat als ballast van je af.
Dan volg je alleen maar jezelf, de wet van je eigen plezier.
Heb je de gezindheid van de Geest, dan heb je een heel ander hart.
Dan wil je juist graag Gods geboden doen.
Dan krijg je steeds meer plezier in het gehoorzamen en dienen van God.
Door Gods Geest word je iemand die zelf geniet van het gehoorzamen aan Gods wil.
Dankbaar zijn, noemt de Cat. dat.
Maar dat is een lastig woord, dat veel misverstand kan oproepen.
Het lijkt wel eens dat wij denken: God heeft ons bevrijd door Christus, daar moet je dan ook wel blij mee zijn.
Zo’n grote liefde van God moet je beantwoorden.
Als Hij zoveel voor ons doet, dan moeten wij ook alles voor Hem over hebben.
Maar ook dat is geen gezonde manier van geloven, dat is weer het spook van het moeten.
We ‘moeten’ dan, we ‘moeten’ dan ook dankbaar zijn.
Maar als de Geest van Christus in je woont, woont Christus zelf in je hart.
En Hij maakt je een ander mens.
Het gaat niet om wat je doet, maar wat je bent.
Je moet niet christelijk doen, maar je moet christen zijn.
Dat kan alleen als je uit de genade van Christus leeft.
Als je nergens anders je houvast en blijdschap in zoekt dan in Hem.
Dan leeft Hij zelf in je.
Dan maakt Hij je tot een mens naar zijn beeld.
Hoe moet je als christen leven?
Dan moet je niet allereerst kijken naar de regels en geboden.
Dan moet je allereerst kijken naar Jezus.
Hoe is Hij, hoe leefde Hij?
Hij was vol liefde voor zijn Vader.
Hij liet Gods medelijden met mensen zien.
Hij toonde respect voor God maar ook voor mensen.
Vooral voor criminelen, verslaafden, prostituees, zichzelf verrijkende belastinginners.
Wil je voor God leven, heilig zijn, leven naar zijn wil?
Kijk dan naar Jezus Christus zelf.
Leefde Hij uit plicht?
Nee, Hij leefde uit liefde.
Totale liefde voor God.
Daarom wilde Hij zijn Vader gehoorzamen.
Niet als een dienstklopper, maar als een kind, een zoon die zijn Vader intens hoog heeft.
Ja, dát is wat God wil: dat wij Hem hoog hebben.
Dat we Hem prijzen, zo zegt de Cat. dat.
Dat is: in je woorden maar ook met je daden Hem eren.
Dan leef je naar het beeld van Christus.
Dan leef je niet meer naar het vlees, maar door de Geest!
En die Geest, die geeft je liefde voor Gods geboden.
Dan komen die geboden er toch weer bij.
Maar dan is die wet geen vijand die je tot slaaf maakt, maar je vriend die je bevrijdt.
Het zijn de geboden van onze Redder Jezus Christus.
En als Hij door zijn Geest in je hart leeft, dan leeft er ook vreugde in je om Gods wet te doen.
De Joden kennen het feest dat ze noemen “vreugde van de wet”.
Jezus is onze vreugde der wet.
Hij in ons, door zijn Geest, leert ons leven tot Gods eer, naar zijn gebod.
Zo maakt God zijn werk af, zijn werk van bevrijding.
Want uiteindelijk wil Hij maar één ding: dat wij heilig zijn, zuiver, volmaakt.
Daar gaat ’t naartoe.
Wij worden mensen van wie Gods licht afstraalt.
De mensen om ons heen gaan het zien, voelen, merken: hemels licht schijnt uit jouw gedrag.
Jouw omgaan met hen, jouw hele leven, het straalt.
En zo groeien we naar God toe.
Tot Hij ons thuis brengt.
Dan zullen we mensen zijn, die bij God kunnen wonen.
Dat is wat God wil: dat wij bij Hem wonen, zuiver en heilig.
Wat moet dat prachtig zijn: aartszondaars die voor altijd vol liefde zijn.
Amen.