Pieter Bel schreef:Een paar vragen:
- hoe weet je of je door God getrokken bent?
- waarom is het aanbod van genade afhankelijk van het door God getrokken zijn van mensen? (lijkt me wel de belangrijkste vraag)
- verval je zo niet tot een vorm van subjectivisme ten aanzien van de toeeigening des heils (m.a.w. de grond waarop we staan is ten diepste onze bevinding)?
- lijkt me duidelijk dat God dat in je hart werkt. Dan krijg je behoefte naar genade.
Maar hoe weet je of dit echt is?
Pieter Bel schreef:- omdat je zelf vindt dat je geen genade nodig hebt. Het is niet afhankelijk van, maar je gaat iets niet aanbieden wat mensen toch niet willen en kunnen aannemen lijkt me.
Je veronderstelt nu dat God iets
niet aan
kan bieden waar Hijzelf niet de begeerte toe heeft gewerkt? Kun je daar voorbeelden van noemen in de Bijbel? Wat moet je dan met Rom. 10:21-22, Spr. 1:20-24 en nog een hele rits aantal andere teksten?
Ook het wenen van Jezus over Jeruzalem, was dit echt of niet?
Matth. 23:
37 Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugels; en gijlieden hebt niet gewild.
Aan de Heere heeft het niet gelegen dat de meerderheid van de inwoners van Jeruzalem verloren ging.
Waarom kunnen mensen mij wel iets aanbieden waar ik geen begeerte toe heb en zou God het dan niet kunnen?
En als Hij het wel zou kunnen (wat ik dus wel geloof), wat zou de bedoeling daarachter kunnen zijn?
Sterker gezegd: zou God met Zijn aanbod van liefde harde harten niet kunnen doen vermurwen?
Spurgeon heeft eens gezegd dat er meer mensen worden ingewonnen voor Christus met de liefelijke geur van het Evangelie dan met de zwaveldampen van de hel. Volgens de leer van de GGiN is dit dus onmogelijk en bedriegt men zichzelf op deze manier.
Pieter Bel schreef:- Het is het duidelijk maken van een belangrijk leerverschil. Je maakt er geen grond van.
Ik waag te betwijfelen of dit in de praktijk van het geloofsleven niet zo gaat functioneren.

Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)