Berichtdoor Wilko » 01 apr 2003 12:54
Hoe weet je of je echt gelooft? Belangrijke vraag...is dat soms een vierschaarbeleving? Hier lees ik niet over in de Bijbel, hoewel ik zeker geloof dat men zo'n beleving kan hebben.
1. Ware gelovigen nemen Jezus aan met heel hun hart tot hun Profeet, Hogepriester en Koning, zij weten niet, hoe ze Hem het liefst begeren; dan in het ene ambt, dan in het andere. Ze zijn dat alle drie de ambten nodig zijn voor hun zaligheid.
Zij nemen Hem alleen aan tot hun enig en algenoegzaam deel, zij staan van alle tegenoverliggende zaken af, en dat gewillig en vrolijk, zonder enig voorbehoud; Christus alleen in plaats van alles; zij weten, Hij is hun alleen genoegzaam, al smaken zij het op het moment niet, het aankleven aan iets anders is hun droefheid, en om daarvan ontslagen te worden, lopen ze naar Jezus.
Zij geven zich ook zonder enig beding aan Jezus over, om zoet en zuur, droefheid en blijdschap, licht en duister, met Hem en om Zijn zaak, uit te staan; Hij leide er hen maar in, en make hen bekwaam, en versterke hen. Zij geven zich geheel aan Zijn leiding over; Hij ontneme hun maar alles, wat in de wereld vermakelijk is, Hij zende hun maar toe alles wat bitter is, als Hij maar niet ver is!
De ware gelovigen zijn niet tevreden de Heere Jezus enkel aangenomen te hebben zoals hierboven staat, maar hun hart blijft bij Jezus en zij kunnen in hun schik niet zijn, totdat ze dadelijke gemeenschap met God in Christus hebben en genieten.
En nu komt het:
Hij vertrouwt zijn lichaam, zijn ziel, zijn zaligheid aan Christus toe; hij laat het op Hem aankomen, hij laat zich dragen door Christus, hij leunt en steunt op Hem, en of hij nog geen vrede, geen verzekering heeft, en of hij geslingerd wordt door vrees, en bestrijdingen zich opdoen, toch zet hij zich op Hem, hij verlaat zich op Hem, hij is bezig met de daad van vertrouwen, het zich Hem toe te vertrouwen, te oefenen.
(Jes. 28:16, 10:20, 48:2, 50:10 / Psalm 2:12)
Hieruit volgt de verzekering, het vertrouwen dat Christus zijn Zaligmaker is; al oefenende het geloof, al biddende, al worstelende maakt hij de sluitreden op, schouwende dan op de daden des geloofs, waarvan de ziel bewust wordt, dan op de volheid van Jezus, dan op de beloften en haar zekerheid; dus besluit hij: Jezus is mijne en ik ben Zijne (Hoogl. 2:16). Waarop de Heilige Geest soms zeer krachtig het zegel zet (Ef. 4:30). Hieruit volgt stilte, vrede, blijdschap, vergenoeging, waarvan we zodra in de vruchten des geloofs zullen spreken. Maar deze vruchten van verzekering, vrede, etc. vindt de ziel niet altijd, die worden vaak belet, dan door de zwakheid van het geloof, dan door bestrijding.
Het dikgedrukte geeft dus aan hoe we aan zekerheid over onze staat kunnen komen. Door het geloof! Door het geloof daadwerkelijk te beoefenen. En die beoefening heb ik daarom daar boven neergezet.