Hij komt zelden tot zichzelf, werkt al naar buiten, en zo hij tot zichzelf komt omdat hij de waarheden ziet en gelooft, zo durft hij zich niet te verdenken, hij doorzoekt zich niet. Hij zou menen, dat hij zondigen zou, indien hij aan zijn staat twijfelde, hij ziet met een opslag, dat het wel met hem is, dat hij gelooft, hij ziet op de zaken, en op hun beminnelijkheid, die gelooft hij en zou hij die niet begeren en aannemen! denkt hij. Hij ziet op de beloften, maar slaat de hoedanigheden van hen, aan wie de beloften gedaan zijn, over. Zo getuigt zijn eigen geest, dat hij een kind Gods is, hier speelt de duivel soms listig onder, en weet zo op de fantasie te werken, dat het hem toeschijnt, alsof hij de hemelse vreugde in zijn hart gevoelde, daar het toch maar een kitteling is, zonder grond en reden, zonder gemeenschap aan God, zonder kleinheid des harten, en liefde Gods, en op zijn hoogst maar in het beschouwen van de geestelijke verborgenheden en goederen van de kinderen Gods bestaat. Hij gaat gemoedigd, zonder strijd en worstelingen om aan te nemen, vast te houden, bij te blijven, daarheen; want hij is verzekerd, hoewel het gewten hem de waarheid best eens zeggen wilde; doch die doet hij zwijgen, hij wil daar niet van horen."
wat moet je hier nou mee? waar heeft die man dit vandaan? Hoopt hij dat hij de enige is in deh emel ofzo?
ik vraag mij ook af: wat is het eerste stadium? je hebt tijdgelovige, ware gelovige. wat ben je voor je ware gelovige bent?





