caprice schreef:Dan is het (ja, ook vandaag de dag is het al zo droevig gesteld) een sportdag geworden. Maar in 1 Tim. 4 vers 8 staat wat anders:
Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens.
Die godzaligheid, mensen, is van nut. Niet dat onderhoud van het lichaam, een aarden vat dat eenmaal zal vergaan. Geven we wel om onze kostelijke ziel als we op Gods dag ons met dergelijk ijdel vermaak bezig wensen te houden?
Even een detail, een beetje een zijspoor misschien. Maar Paulus zegt hier dat de lichamelijke oefening van
weinig nut is (Gr.:
...pros oligon...oofelimos...), niet van geen nut. Om te concluderen dat hij het dus niet nuttig vindt, is meer een conclusie die stoelt op een interpretatie zoals het in het Nederlands gewoon is. Echter, we hebben in de SV met een letterlijke vertaling van doen, en niet een vertaling die de gedachten in echt Nederlands omschrijft. Dat houdt in dat we erg scherp moeten lezen, en vooral erg op de
woorden moeten letten die er gebruikt worden, en onze eigen taalintuïtie die op het Nederlands gericht is even het zwijgen op moeten leggen. Paulus schreef immers geen Nederlands, en voor een nogal letterlijke vertaling waarin de grondtaal doorschemert gaat dat dus ook op.
De NBV geeft wat dat betreft de bedoeling meer in echt Nederlands weer, zie
deze link.
(Zie ook
http://www.biblecentre.net/comment/nt/baker/past/past131.html ; dat is uit
een gereformeerd NT-commentaar uit de engelstalige wereld. Bestaat ook in
boekvorm en als CD-ROM.)
Wel is het zo dat Paulus inderdaad het bezig zijn met de lichamelijke oefening plaatst tegenover de godzaligheid (eusebeia), en dat hij oproept om in de eerste plaats daarmee bezig te zijn omdat het voor alles nuttig is, in ieder opzicht (....pros panta oofelimos estin...).