Ik denk dat ik wel begrijp wat Kootje bedoeld, het is nu bepaald niet God verheerlijken om Zijn werk in je te ontkennen, terwijl je er goede redenen voor hebt.
Brakel zegt daarover (over de droefheid en het tobben):
I Het is zelfs oneer voor God, want het stijft meer het ongeloof dan het geloof en het geeft anderen het beeld dat God de Zijnen maar hard behandeld en dat Hij ze nooit eens verkwikt.
II Het schrikt anderen af om christen te worden, het maakt ze niet bepaald jaloers omdat ze zich niet kunnen voorstellen dat de zaligheid uit droefheid bestaat, je kan zo zelfs verhinderen dat anderen binnengaan.
III Het is schadelijk voor je lichamelijke krachten en ze verkeren vaak in een ongezonde, ziekelijke toestand (Spreuken 17:22/15:13).
IV Het zorgt ervoor de het geestelijke leven wegkwijnt. (...) Het is toch wel al te gemakkelijk om je in droefheid te verliezen.
Is het dan goed of fout om jezelf te onderzoeken of je in het geloof bent?
Ik blijf erbij van wel, want het redt je als het goed is uit de twijfel en het spoort je nog meer aan om God te zoeken of te verheerlijken omdat je gered bent. En zelfonderzoek is beproeven of het goed zit met je, maar meer om het huichelachtige en hoogmoedige in jezelf te ontdekken, ook kijken of je de kenmerken van een gelovige vertoont.
Het is NIET goed om te blijven tobben, te blijven treuren, terwijl je gered bent. Dit tobben is denk ik wel wat anders dan het zelfonderzoek, waarin we onszelf echt ook beproeven. Maar ik kan niet echt het verschil aangeven.
Misschien dat TOBBEN = mensenwerk en BEPROEVEN = geloofswerk?
We moeten in elk geval de blijdschap van het geloof zoeken, dan is de gelovige op zijn best.