Berichtdoor Willempie » 30 jun 2003 21:40
Ik probeer het kort te houden, maar ik denk niet dat dit mij gaat lukken.
Of je het eens bent met een rok of niet, je zit nou eenmaal in een kerk waar het de regel is. Ook werkgevers kunnen bepaalde regels hebben ten opzichte van de kleding, daar hou je je aan of je kunt een andere baan gaan zoeken. Zo is het ook in bepaalde kerken. Ze hebben daar de regel dat vrouwen een rok dragen. Als je het daar niet mee eens kunt zijn, en toch een broek wil dragen, dan moet je dat doen, maar dan zou ik er toch hard over nadenken om een andere kerk te gaan zoeken.
En zou je ooit een andere kerk vinden waar jij alles perfect vind???
Hou je dus gewoon aan de regels die de kerk stelt.
Een ander veel gehoorde reactie is het aanpassen of een ander niet tot aanstoot te zijn. Er wordt dan gezegd dat vrouwen die uit principe een rok dragen zich ook kunnen aanpassen aan de vrouwen die liever een broek dragen. Dan wordt er dus gesuggereerd dat die vrouwen die een rok dragen de aanstoot zijn. Maar wie gaat er nu tegen de regels in en wie is er dus de aanstoot.
Even nog een reactie over het feit dat dit niets met schijnheilig heeft te maken. Joris vroeg om bijbelteksten om aan te tonen waarom je iets doet en waarom niet. Hier komt mijn bijbeltekst:
Lees jeremia 35 maar eens dit gaat over de rechabieten.
ik zal het hieronder kopieren.
1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, in de dagen van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, zeggende:
2 Ga henen tot der Rechabieten huis, en spreek met hen, en breng hen in des HEEREN huis, in een der kameren, en geef hun wijn te drinken.
3 Toen nam ik Jaazanja, den zoon van Jeremia, den zoon van Habazzinja, mitsgaders zijn broederen, en al zijn zonen, en het ganse huis der Rechabieten;
4 En bracht hen in des HEEREN huis, in de kamer der zonen van Hanan, den zoon van Jigdalia, den man Gods; welke is bij de kamer der oversten, die daar is boven de kamer van Maaseja, den zoon van Sallum, den dorpelbewaarder.
5 En ik zette den kinderen van het huis der Rechabieten koppen vol wijn en bekers voor; en ik zeide tot hen: Drinkt wijn.
6 Maar zij zeiden: Wij zullen geen wijn drinken; want Jonadab, de zoon van Rechab, onze vader, heeft ons geboden, zeggende: Gijlieden zult geen wijn drinken, gij, noch uw kinderen, tot in eeuwigheid.
7 Ook zult gijlieden geen huis bouwen, noch zaad zaaien, noch wijngaard planten, noch hebben; maar gij zult in tenten wonen al uw dagen; opdat gij veel dagen leeft in het land, alwaar gij als vreemdeling verkeert.
8 Zo hebben wij der stemme van Jonadab, den zoon van Rechab, onzen vader, gehoorzaamd in alles, wat hij ons geboden heeft; zodat wij geen wijn drinken al onze dagen, wij, onze vrouwen, onze zonen, en onze dochteren;
9 En dat wij geen huizen bouwen tot onze woning; ook hebben wij geen wijngaard, noch veld, noch zaad;
10 En wij hebben in tenten gewoond; alzo hebben wij gehoord en gedaan naar alles, wat ons onze vader Jonadab geboden heeft.
11 Maar het is geschied, als Nebukadrezar, de koning van Babel, naar dit land optoog, dat wij zeiden: Komt, en laat ons naar Jeruzalem trekken vanwege het heir der Chaldeeën, en vanwege het heir der Syriërs; alzo zijn wij te Jeruzalem gebleven.
12 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende:
13 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Ga henen en zeg tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem: Zult gijlieden geen tucht aannemen, dat gij hoort naar Mijn woorden? spreekt de HEERE.
14 De woorden van Jonadab, den zoon van Rechab, die hij zijn kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, zijn bevestigd; want zij hebben geen gedronken tot op dezen dag, maar het gebod huns vaders gehoord; en Ik heb tot ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt naar Mij niet gehoord.
15 En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te zeggen: Bekeert u toch, een iegelijk van zijn bozen weg, en maakt uw handelingen goed, en wandelt andere goden niet na, om hen te dienen, zo zult gij in het land blijven, dat Ik u en uw vaderen gegeven heb; maar gij hebt uw oor niet geneigd, en naar Mij niet gehoord.
16 Dewijl dan de kinderen van Jonadab, den zoon van Rechab, het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft, bevestigd hebben, maar dit volk naar Mij niet hoort;
17 Daarom alzo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de God Israëls: Ziet, Ik zal over Juda en over alle inwoners van Jeruzalem brengen al het kwaad, dat Ik tegen hen gesproken heb; omdat Ik tot hen gesproken heb, maar zij niet gehoord hebben, en Ik tot hen geroepen heb, maar zij niet hebben geantwoord.
18 Tot het huis nu der Rechabieten zeide Jeremia: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Omdat gijlieden het gebod van uw vader Jonadab zijt gehoorzaam geweest, en hebt al zijn geboden bewaard, en gedaan naar alles, wat hij ulieden geboden heeft;
19 Daarom alzo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Er zal Jonadab, den zoon van Rechab, niet worden afgesneden een man, die voor Mijn aangezicht sta, al de dagen.
De kinderen van de rechabieten werden door de Heere gezegend omdat ze zich hielden aan het bevel van hun vader. Er was niets tegen wijn drinken. (en misschien ook niets tegen broeken dragen) maar uit liefde voor hun vader dronken de rechabieten geen wijn. Ik denk dat wij daarom uit liefde ook geen broeken moeten dragen, omdat dit nou eenmaal het bevel is van de kerk waar wij in zitten.
Ik hoop dat mijn mening duidelijk is.
Ik geloof, Heere! Kom mijn ongelovigheid te hulp.
Markus 9:24