In ieder geval ben ik bepaald niet 'happy' zonder het OT.
Integendeel, ik moet er niet aan denken om het zonder OT te moeten doen. Dan houd je nog maar een kwart Bijbel over.
Maar dat er een hele hoop christenen zijn die niet zo gewetensvol het evenwicht in de gaten proberen te houden en altijd maar met hun neus achterin hun Bijbel zitten te snuffelen, dat is zeker zo.
De preek van afgelopen zondagochtend vond ik inhoudelijk beslist niet slecht. Het raakte mij goed. Maar op het punt van het 'tota scriptura'-evenwicht was het voor grote verbetering vatbaar. Het NT domineerde wel erg sterk. Wat ik mij herinner van het OT is slechts één tekst, "Hoe lief heb ik Uw wet". Als ik me niet vergis staat dat in Psalm 119.
Nou is hij wel een kandidaat - in dit geval van de HHK - en die moeten zich normaal gesproken nog ontwikkelen. Maar toch opvallend dat men - net als ik in het verleden - het NT blijkbaar het snelste 'onder de knie' heeft. (Ik heb dat gecompenseerd met een OT-inhaalrace, waardoor ik het inmiddels behoorlijk recht getrokken heb, geloof ik.)
Het is waar: voor het OT moet je wat meer moeite doen om er goed in te komen dan het NT. Maar het kan wel. Dan wordt het OT ook heel interessant voor je.
Ik hoor dominees wel eens op de kansel zeggen: "We lezen een paar gedeelten/een gedeelte uit het Nieuwe Testament..." Daar ben ik nooit zo gelukkig mee, als ik dat hoor. Net alsof we het NT gaan isoleren, en het OT buiten beschouwing gaat blijven. Een goede prediking wordt m.i. o.a. gekenmerkt door een evenwichtig bijbelgebruik.
Als een dominee zegt: "We lezen een paar gedeelten/een gedeelte uit het Oude Testament...", heb ik overigens meer zoiets van: 'O gelukkig, komt dat gedeelte van de Bijbel ook weer eens aan bod. Al klopt het m.i. eigenlijk niet om het zo te zeggen.'
Dat sfeerverschil zit 'm in het feit dat het NT meer aan bod komt dan het OT.
De preek die ik zondagmiddag hoorde werd gelukkig wel gekenmerkt door een evenwichtig bijbelgebruik.
____________________________________________________________
Zijdelings: ik las laatst dat de termen evangelie (ευαγγέλιον) en evangeliseren (ευαγγελίζομαι) ook afkomstig zijn uit het Oude Testament, en zeer zeker geen nieuwtestamentische uitvinding zijn die zo uit de lucht kwam vallen. Deze Griekse woorden vertalen Hebreeuwse woorden die verwijzen naar de verlossing die God beloofd heeft aan zijn volk. En wel Hebreewse woorden van de stam
בשׂר (b-s-r). Als werkwoord (piel: בִּשַּׂר) betekent dat: berichten, en ook: goede boodschap brengen. En het zelfstandige naamwoord
בְּשׂרָה (besorah) betekent: boodschap, en ook: goede boodschap.
We komen
בשׂר tegen in de volgende teksten:
Jesaja 40:9:
O Sion, gij verkondigster van goede boodschap, klim op een hogen berg; o Jeruzalem, gij verkondigster van goede boodschap, hef uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet, zeg den steden van Juda: Zie hier is uw God!
SV: verkondigster van goede boodschap
Hebr.: מְבַשֶּׂרֶת (mevaseret)
Septuaginta-vertaling: ευαγγελιζόμενος (euaggelizomenos)
Jesaja 52:7
Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die den vrede doet horen; desgenen, die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen; desgenen, die tot Sion zegt: Uw God is Koning.
SV: ...die het goede boodschapt..., ...die goede boodschap brengt...
Hebr.: מְבַשֵּׂר (mevaser)
Septuaginta-vertaling: ...ευαγγελιζόμενου..., ...ευαγγελιζόμενος... (euaggelizomenou, euaggelizomenos)
Jesaja 61:1
De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis;
SV: ...om een blijde boodschap te brengen...
Hebr.: לְבַשֵּׂר (levaser)
Septuaginta-vertaling: ευαγγελισασθαι (euaggelisasthai)
Mijn boek verwijst ook naar Psalm 95:1, en Jesaja 42:7. Daar zie ik geen vorm van
בשׂר staan, maar blijkbaar heeft dat toch ook met dit onderwerp te maken.
Kijk, dat zijn nou van die dingen die ik nooit van de kansel hoor, maar die ik wel essentieel vind om te weten. I.i.g. had ik van het zojuist vertelde nog geen flauw benul, tot ik het las in mijn boek.