Zo denkt mijn kerkgenootschap over humor:
Humor wordt dáár geboren, waar men plotseling zijn eigen kleinheid ziet. Gezonde humor ligt in de wijze, waarop de Bijbel spreekt over de mens. Terwijl de vitalisten de mens zien als een leeuw, die een groot, fel leven begeert, vergelijkt de Bijbel de mens met een schaap, dat alleen maar z'n instincten volgt. Wie de Bijbel leest, schiet in de lach over zichzelf. Met al onze bokkensprongen brengen wij het niet verder dan tot schaap.
God schrijft in Zijn Woord geschiedenis, op een geheel andere wijze dan de geschiedschrijvers. Denken we aan het boek Daniël (hoofdstuk

, er speelt goddelijke ironie door heen, als hier de macht van een Perzische koning vergeleken wordt bij een stoerige ram; en even lachwekkend is die andere vergelijking van die hoogmoedige Alexander met een springerige geitebok. Dat is nu goddelijke geschiedbeschouwing. De hele wereldgeschiedenis laat zich vergelijken met de lachwekkende strijd van potsierlijke dieren. Wij schatten doorgaans de wereld veel te hoog, wij beschouwen haar veel te gewichtig. Onze politiek zou er baat bij hebben, als wij deze goddelijke geschiedbeschouwing ook eens tot de onze zouden maken. Het zou ons minder angstig maken, als wij leider A zouden zien als een orang-oetang. Wij zouden niet zo op B vertrouwen, wanneer wij hem zouden uitbeelden als een poes, die met een geldstuk aan een touwtje speelt.
Het kan geen kwaad voor een mens, om goedmoedig met zichzelf 'n beetje de draak te steken. Lees eens Spreuken en al spoedig zult u geboeid worden door een treffende uitspraak of een aardig puntig gezegde. Dit leerboek in mensenkennis is vol humor en het is ook vol vroomheid, want vroomheid en humor sluiten elkander geenszins uit. Het is juist de vroomheid, die de mens zichzelf en zijn naaste doet zien in het licht der betrekkelijkheid.
Zo bekijkt Paulus zichzelf ook, als hij van zijn leven vertelt: "ik zal ook eens gaan roemen zoals jullie, Corinthiërs," en dan beschrijft hij, hoe hij, de held Gods, in een mandje over de muur van Damascus werd neergelaten (2 Cor. 11). Dat is de kunst: om telkens jezelf te fotograferen in je zwakste ogenblikken en om dan die foto's in je kamer te hangen. Deze Paulus vraagt ironisch aan de mensen die zich sterk voelen op het punt van de christelijke vrijheid: "Hebt gij geloof? Houd het dan voor u zelf! Loop er niet mee te koop!" (Rom. 14:22). Deze humor, die de mensen bescheiden wil maken, wordt in de Bijbel veel toegepast. God zegt van de antichrist, dat hij een "tijd" krijgt om de "tijden" te veranderen (Daniël 7: 25); hier is in een notendop al het lachwekkende van de mens getekend, die zich vrij waant van Gods soevereiniteit. Hij wil de tijd veranderen, maar daarvoor moet God hem de tijd geven! En in Genesis 11: 5: "Toen kwam de Here neder om te zien.", alsof heel die geweldige toren van Babel zó pietleuterig-klein is, dat Hij die vanuit de hemel niet eens zien kan. Hij moet ervoor naar beneden komen! Fijne spot ligt in Psalm 2: tegenover het plan van de koningen der aarde om de wereld onder elkaar te verdelen, zegt God lachend tot de Messias: Ik zal volken geven tot uw erfdeel.
De Bijbel heeft een bijzondere voorliefde voor de humoristische uitdrukking, dat de mens vaak niets meer doet dan "najagen van wind". Als wij ons concreet voorstellen, dat iemand de wind achterna loopt en probeert te vangen, dan kunnen wij niet nalaten om met zo iemand te lachen.
Het is goed om alles eens van op afstand te bekijken, net alsof we een venster in de hemel hebben, waardoor wij naar omlaag kunnen kijken. Alleen achter zo'n venster kan humor geboren worden. Wij moeten daar gaan staan naast God die door zo'n venster naar de aarde kijkt en zegt: "Vrees niet, gij wormpje Jacob, gij volkje Israël!" (Jesaja 41 :14).
Zalig hij, die in dit leven Jacobs God ter hulpe heeft, alleen al omdat deze God Jacob op z'n tijd wel eens "wormpje" noemt.
Zalig zijn zij, die om zichzelf kunnen lachen, want voor hen is het Koninkrijk der vreugde.