De discussie was al op gang dus die heb ik maar even hierheen gekopieerd.
Johan100 schreef:In Mattheus 7 heeft Jezus het over de wijze en dwaze bouwer. Beiden waarschijnlijk ernstige personen. Ze gaan beiden aan het werk blijkt uit de gelijkenis. Ze zoeken waarschijnlijk beiden hun behoud en beseffen waarschijnlijk beiden de noodzakelijkheid van bekering.
Maar dan blijkt dat de ene bouwer wijs is en de andere bouwer dwaas. Wat doet de dwaze bouwer? Hij gaat zomaar bouwen zonder zich ernstig om het fundament te bekommeren. Hij berekend ook de kosten niet die het volgen van Jezus met zich meebrengt.
De wijze bouwer daarentegen wordt genoemd een voorzichtig man. Hij graaft diep en wil een goed fundament hebben. Hij is ervan overtuigd dat als de winden en slagregens komen de zandgrond niet voldoende is, dat de zandgrond niet houdt. Hij is door zaligmakende overtuigingen erachter gekomen dat hij zelf niets bezit om aan zijn eigen zaligheid toe te brengen. Nog geen nagelschrap. Hij weet dat als hij een nagelschrap aan zijn eigen zaligheid toe moet voegen, het voor eeuwig verloren is. Hij beseft diep dat Christus de Rotsteen is, het Enige fundament waarop hij moet bouwen.
En zo gaat hij aan het werk.
benefietdiner schreef:Kijk aan, dat klinkt weer erg Gomariaans dat nagelscharpseltje uit Ulrum Kijk aan, dat klinkt weer erg Gomariaans dat nagelscharpseltje uit Ulrum
Johan100 schreef:Ja, maar toch is het waar.
En we moeten er ook alles aan doen.
Beiden waar wat mij betreft.
We moeten onze zaligheid uitwerken met vreze en beven.
En aan de andere kant uitgewerkt raken en rusten op het Enige fundament.
naamloos schreef:Grappig is dan wel dat het in deze gelijkenis nou juist gaat om 'doen' en ook in een context staat van doen-vrucht dragen.
Wie deze mijn woorden hoort en doet ... en wie deze woorden van mij hoort en niet doet ....
Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, evenmin als een slechte boom goede vruchten dragen kan.
De dwaze bouwer wordt dus niet veroordeeld vanwege bouwen op eigen goede werken, maar vanwege zijin slechte werken: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!