ben db bd schreef:Ja, dat denk ik wel, anders worden ze m.i. pas opgewekt aan het einde van de wereldtijd, zoals in Openb.20:11e.v. wordt uitgelegd.
Maar laten we ons wel realiseren dat de meeste doden een stervensproces hebben meegemaakt, wat hen heel sterk bij de eeuwigheid heeft bepaald, als het goed is. Dat is vaak lijden. En lijden drijft ons uit naar de Heere en maakt ons ook los van deze wereld. En als de Heere ons tijdens dat lijdensproces ook nog beelden van de hemelse heerlijkheid laat zien, waar veel voorbeelden van zijn, dan kan ons dat natuurlijk bijzonder helpen om los van de aarde te komen en Hem alleen over te houden. Zou dat dan niet het niveau van Bruid kunnen zijn?
Noemen ze dat in de ger. gem. niet: 'een benauwd leven, maar een ruim sterven' ?
Ik denk dat het iets anders ligt ben.
Niet iedereen krijgt een lijdensweg, terwijl ze toch een benauwd leven hebben. Maar er is verschil tussen een
nauw en een
benauwd leven!
Lees eens wat wijlen ds. Sneep hierover schreef (digibron) Bileam's wens,
Mijn ziel sterve de dood des oprechten en mijn uiterste zij gelijk het zijne' Num. 23:10b
Bileam stond op de hoogte Baäls. Vandaar zag hij het volk Israël gelegerd in de vlakke velden van Moab. En overweldigd door Gods Geest ziet hij dat volk in zijn opkomst, uitbreiding en einde. Hij ziet het als een door God gezegend volk en inplaats van vervloekingen, vloeien dan de zegeningen hem van de lippen. Ook die wens: Mijn ziel sterve de dood des oprechten....
Een voortreffelijke wens zouden we zeggen. Nader beschouwd getuigt zij toch van diepe zorgeloosheid en onbedachtzaamheid. Hoe kan Bileam toch wensen met Gods volk te sterven, terwijl hij het loon der ongerechtigheid lief heeft en voor Balaks geschenken bereid was Israël te vloeken. Hoe kan hij aan zijn zondig leven zulk een einde verbinden? Wil hij zo sterven als de oprechten, die stervende Gods lof mogen verkondigen?
Immers neen, hij is een vijand van God en Zijn volk. Het is slechts een opwelling, welke niet eens voorkomt uit heilige jaloersheid. Een voorbijgaande indruk, die niet voortkomt uit een vernieuwd gemoed.
Veel indrukken zijn als het opschietende zaad dat snel verdort. We weten dat de mens moet sterven. Wie zal zijn ziel redden van het graf? Oude mensen moeten sterven, jonge mensen kunnen sterven. Het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur. Staan we er wel eens bij stil? En hoe zal het einde zijn? Dat is bij alle mensen niet gelijk. Hoe anders is de dood des oprechten, dan die der goddelozen.
Voor Gods kinderen is de prikkel uit de dood weggenomen; hun sterven is een doorgang tot het eeuwige leven. Christus heeft de dood overwonnen. Hij zal de laatste vijand voor de Zijnen te niet doen. Maar vreselijk zal het zijn te vallen in de Handen van een levende God.
Hoe leven wij? Er is zo''n nauw verband tussen leven en sterven.
Hebben we reeds leren sterven? Gods volk leert bekennen de dood te hebben verdiend. Paulus zegt: als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven. De zonde is hem de dood geworden, maar door genade mocht hij ook uitroepen: hetzij dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.
Wie de dood des oprechten wil sterven, zal eerst het leven der oprechten moeten leven. Dat is een stervend leven, maar ook een leven des geloofs in Christus, de Zoon van God.
Men zegt:
een nauw leven geeft een ruim sterven. Een nauw leven betekent dichtbij de Heere leven.
Het is niet wat velen er van maken. Dat is gebod op gebod en regel op regel stellen. Hier een weinig en daar een weinig. Dat is geen nauw leven, doch een benauwd leven. Een leven in wettische werkheiligheid.
Maar dat heeft de Heere Jezus steeds veroordeeld. Uit de werken der wet zal geen vlees voor God gerechtvaardigd worden. Daarmee kan men de eeuwigheid niet aandoen. Alleen Christus'' gerechtigheid redt van de dood. Hij stierf de dood des oprechten voor Zijn ganse Kerk. En daarvan schenkt Hij de toepassing door Zijn Geest in het dodelijk tijdsgewricht, als de zondaar zichzelf leert vonnissen en God rechtvaardigen. David zegt ervan: ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost. (Ps. 116:6).
Welzalig die dicht bij de Heere leven. Dat is een nauw leven uit Zijn volheid, in Zijn bediening en Zijn bloed. En dan is het sterven gewin. Maar wie zulk leven mist: de toorn Gods blijft op hem. Arme Bileam met al zijn geestverwanten. O dat ge nog zoeken zoudt het loon der genade. De versmaadheid van Christus is meerdere rijkdom dan al het goed van de wereld. Laat ons toch bedenken dat Bileams wens niet in vervulling zal gaan, maar dit is het eeuwige leven, dat zij u kennen, de enige en waarachtige God en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.
=================================================
Ik hoop dat dit je vraag beantwoord heeft.