„Hoe zou bij mogelijkheid een boek, een adem van de Geest, verstaan kunnen worden zonder de Geest? Zoals niemand poëzie waarderen kan, zonder de geest der poëzie te bezitten, of muziek zonder muzikaal gevoel, zo is het onmogelijk voor de natuurlijken mens, die geen geestelijk mens is, om de Schrift te verstaan. Hij moge Hebreeuws of Grieks kennen, hij moge volkomen op de hoogte zijn van taal, historie en oudheid; maar dit heeft alleen te maken met het lichaam der Schrift. Hij moge in staat wezen de schoonheid en verhevenheid te waarderen; hij moge het menselijk element in al zijn pathos en betekenis kunnen onderscheiden, en zo de Schrift zien in haar karakteristieke verschil met Romeinse of Griekse literatuur; of in haar treffende weergave van verschillende menselijke ervaringen. Maar dit raakt alleen de ziel der Schriftuur: de geest der Schrift is Gods Geest, de Heilige Geest. Vandaar ook, dat David, volkomen vertrouwd met taal en uitdrukkingen van de Pentateuch, niettemin tot God bad om zijn ogen te openen, opdat hij mocht aanschouwen de wonderen dezer wet. Vandaar ook, dat een geestelijk mens volkomen verstaat wat het wezenlijke der Schrift is, al is hij ook onkundig omtrent de ziel en het lichaam der Schrift. En vandaar ook, dat het zuiver kritisch, grammatisch, historisch en esthetisch verstaan der Schrift (hoe waardevol en dienstig voor de mondelinge verklaring) toch absoluut onvoldoende is om de rechte betekenis van het Woord te vatten. Een ongeletterde, eenvoudige Christen ziet hoe de twee en twintigste Psalm slaat op Christus. Hij ziet misschien helemaal niet, hoe die in de eerste plaats betrekking heeft op David. Hij veronderstelt, hoogstwaarschijnlijk, dat David, zonder enigen overgang, eenvoudig door de Heilige Geest het lijden van Christus zag.
Zulk een beschouwing is natuurlijk gebrekkig, maar niet onjuist. Tenslotte is het toch het voornaamste en ware inzicht, dat God er ons door wilde geven. Daarentegen zijn al de historische verklaringen van de Psalm, die er niet het lijden en de verheerlijking van de Messias in vinden, vals en oppervlakkig. Zonder twijfel heeft menig ongeletterd maar door de Geest onderwezen mens beter verklaring geleverd dan bekwame maar onverlichte geleerden.”
Uit: „Christus en de Schriften”, Adolph Saphir