Jesaja40 schreef:Yada citeert:
Bij mij is geen enkele soort verbittering. Wel een verontwaardiging dat de gelovigen uit de volkeren alles hebben gedaan om ons te vernietigen. De kerk in hun kielzog heeft er alles aan gedaan om ons op te laten gaan in hun dogma's en het loslaten van alle voorschriften. Wat de kerk nog niet heeft gedaan was de oproep van de apostel Paulus: mijn volksgenoten tot jaloersheid verwekken opdat zij de Messias zullen herkennen. Niet de kerkelijke Jezus, want in Zijn Naam hebben zij ons trachten uit te moorden. Nee, de ware Messias Yeshua hebben zij ons onthouden. Daar zit de Joodse pijn die de kerk helaas nog steeds niet voelt (wil voelen), beseft (of wil beseffen).
Ja, een groot deel van 'de kerk' heeft dat gedaan maar zoals ik al zei niet allen. Ook de kerkvaders hadden wel verwachting voor het Joodse volk. En heb je van J.C. Ryle gehoord? Van Robert Murray M'Cheyne? Zelfs Luther wilde hen eerst het Evangelie verkondigen. Maar bij hem sproot er ook een wortel van bitterheid uit toen hij de weerstand merkte. Hoewel dat niet goed is kan ik hem er ergens ook niet om afschrijven want het ging hem aan het hart dat zijn Heere verworpen werd. In die zin staat hij aan de kant van Christus. Hij stond in de strijd om het heldere Evangelie in Europa te laten klinken zodat zondaren zalig kunnen worden. Dat is een ontzettend intensieve strijd die nauw komt.
Toch maakt de Heere Zijn Woord ook wél waar. Christenen uit de heidenen hebben het Joodse volk soms wél tot jaloersheid verwekt. Maar niet die positieve jaloersheid. Maar die andere jaloersheid. Ze ergerden er zich aan dat die onreine heidenen zomaar deel kregen met dat rechtvaardige volk. Zoals de Heere verteld in die gelijkenis van de arbeiders:
WANT het Koninkrijk der hemelen is gelijk een heer des huizes, die met den morgenstond uitging om arbeiders te huren in zijn wijngaard. En als hij met de arbeiders eens geworden was voor een penning des daags, zond hij hen heen in zijn wijngaard. En uitgegaan zijnde omtrent de derde ure, zag hij anderen ledigstaande op de markt. En hij zeide tot dezelve: Gaat gij ook heen in den wijngaard, en zo wat recht is, zal ik u geven. En zij gingen. Wederom uitgegaan zijnde omtrent de zesde en negende ure, deed hij desgelijks. En uitgegaan zijnde omtrent de elfde ure, vond hij anderen ledigstaande en zeide tot hen: Wat staat gij hier den gehelen dag ledig? Zij zeiden tot hem: Omdat ons niemand gehuurd heeft. Hij zeide tot hen: Gaat ook gij heen in den wijngaard, en zo wat recht is, zult gij ontvangen. Als het nu avond geworden was, zeide de heer des wijngaards tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders, en geef hun het loon, beginnende van de laatsten tot de eersten. En als zij kwamen die te elfder ure gehuurd waren, ontvingen zij eenieder een penning. En de eersten komende, meenden dat zij meer ontvangen zouden; en zij zelven ontvingen ook elk een penning. En dien ontvangen hebbende, murmureerden zij tegen den heer des huizes, Zeggende: Deze laatsten hebben maar één uur gearbeid, en gij hebt hen ons gelijkgemaakt, die den last des daags en de hitte gedragen hebben. Doch hij antwoordende zeide tot een van hen: Vriend, ik doe u geen onrecht; zijt gij niet met mij eens geworden voor een penning? Neem het uwe en ga heen. Ik wil dezen laatste ook geven gelijk als u. Of is het mij niet geoorloofd te doen met het mijne, wat ik wil? Of is uw oog boos omdat ik goed ben? Alzo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
En straks/nu zal het weer omgedraaid worden.
Jesaja40 schreef: Ho, dit gaat in tegen de normale Joodse gebruiken. Weet u nog dat zij van hen onderwijs kregen op de Sjabbat. Dat was niet tot streling, verre van dat, het was vanwege het voorschrift. En wat zegt het Joodse apostelconvent: slechts vier hoofdregels waren een minimumvereisten. Ze kwamen ook op de Sjabbat bij elkaar. De andere vijf leerden zij wekelijks bij en gingen dus geleidelijk op in de Joodse traditie. Dat heeft niets te maken met hun eigen godsdienstige vlees.
Paulus had ook zo'n strijd om de eenvoud en helderheid van het Evangelie te bewaren in een een tijd dat de wolven de kerk omringen. Door de liefde en ijver van Christus gedreven ging het hem om: Jezus Christus en Zijn gerechtigheid alleen. Om Zijn eer. Niet Jezus Christus + nog iets. Die roemt, roeme in de Heere. Dat hij Hém kent. Doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op deze aarde.
Wordt niet omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen hebben die daarin gewandeld hebben. Wij hebben een Altaar, van Hetwelk geen macht hebben te eten die den tabernakel dienen. Want welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door den hogepriester, derzelver lichamen werden verbrand buiten de legerplaats. Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden. Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende. Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende. Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is de vrucht der lippen die Zijn Naam belijden.
Zie, ik, Paulus, zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn. En ik betuig wederom een iegelijk mens die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen. Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van de genade vervallen.
Weet je nog dat je een poosje terug iets zei over de moorman, de onvruchtbare en Jesaja 53? De gesnedene kon alleen getroost worden door de Afgesnede Die zaad zal zien. Daarom mocht hij vrolijk zingen. Zijn weg vervolgen met blijdschap. Want zijn Makers is zijn Mannen en HEERE der heirscharen is Zijn Naam.
Paulus arbeid om de versnijding onvruchtbaar te maken.
Och, dat zij afgesneden zouden worden die u onrustig maken.
Hij gespt hen de gordel van Christus om. De Gordel der Waarheid. Het waarachtige Licht ter bescherming van de voorplantingsorganen.
Een weinig zuurdesem verzuurt het gehele deeg. Ik vertrouw van u in den Heere, dat gij niet anders zult gevoelen; maar die u ontroert, zal het oordeel dragen, wie hij ook zij. Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het Zaad zou gekomen zijn, Wien het beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand des middelaars. En de middelaar is niet middelaar van één, maar God is één. (...) Daarin is noch Jood noch Griek, daarin is noch dienstbare noch vrije, daarin is geen man en vrouw. Want gij allen zijt één in Christus Jezus. Maar ik, broeders, indien ik nog de besnijdenis predik, waarom word ik nog vervolgd? Zo is dan de ergernis des kruises vernietigd. Och, of zij ook afgesneden werden die u onrustig maken.
En ik zeg: Wandelt door den Geest, en volbrengt de begeerlijkheid des vleses niet. Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet hetgeen gij wildet. Maar indien gij door den Geest geleid wordt, zo zijt gij niet onder de wet. De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinheid, ontuchtigheid, Afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, Nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen en dergelijke; van dewelke ik u tevoren zeg, gelijk ik ook tevoren gezegd heb, dat die zulke dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven. Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Tegen de zodanigen is de wet niet. Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden. Indien wij door den Geest leven, zo laat ons ook door den Geest wandelen. Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander tergende, elkander benijdende.
En daarom is er zoveel verdeeldheid in de kerken. Waarom kan het soms stormen vanbinnen? Nijdigheid?
Omdat er weer met de wet aan de gang wordt gegaan. Sinata.
O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen tevoren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde? Dit alleen wil ik van u leren: Hebt gij den Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs? Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen hebt, voleindigt gij nu met het vlees?
Ook de Efeziërs hadden last kwaadsprekers waardoor ze uit de synagoge moesten wijken.
En hij ging in de synagoge en sprak vrijmoediglijk, drie maanden lang met hen handelende en hun aanradende de zaken van het Koninkrijk Gods. Maar als sommigen verhard werden en ongehoorzaam waren, kwaadsprekende van den weg des Heeren voor de menigte, week hij van hen en scheidde de discipelen af, dagelijks handelende in de school van zekeren Tyrannus.
Daarom schreef hij hen:
Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; Niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Daarom, gedenkt dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. Want Hij is onze Vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot één nieuwen mens zou scheppen, vrede makende, En opdat Hij die beiden met God in één lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende. En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u die verre waart en dien die nabij waren. Want door Hem hebben wij beiden den toegang door één Geest tot den Vader. Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; Op Welken ook gij medegebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest.
Uit genade... geen zwaard om anderen te steken maar een vertroosting in de strijd.