Ik vind het heel opmerkelijk dat er zeer belangrijke zaken ontbreken in het Oude Testament namelijk:
A. Bekering
B. Hemel en hel
A. In het Oude Testament vind er geen enkele bekering plaats. Abraham, David, Mozes: nergens wordt er over hun bekering gesproken. De profeten roepen wel regelmatig op tot bekering, maar dat houdt niet meer in dan een afkeren van de zonde, zoals de Ninevieten dat ook deden. Het gaat dan ook telkens alleen over het volk Israël als geheel maar over de persoonlijke wedergeboorte wordt niet gesproken.
B. Daarmee in verband staat ook het ontbreken van hemel en hel. De woorden komen wel regelmatig voor, maar 'hemel' betekent dan alleen maar 'lucht' of 'woonplaats van God' en hel 'graf' of 'dood' (zie kanttekeningen). In plaats van hemel en hel vind er straf en beloning plaats in het aardse leven in de vorm van zegeningen en straffen. Het is toch opmerkelijk dat de profeten nergens waarschuwen voor de hel, David nergens over een verlangen naar de hemel praat, en ga zo maar door.
Hoe verklaren jullie dit alles?