Berichtdoor marin » 30 mar 2012 15:05
@Ewan zegt:
De wet was een tuchtmeester totdat Jezus gekomen is. Hij heeft de wet ingevuld, vervuld en is het woord wat vlees is geworden, God verklarende.
Hij alleen heeft die wet gehouden als Enige van allen, ooit.
Wij kunnen dus alleen naar Hem opkijken, denken dat je door het houden van de wet ook maar iets zelf kunt bijdragen tot je behoud is wetticisme, en zal je van de genade doen afvallen.HIJ is de Redder, niets uit onszelf.
(Galaten)
Volkomen mee eens, genade is ook een onverdiende gunst, een kracht Gods, een kracht die ons leven vernieuwt en gehoorzame navolgers van de Here Jezus maakt.
Maar Wet en genade zijn niet met elkander in strijd en heffen elkander ook niet op, in het Oude Verbond bij alle wetten die de joden hadden, bleef de genade, en in het Nieuwe Verbond sluit de genade het voldoen aan de voorschriften van de wet des Heren niet uit, maar Gods genade geeft juist de kracht om naar die voorschriften te leven.
Elders verklaart Jezus, dat het bewijs van het discipelschap van Zijn navolgers juist gelegen is in een leven overeenkomstig Zijn geboden.
Woordelijk zegt de Heiland : „Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden." Hoe is het dan nu, zult u zeggen. Is de Bijbel dan met zichzelf in tegenspraak?
Leert Paulus nu eens, dat we vrij zijn van de wet en dan weer, dat de wedergeboren mens er een behagen in schept om overeenkomstig Gods wet te leven?
De Bijbel is niet met zichzelf in tegenspraak, en Paulus in zijn brieven evenmin.
Helaas begaan echter vele Christenen, juist in dit verband, een vergissing, doordat zij niet onderscheiden welke wet alléén voor het Oude Verbond gold en welke wet ook tijdens de Nieuwtestamentische Bedeling de maatstaf bleef voor het leven der gelovigen.
De Bijbel spreekt over meer dan één wet. De Tien Geboden, de zedenwet, werd door God op de Sinaï gegeven en staat opgetekend in Exod. 20. Maar we lezen in Lev. 7 : 37, 38, dat er op de berg Sinaï nog verschillende andere wetten zijn afgekondigd.
De teksten: „Dit is de wet des brandoffers, des spijsoffers, des zoenoffers, des schuldoffers, des vuloffers en des dankoffers, die de Here Mozes op de berg Sinaï geboden heeft, ten dage dat Hij de kinderen Israëls gebood, dat zij hun offeranden aan de Here in de woestijn Sinaï zouden offeren."
Er bestonden onder het Oude Verbond dus behalve de zedenwet of de Wet des Heren, nog andere wetten, o.a. de de ceremoniële wet en de burgerlijke wet.
Deze wetten worden in het Oude Testament in twee groepen ondergebracht, die onderling scherp van elkander gescheiden waren.
2 Kon. 21 : 8, waar de Here zegt, dat zij moesten houden hetgeen Hij - de Here - hen geboden had en naar de ganse wet die Zijn knecht Mozes geboden had.
Wie deze onderscheiding der verschillende wetten niet maakt en wie gelooft, dat de Tien Geboden alleen maar voor het Oude Verbond bestemd waren, die kan zich wel vergissen. Wie daarentegen deze onderscheiding wel maakt, die vindt ook in het Nieuwe Testament een heerlijke harmonie.
Immers wanneer Paulus spreekt over de wet die door Christus' kruisdood vervallen is, dan bedoelt hij de schaduwachtige wetten - de specifiek Joodse ceremoniële wetten.
En wanneer hij zegt, dat hij een vermaak heeft in de wet Gods, dan spreekt hij over de Wet des Heren, over de Tien Geboden.
Jes 8: 20: Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. King James: Dit komt, omdat er in hen geen licht is.