Berichtdoor Cornelius » 04 jan 2010 15:41
Het (derde) vers luidt als volgt:
De weg naar Jericho ligt open, door 'n bloeiende woestijn.
Het wonder dat daar eens gebeurde zal steeds mijn lichtpunt zijn.
O gouden stad, wil mij vergeven; mijn lofzang is maar klein.
Jeruzalem, jij bent mijn leven en zult dat altijd zijn.
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan speelt langs die weg, maar dat is ten eerste niet echt gebeurd en ten tweede geen wonder. Misschien heeft het te maken met die bloeiende woestijn?
Het is nutteloos diepzinnigheden algemeen bevattelijk te maken
en alle waarheid is diepzinnig
(Herman Melville)