2 Korinthiërs 5:10:
Griekse tekst: 10 τους γαρ παντας ημας φανερωθηναι δει εμπροσθεν του βηματος του Χριστου, ινα κομισηται εκαστος τα δια του σωματος προς α επραξεν, ειτε αγαθον ειτε φαυλον.
SV: 10 Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
NBG'51: 10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
NBV: 10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven heeft gedaan, of het nu goed is of slecht.
Wat mij erg opviel was dat de NBV hier over 'verdienen' spreekt. Dat komt mij misleidend voor, zo op het eerste gezicht. Er ging gelijk een belletje rinkelen, een rood lampje, wat zegt: hier lijkt iets niet te kloppen! Ofwel: reden om het eens nader te bekijken.
In dit vers wordt een belangrijke rode draad, die door de hele Bijbel heenloopt, opgepikt. Namelijk, dat het er in het leven op aan komt om naar Gods geboden te leven. (Dat mogen we niet vergeten of verdoezelen!) God heeft dat onderwezen in de Torah, het onderwijs van Hem aan zijn bondelingen. Maar dat is niet slechts het terrein van de Torah, je komt het in de hele Bijbel tegen. Voorbeelden uit het Nieuwe Testament: Mattheüs 7:16-27, de brief van Jakobus. Op grond daarvan vindt ook het oordeel plaats. Zie bijvoorbeeld Openbaring 20:12.
Maar hoe zit het dan met diegenen die behouden blijven?, zul je je wellicht afvragen. Van hen staat geschreven dat zij hun kleren gewassen hebben in het bloed van het lam, Openbaring 7:14. Ook Openbaring 1:5 spreekt over de afwassing van de zonden door het bloed van Christus.
Dat betekent ook dat het geen verdienste van ónze kant is, als wij rein voor de rechterstoel van Christus mogen verschijnen. (Terwijl het onderwijs van de Torah ons er weer voor behoedt dat het niet gaat worden: 'pardonner, c'est son métier', een goedkoop zondigen onder het mom van de vergeving.) Het is ook wel erg sterk dat Paulus aan een verdienste van ons zou denken. Denk maar aan wat hij schrijft in Romeinen en Galaten!
Om die reden keur ik de vertaling van de NBV hier duidelijk af.
F.W. Grosheide schrijft er over:
Zoo kunnen wij zeggen, dat hier van verdienen van de zaligheid evenmin sprake is als van het zonder meer verloren gaan dergenen, die wel eens φαυλα deden. Paulus spreekt van het gericht en dat om geloovigen en ongeloovigen te waarschuwen. De apostel legt verband tusschen het leven en het oordeel, verder gaat hij niet. Men mag dan ook op dit vers alleen geen eschatologie of vergeldingsleer van Paulus bouwen.
(F.W. Grosheide, Kommentaar op het Nieuwe Testament, Tweede brief aan Korinthe, 1939, blz. 190)
Er is ook nog een verschil aangaande φανερωθηναι: geopenbaard worden, of: verschijnen.
Daarover schrijft Grosheide:
Φανερωθηναι doet denken aan uit het duister treden in het volle licht. Meer vinden wij in de Schrift de gedachte, dat eens wat in de duisternis gedaan is, openlijk bekend zal worden, bepaald zal dat geschieden in het oordeel, Luk. 8:17; Rom. 2:16. In ons vers zijn de personen subject. Toch zouden wij te kort doen aan de kracht van φανερωθηναι, indien wij het door verschijnen zonder meer zouden weergeven. Het is een verschijnen zoo blijkt uit het vervolg, waarbij al wat gedaan is, aan den dag treedt. Βημα tribune, verldheerszetel, rechterstoel.
(F.W. Grosheide, Kommentaar op het Nieuwe Testament, Tweede brief aan Korinthe, 1939, blz. 188-189)