Jan schreef:Beste Bernard,
Bedankt voor het volgen en goed dat u/jij nu overgegaan bent tot participeren.
Wel ik baseer mij natuurlijk alleen op wat de Schriften ons vertellen. Zo wordt ons verteld van kinderen van de satan die als onkruid tussen Gods schepselen zijn gezaaid. Het lijkt mij toch dat God er niet zo op uit is om die schepselen van satan ook innig lief te hebben en ze voor eeuwig een plek te geven in Zijn universum. Misschien was Judas er zo één?
Feit dat we kunnen lezen is dat Jezus al wist dat Judas Hem ging verraden voordat Judas dit ging doen. Feit is dat God een hart kan verharden of niet. Feit is dat Jezus zegt dat Hij kiest en dat de Vader geeft.
Maar wie weet precies hoe de balans tussen eigen keuze en goddelijke keuze in elkaar steekt en hoe dat voor elke mens opgaat? Ik i.i.g. niet.
Iets om over na te denken:
Beste Jan
Vooraf wil ik even opmerken dat ik als Vlaming die gewoon zijn in de “gij” vorm te spreken in mijn schrijven het gebruik van u of je vorm, dat Nederlanders (en Duitsers) zo nauw aan het hart ligt, mooi door elkaar haspel.
Ons raakt het niet dan ook niet zo erg of men ons al dan niet met u of je aanspreekt ( kwestie van een graad van nederigheid misschien??

Nu even wat ernstiger.
Wat uw opmerkingen betreft toch nog even dit.
In de door u aangehaalde gelijkenis van Christus ( Matt 13: 24-30) wordt er weldegelijk gesproken van het goede zaad dat de volgelingen van Christus voorstelt en het onkruid dat hen voorstelt die zich niet door God laten gezeggen en Hem niet gehoorzamen.
Voorafgaand aan deze gelijkenis heeft Christus dit in een andere gelijkenis aangetoond, alsook de redenen waarom mensen God niet willen volgen.
In de gelijkenis van Matt 13: 24-30) zijn de leden van beide groepen dan ook allen schepselen van God ( en niet van Satan) en als zodanig wezens die door de Godheid zeer geliefd zijn .
Ook al zijn bepaalde ervan door hun eigen keuze in deze toestand van opstand en vijandschap tegen God terecht gekomen. Dat deze laatste in de toekomst de consequenties van hun eigen keuze zullen moeten dragen staat vast. Maar dat zegt niets over de houding die de Godheid heeft tegenover hen op dit ogenblik..
Want als God leert en van ons vraagt (vereist) om onze vijanden lief te hebben en voor hen te bidden (Matt 5:44). Hoeveel te meer zal Hij zelf dan ook niet zijn eigen kinderen liefhebben die in opstand gekomen zijn? Alsook er alles aan doen opdat zij tot inzicht zouden komen en zo de gevolgen van hun domme keuzes niet zouden moeten ondergaan?.
De Bijbel geeft ons het beeld van de smekeling die aan de deur van hun hart staat en klopt opdat zij zich zouden omkeren. Denk je dan echt dat Christus , als HET voorbeeld van liefde, gedurende zijn drie omwandelingsjaren met Judas niet al het mogelijke gedaan heeft om zijn kind , wat Judas toch ook was, aan te manen en tot inzicht te brengen??
Dat het niet gelukt is bij Judas en bij de zovelen in het verleden tot op vandaag is NIET TE WIJTEN AAN EEN VOORBESTEMMING maar enkel aan de opeenvolgende keuzes van het individu die uiteindelijk leidden ( leiden) tot een volledige verharding en totale opstand tegen hun Schepper.
Het feit dat Christus door de H.Geest de (geestes)toestand van Judas kende op het ogenblik dat hij Hem verraden zou, betekent niet dat Judas geen vrije keuze had gedurende de daaraan voorafgaande jaren.
Wel is het zo dat bepaalde feiten aantonen dat hij opeenvolgende foute keuzes maakte (o.a. stelen) en daardoor eigenlijk meer en meer afstand van Christus nam (verharde). Doch om daaruit te besluiten dat hij daartoe voorbestemd was is wel een heel grote gedachten sprong. Want dan zou dit betekenen dat God volledig verantwoordelijk is voor dit verraad en Judas in feite geen schuld treft. Daar hijzelf niet kon beslissen want het lag vooraf vast en dus kon hij er niets aan veranderen.
Uit de Bijbel blijkt duidelijk dat God AL zijn kinderen lief heeft doch dat Hij omwille van de vrije keuze die Hij zijn kinderen gaf enerzijds niets anders kan dan toestaan dat zij in opstand kunnen komen. Maar anderzijds omwille van zijn gerechtigheid alsook voor de bescherming van hen die Hem trouw zijn, de opstandelingen de consequentie van hun opstand moet doen ondergaan; namelijk het eeuwige niet meer bestaan.
Daar dit echter de eeuwige dood van een deel van zijn eigen kinderen betreft geloof ik ook dat het een voor God vreemde daad is om dit te doen en Hij het dan ook met pijn in het hart en al wenende het vernietigende verdict over zijn opstandige kinderen zal voltrekken.
Dit in gedachten houdende is voor mij dan ook de reden om, net als mijn Grote Leermeester, correct doch ook zachtmoedig en liefdevol mijn gevallen familieleden ( wat onze naasten toch zijn ) te benaderen en hen te wijzen op de enige weg tot vrede en verlossing . Namelijk een leven van navolging van hetgeen Christus leerde en voorleefde en dat geleid door de H.Geest uiteindelijk in de praktijk uitmondt in dienstbaarheid van de anderen en de eigen karaktervorming.