Ik blijf erbij dat ik het in deze preek allemaal te vrijblijvend vind.
Als anderen dat niet vinde is dat fijn voor ze (niet ironisch bedoelt)
Voorderest heb ik alles wel gezegd in bovenstaande postings.
Moderator: Moderafo's
spacy schreef:Wullimpie schreef:Openbaringen 2214 Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des
levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad.
het bijzondere van dit vers is dat hier een toch wel noemensvaardig verschil zit met andere vertalingen.
Ik vind het vers zoals de NBG51 hem vertaald vanuit een andere stukje grondtekst meer troost bieden.Openbaring 22:14 (NBG51) schreef:Zalig zij, die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad.
dus onze rotzooi wat we tijdens dit leven veroorzaakt hebben, juist doordat we de geboden niet bleken te kunnen houden, maar wel geprobeerd hebben.
Die rotzooi wordt er door Jezus uitgespoeld, en wij weer wit en rein zijn.
Gelukkig te prijzen zijn zij die zijn geboden doen. Johannes heeft de stem van Christus gehoord en reageert met een felicitatie en excommunicatie (22,14-15). De aangekondigde beloning wordt uitgewerkt. Het is de zevende en laatste zaligspreking.Ik volg de Koinè-tekst (beide stromingen hebben hier identieke tekst) poiountes tas entolas autou in plaats van zij die hun gewaden wassen. De verwijzing naar zijn (=Christus') geboden impliceert dat niet Christus zelf de spreker van deze felicitatie is (De Vuyst, Hartman). Voor het wassen van hun gewaden zie de uitleg van 7,14.
Johannes (de engel is van het toneel verdwenen) legt nadruk op het in de praktijk nakomen van de opdrachten die Christus in dit boek geeft. Trouw daarin wordt uit genade beloond met het recht de vrucht van de levensboom te eten en door de poorten van de stad binnen te gaan. Binnengaan door de poorten in de stad van God (zie de uitleg van 21,12-13.25): het recht van toegang tot Gods komende nieuwe wereld, hét wenkende ideaal. De tegenwoordige tijd (doen) dringt aan op het nu al nakomen.
(Dr H.R. van de Kamp, Comentaar op het Nieuwe Testament, Openbaring, Profetie vanaf Patmos, Kampen 2000, blz. 489)
μακαριος οι πλυνοντες τας στολας αυτων = zalig - zijn - die hun kleederen wasschen; vgl. 7:14. Dit is de laatste van de zeven zaligsprekingen in de Openbaring: 1:3; 14:13; 16:15; 19:9; 20:6; 22:7, 14. Het participium van het praesens spreekt ook nu van een wasschen, dat bij den voortduur geschiedt. Dit wasschen veronderstelt onreinheid. En het wijst op reiniging door het bloed van den Heere Christus, ofschoon dat hier niet genoemd wordt. Een aantal handschriften heeft: ποιουντες τας εντολας αυτου = die Zijn geboden doen; vgl. 12:17; 14:12. Maar omdat deze laatste gedachte hier meer voor de hand schijnt te liggen, vgl. vss. 11 en 12, zal de andere wel voor oorspronkelijk gehouden moeten worden, en die van Zijne geboden bewaren, op correctie berusten. Dan wordt hier uitgedrukt, dat de zaligheid genadegave is, die genoten wordt door het met een waarachtig, en levend, geloof zich toeëigenen van den verzoeningsarbeid, en het verlossingswerk, van den Heere Christus.
(Dr. S. Greijdanus, Kommentaar op het Nieuwe Testament, XIV: Openbaring, Amsterdam 1925, blz. 442)
André schreef:Wat ik erg jammer vind is dat deze preek als 'leeg' bij jou binnen komt.
Wullimpie schreef:...het zijn inderdaad 4 hele mooie boeken die erg belangrijk zijn voor het christendom, maar er staat meer in de bijbel, we hebben ook nog het oude testament, en hoewel het oud heet mogen we dat niet vergeten.
Een betere manier lijkt mij om die term 'oud' maar helemaal te vergeten, en de hele Bijbel gewoon als één Bijbel te zien waarin alles in gelijke mate actueel is
Wullimpie schreef:Voor mij persoonlijk is de statenvertaling de meest getrouwe vertaling, die wordt ook in mijn kerk gebruikt.
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 14 gasten