Shalom Salty,
De "afikomen" is de gebroken middelste matzoh die soms in een doek of onder het tafellaken wordt gestopt tot later in de Seder.
De symboliek van het Joodse paasfeest heeft niets met Jezus te maken. En het is niet van Christelijke origine. Maar er wordt veel onzin verspreid met betrekking tot het Joodse Paasfeest. Er wordt bijvoorbeeld beweerd dat de drie matzohs eigenlijk Christelijke symbolen zijn voor de drie-eenheid: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Er zijn er die beweren dat de middelste matsoh Jezus vertegenwoordigt, omdat deze wordt gebroken, wat de kruisiging representeert. En de middelste wordt verborgen, wat staat voor Jezus die werd omwikkeld (verborgen) in z’n doodskleed. Later wordt deze matzoh tevoorschijn gehaald , zoals Jezus opstond uit de dood. Wel....
Ten eerste:
Feitelijk heeft deze symboliek helemaal niets met Jezus te maken. Er staat:
"Gij zult niets gedesemds op hetzelve eten; zeven dagen zult gij ongezuurde [broden] op hetzelve eten, een brood der ellende (letterlijk "matzot lechem oni") , (want in der haastzijt gij uit Egypteland uitgetogen); opdat gij gedenkt aan den dag van uw uittrekken uit Egypteland, al de dagen uws levens." (Deuterenomium 16.3).
De Mondelinge Wet ondersteunt dit eveneens bij monde van de Talmoed Brachos 39b:
Brachos 39b schreef:"Rav Pappah zegt 'met betrekking tot het Joodse Paasfeest is iedereen het erover eens dat we het gebroken deel [van matzoh] samennemen met het hele deel [van matzoh] en men de zegen uitspreekt om te eten. Wat is de reden [dat hij het gebroken deel samenneemt met de hele matzoh?] Omdat het vers [Deuterenomium 16.3] zegt 'Lechem Oni' ."
Ten tweede:Het gebruik van het aantal van drie matzos is erg jong. Het was lange tijd de gewoonte (ook in de vierde eeuw, toen Rav Pappah leefde – zie bovenstaand Talmoedcitaat) dat men slechts 1 hele matzoh en een deel van een andere matzoh gebruikte – dus geen drie matzos. Het gebruik van drie matzos ontwikkelde zich ver daarna. Om dit te begrijpen zul je wat dieper in de Halachische concepten moeten duiken.
Lechem Mishnah betekent "dubbel brood" en verwijst naar het gebruik van twee hele matzos voor het eten tijdens Shabbos (en Jom Tov) – geen drie. De bron hiervoor bevindt zich in de Torah, waar we zien dat op vrijdagochtend een dubbel portie "manna" viel:
Exodus 16.22-23 schreef:En het geschiedde op den zesden dag, dat zij dubbel brood verzamelden, twee gomers voor een; en al de oversten der vergadering kwamen en verkondigden het aan Mozes.
23 Hij dan zeide tot hen: Dit is het, dat de HEERE gesproken heeft: Morgen is de rust, de heilige sabbat des HEEREN! wat gij bakken zoudt, bakt dat, en ziedt, wat gij zieden zoudt; en al wat over blijft, legt het op voor u in bewaring tot den morgen.
Dat wordt eveneens ondersteund door de Talmoed. Lechem Oni verwijst naar de gebroken matzoh. De Torah zegt hier zelfs
letterlijk "matzot lechem oni" (מצות לחם עני ) – dat heeft niets met Jezus te maken:
Deuteronomium. 16.3 schreef:… een brood der ellende (מצות לחם עני), opdat gij gedenkt aan den dag van uw uittrekken uit Egypteland …
De Talmoed zegt hier in Pesachim verder over, dat dit betekent "brood van de arme." Ayn Mavirin al HaMitzvos, betekent letterlijk dat, als men twee mitzvos heeft, men deze doet in de volgorde dat ze voor hem verschijnen.
Het oude gebruik betreft één matzoh en een deel van een matzah, omdat er een vereiste was van lechem mishnah voor iedere Shabbos en Yom Tov. Het Joodse Paasfeest is een Yom Tov, dus moeten twee matzohs worden gebruikt. Echter, de Torah zegt expliciet dat we 'lechem oni' moeten gebruiken, vandaar niet twee
hele matzohs, maar één hele en een gebroken matzoh, zoals de Talmoed bevestigt.
Indien het Joodse Paasfeest op Shabbos plaatshad, nam men in Babylonie, tijdens de periode van de Geoniem (7e-11e eeuw) drie matzos: twee
hele matzos voor lechem mishnah en een extra matzoh voor lechem oni. Maar in Israel bleef men er twee gebruiken. Er bestonden duidelijk meerdere gebruiken m.b.t. matzos. Later werd consensus bereikt tussen de rabbi's en men ging pas in de 19e eeuw algemeen akkoord met drie matzos – niet eerder. Zie ook Rabbenu Chananel Brochos 39b; Rambam Chometz en Matzoh 8.1 en de Hagaos Maimones; Tosephos Pesachim 116a [ma darcho] Rashi en Rashbam; Mordechai 39a; Rosh 135b; Ran on Pesachim - genoeg bronnen. Het gebruik van drie matzos heeft dus niets met Jezus van doen.
Ten derde:Het breken van de matzos heeft eveneens niets met Jezus te maken. Het algemene gebruik om de middelste te breken is niet zo oud. Als er namelijk maar twee matzos zijn, kan de middelste niet worden gebroken. Eén matzoh werd altijd gebroken vanwege lechem oni, en dat was meestal de middelste om niet in overtreding te zijn m.b.t. Ayn Mavirin al HaMitzvos. Bovendien beweerden zowel Rashi als Maimonides dat het niet eens uitmaakte welke er werd gebroken (!). Ook de volgorde verschilde: Rashi vond bijvoorbeeld dat het begin van de Seder het beste moment was, terwijl Maimonides (die maar twee matzos gebruikte) vond dat de matzah vlak voor de zegeningen moest worden gebroken. De Rokeach brak de
bovenste, aangezien het breken van de matzoh de eerste mitzvah is, en daarom de eerste matzoh – de bovenste – gebroken moest worden. Er bestond dus een grote verscheidenheid aan meningen welke matzoh moest worden gebroken en wanneer dat moest gebeuren. Bovendien was dit alles aan verandering onderhevig.
Er worden twee zegeningen uitgesproken: "HaMotzie" (degene die voortbrengt)
voor het eten van het brood en "al achilos matzoh" (over het eten van matzah). Omdat de zegening van HaMotzie de eerste is, moet de gehele eerste matzoh bovenop en de gebroken matzoh daaronder. Ook aangezien de tweede mitzvah (al achilos matzoh) het gebroken deel betreft, werd de tweede matzah dus gebroken. Heeft niets met Jezus te maken.
Ten vierde:Ook voor het "verbergen" van de matzah is een heel voor de hand liggende verklaring. Er bestaat namelijk helemaal geen oude algemene regel om de matzoh te verbergen – integendeel: van oudsher zeiden velen (waaronder de 13e eeuwse Rosh) juist dat we de matzoh moeten
tónen. Waarom Rashi en anderen de matzah onder het lafellaken stopten of in een doek wikkelden, was simpelweg ter bescherming en omdat er letterlijk staat:
Exodus 12.34 schreef:En het volk nam zijn deeg op, eer het gedesemd was, hun deegklompen, gebonden in hun klederen…
M.b.t. tamir we neelam (de krachtige en verborgene) : verschillende benamingen duiden verschillende aspecten – geen verschillende identiteiten. Shechinah (de manifestatie van God's aanwezigheid); Ha-Kadosh, Baroech Hu (De Heilige, gezegend is Hij); Ehyeh asher ehyeh, etc … het zijn allemaal referenties naar aspecten van de eenheid van de Ene God. Je bent vrij het etiket "Jezus" op tamir we neelam te plakken, maar dat is wel heeeee eeeeeee eeeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeee eeeeeeel ver gezocht
.
M.b.t. reincarnatie:Een kleine vergelijking: je weet dat op de tefillin shel rosh aan weerszijden 2 letters staan: een shin (ש) rechts en een shin (ש) links. De resh (ר) staat in het midden. Als je de tefillin aan doet, vormen deze letters samen (שרש) wat "wortel" betekent, zoals een wortel van een boom.
Een mens – zoals een boom - heeft wortels; maar waar een boom de wortel in de Aarde heeft, heeft de mens zijn wortels in de Hemel.
Het Judaisme is niet dogmatisch m.b.t. het geloof in het leven na de fysieke dood. De Tanach laat namelijk een groot aantal opties open m.b.t. tot Olam Haba (de Komende Wereld: het leven na dit leven), bijvoorbeeld genetisch overleven door nageslacht; fysieke opstanding; het Paradijs versus Hel; reïncarnatie…. of een combinatie van deze mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld meerdere gradaties van de Hemel of Gehenna voordat men opnieuw incarneert, met de laatste opstanding in de Eindtijd.
Gilgul ha-neshamot is een mogelijkheid, waar veel Chassidiem en sommige Traditionele niet-Chassidische Joden bijvoorbeeld veel waarde aan hechten.
Rabbi Abraham Isaac Kook geloofde in reincarnatie en de bekende Talmoed-geleerde Rabbi Adin Steinsaltz eveneens.
De Chassidische Rabbi Abraham Yehoshua (1596-1663) zei:
"vele malen ben ik in de wereld geweest en heb veel bereikt, maar ik heb nooit volmaakt liefgehad. Daarom ben ik nogmaals geboren om mijn liefde te perfectioneren. Als ik ditmaal slaag, zal ik nooit meer terugkeren" (Chassidische vertellingen).
Ik las in "De Joodse Oorlog" van Flavius Josephus- die in 37 (!) werd geboren- verscheidene aanwijzingen dat de Farizeeërs de reïncarnatie-gedachte aanhingen (bijv. paragraaf 14 van boek II, Hoofdstuk 8.
http://www.truthnet.org/Judaism/Jewishwar/Book2 ) "They say that all souls are incorruptible, but that the souls of good men only are removed into other bodies" (Ze zeggen dat alle zielen onsterfelijk zijn, maar dat alleen de zielen van goede mensen worden overgebracht naar andere lichamen). Ook in "de Joodse Oudheden" heeft hij daarover verteld
(Zie
http://www.earlyjewishwritings.com/text ... ant18.html ).
Ook zeer vooraanstaande vroege kerkvaders, zoals Clemens van Alexandrie (150-215!), Origenes (185-254!), Justinus de Martelaar (100-l65!) en Tertullianus (160-225!) onderschreven een leer die enigszins van reïncarnatie weghad.
In Prediker 9:5 zegt Shlomo:
Prediker 9:5 schreef:Want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar de doden weten niet met al; zij hebben ook geen loon meer, maar hun gedachtenis is vergeten.
Shlomo zegt hier dat de doden geen loon meer hebben, wat voor sommigen een argument is tegen het bestaan van een Paradijs. Een vers verder zegt dezelfde Shlomo:
Prediker 9:6 schreef:Ook is alrede hun liefde, ook hun haat, ook hun nijdigheid vergaan; en zij hebben geen deel meer in [deze] eeuw in alles, wat onder de zon geschiedt.
Sommigen zien in deze opsomming van vergankelijke zaken een pleidooi voor de theorie dat de fysiek gestorvenen waarvan het lichaam geen deel meer heeft aan wat onder de zon geschiedt, in een nieuw lichaam weer levend zullen worden.
Echter, de Tanach doet eenvoudigweg geen definitieve uitspraak over "olam haba".
Vrede!
Moshe