Mapleleaf schreef:Ik zet mijn vraagtekens bij hoe sommigen tegen het 'stuk der ellende' of de 'ellendekennis' aankijken. Alsof het iets is waar we wel even bij stil moeten staan want er zonder kunnen we niet, maar daarna zo snel mogelijk doormoeten walsen naar de 'verlossing' en de 'dankbaarheid'. Alsof ellendekennis iets afschuwlijks is.
Bij ellendekennis denk ik aan: Je zelf volkomen schudig weten tegen over God, een diep besef of kennis van wat de zonde is en wat ze doet en in je eigen geen gerechtigheid zien vanwege je zonden.
Dat is toch helemaal geen afschuwlijk plaatsje. Op die plek wordt de zondaar vernederd en God verhoogd. Op die plaats is in en aan onszelf er niets meer aan te doen en zijn we helwaardig. Op die plaats is er plaats voor de gerechtigheid van een Ander. Daar waar God wordt toegevallen en we het met Hem eens zijn in alles! Daar is plaats voor Christus!
De 'oudjes' noemden dat wel eens 'het zoete recht'. Zouden we niet staan naar die kennis?
Ik ben het in sommige opzichten met je eens, maar in sommige ook absoluut niet. Wat je schrijft klinkt heel reformatorisch, maar is het niet.
Je schrijft; "alsof ellendekennis iets afschuwelijks is". Het antwoord daarop is: ja, inderdaad. Echte ellendekennis is iets afschuwelijks. Want daarin ziet de zondaar zichzelf als zo totaal verdorven, zo godslasterlijk, zo schuldig aan alles wat er met Gods heerlijke schepping door zijn schuld gebeurd is, zo als tegen een goeddoend God gezondigd te hebben, dat het een vreselijke gewaarwording is. Daar wordt de zondaar zo met schaamte en schande bevangen over zichzelf dat hij zich met Adam verbergt voor Gods aangezicht en zal trachten om zich te tooien met eigen gemaakte vijgebladeren. Maar dat is toch echt niet de beste plaats. De beste plaats is wanneer hij vanuit die diepe ellende door God opgezocht wordt en bekleed wordt met de Gerechtigheid van Christus. Die opzoekende zondaarsliefde van dat Heerlijke Opperwezen. Het is daardoor, door die Liefde, dat het zondaarshart werkelijk gebroken en zijn geest verslagen wordt. En dan, zijn ellende beschouwend t.o.v. Gods grote Barmhartigheid jegens hem, wordt de zondaar op de meest nederige plaats neergezet en ziet hij Gods oppermachtige Majesteit en Liefde. Er is geen zondaar ter wereld met een oprechte ellendekennis die die ellendekennis als een bloot feit gaat verheerlijken als hij ook niet mag blikken in en op die Goddelijke Liefde jegens hem en in de openbaring van de Zoon van God die die ellende voor Hem heeft weggedragen aan het kruis. Het is het grootste gevaar en het meest subtiele arminianisme om de ellende te roemen en te verheerlijken zonder dat men in Christus ingelijfd is. Daarom bestaat de ware vernedering van de zondaar niet uit slechts een kennen van zijn ellende, maar uit een kennen van zijn ellende vanuit die Heerlijke Borg en Middelaar. En ja, de zondaar valt sowieso het Recht Gods toe. Maar dat zoete recht zoals je dat noemt is ook geworden tot een cliché en wordt maar te pas en te onpas gebruikt. Maar ik zal je eerlijk zeggen, als God maar een sprankje van Zijn Recht aan ons openbaart, dan zouden wij verteren als we niet in Christus waren. Er is niet één zondaar die echt naar de hel wil. Alles zal een mens geven voor zijn leven zegt Job en zo is dat ook in de wedergeboorte. Wees daarom niet al te wijs en niet al te rechtvaardig. De wens tot zielsbehoud kan niet zomaar weggecijferd worden. Het Recht Gods toevallen is als uitdrukking gemakkelijke gezegd, maar in de beleving onhoudbaar en elke zondaar zal met God worstelen om behouden te worden.