Cahier schreef:Het maakt toch wel een verschil wanneer men met een naturalistisch wereldbeeld de bijbel benadert. Als het bijbelboek Jesaja spreekt over Cyrus, een paar honderd jaar voordat hij op het wereldtoneel verscheen, dan wil men dat geschreven zien lang nadat Jesaja was overleden. Alle profetie moet namelijk in zo’n wereldbeeld, in tegenstelling tot wat de bijbel leert, zijn voortgekomen uit de wil van mensen en kan niet afstammen van heilige mensen die door de Heilige Geest waren gedreven.
Daar heb je echt wel een punt. Een beetje Bijbelwetenschapper zal al snel vraagtekens zetten bij voorspellingen en ze liever dateren nadat die voorspelling is uitgekomen. Dit heeft te maken met het feit dat bijbelwetenschap zichzelf moet verantwoorden. "Hoe kom jij tot je conclusies?" Die vraag is terecht. Want je kunt niet alle vragen dichtsmeren met "dit is door de Geest ingegeven". Want hoe onderscheid een mens de Geest, nietwaar? Die vraag speelt zelfs in de Bijbel. Ik was ooit op een lezing waar een predikant zich verontschuldigde voor de racistische leer die hij meende uit de Bijbel te kunnen halen met de woorden: "Ik had het niet durven zeggen als het niet de Geest was die het mij ingaf." Wat daarna volgt is een raar gesprek, geloof mij maar. Daarom is bijbelwetenschap gestoeld op de feiten die we enigszins kunnen verantwoorden op basis van bewijzen.
Cahier schreef:De archeologie binnen de grenzen van Israël toont geen kleitabletten of bouwwerken van megalomane potentaten. Het gevolg is dat er buiten de bijbel om geen andere geschiedschrijving bestaat van Israël. De bijbelse geschiedenis kan pas vanaf halverwege het Koningen en Kronieken tijdperk enigszins worden gestaafd met bronnen van buiten Israël. Bijbelhistorici kunnen dus heel simpel het grootste deel van het historisch materiaal in de bijbel als mythisch en legendarisch afschrijven en vervolgens uit de eigen grote duim een verhaal zuigen dat zij beter kunnen verteren.
Die laatste zin is dan even een lasterlijke overdrijving die ik je maar zal vergeven. Bovendien baseren bijbelhistorici zich niet alleen op geschreven teksten of megalomane overblijfselen. Als dat je beeld is van archeologie en bijbelhistorisch onderzoek, dan zijn we snel uitgepraat. Dan zal elk onderzoek de vijand zijn van je geloof. Maar ik meen dat een waar geloof geen feiten negeert, maar ze onderzoekt, het goede behoudt, en de grenzen kent van kennis en Wijsheid.
Cahier schreef:Als een zekere collectie bekend staat als de Wet van Mozes, dan hoeft iemand die zo’n titel gebruikt niet de auteurschap van Mozes daarmee te erkennen. Het argument is geldig, maar daarom gaf ik ook twee bijbelteksten.
Als Jezus het aangeeft dat Mozes het volk Israël voorschriften heeft gegeven, waaronder Leviticus 14 (Matth. 8: 4), Deuteronomium 24 (Matth. 19: 8 ), Exodus 20, 21 (Mark. 7:10). Dan heb ik al drie van de vijf boeken van de Pentateuch te pakken. Jezus blijkt ook wetsonderricht te geven vanuit Genesis 2 (Matth. 19:5). Het ligt daarom voor de hand om aan te nemen op basis van deze bijbelse feiten dat Jezus alle vijf boeken toeschreef aan Mozes. Om Jezus de uitvinder van de documentary hypothesis te maken gaat mij iets te ver.
Die conclusie volgt niet uit je premissen (en aangevoerde bijbelteksten). Laat ik het wat schertsend vragen: meen jij dat de cowboy Bob Stanhope de schrijver is van de boeken die zijn bijnaam "Arendsoog" dragen? Vertellen over wat onze Bob allemaal in die boeken heeft gedaan is niet zeggen dat hij de auteur van het boek was (en bijkomend voordeel is dat meneer Nowé zo vriendelijk was eerlijk naar voren te komen zijnde de ware auteur).
Cahier schreef:Hoe monotheïstisch was men in zowel het Twee- als Tienstammenrijk? Er mogen wellicht profeten zijn die opriepen tot het dienen van de Heere, maar het volk liep andere goden achterna. De cultus die door koning Jerobeam de zoon van Nebat was ingesteld draaide in naam om het dienen van de Heere. Kijk naar de oorsprong van Dan en Bethel. Bethel kon zelf bogen op een directe link met de aartsvader Jakob (Gen. 28, 35). En bij de kalveren werd Gods heilige naam aangeroepen (vgl. Ex. 32:4-5; 1 Kon. 12:28). Ook was de “lokale god” die gunstig gestemd moet worden was de Heere. Kortom ik zie weinig verschil tussen de eredienst van de Samaritanen en die van het Tienstammenrijk.
Hier maak je wat rare sprongen, naar mijn gevoel. Gods heilige naam aanroepen is echt niet voldoende om te concluderen dat de eredienst dus ook hetzelfde was. Sterker nog, er wordt continu gezegd hoezeer dit afweek van wat de Heere wilde.
En monotheïstisch? Dat begrip vind je in een groot gedeelte van de Bijbel niet terug. Zelfs als er wordt gezegd "de Heere onze God is een enig Heere" staat dat naast teksten waar God wordt beschreven als lid van de raad der goden, als één van de vele, maar wel de allerhoogste.
Cahier schreef:Ik geloof dat de pentateuch al voor de ballingschap bestond en ik zie geen reden om haar verspreiding slechts tot Juda te beperken. Als ik dus de haat en nijd van na de ballingschap opmerk, lijkt het mij aannemelijker dat de Samaritanen de Pentateuch al bezaten voordat Jeruzalem werd verwoest. Zou dat niet zo zijn: Waarom zou je als Samaritaan de pas geschreven boeken accepteren van de gloednieuwe xenofobe religie van Ezra en Nehemia? (xenofoob is het taalgebruik dat moderne theologen over hebben voor de ijver van Ezra en Nehemia)
Ik snap je punt niet. Ja, het is meer dan aannemelijk dat de Pentateuch al in een vorm bestond, zelfs bekend was bij de Samaritanen. Ze zouden simpelweg hun eigen interpretatie van die boeken hanteren als de "xenofobe" leer van Ezra hen niet beviel.
Cahier schreef:Hier zie ik een omdraaiing van feiten. Het is niet het verbond dat in de tempeldienst een plek kreeg, maar de tempeldienst die in het verbond een plek kreeg. De besnijdenis was er eerder dan de wetgeving op de Sinaï.
De besnijdenis is niet het verbond. Ik zou eerder de stenen tafelen en het verbond op dezelfde hoop gooien dan de besnijdenis, die slechts een zichtbaar teken van dat verbond is. Maar hoe dan ook zie je in dat het verbond en de tempel in elkaars verlengde liggen. Ik laat het aan jou over welke volgorde je daarin makkelijker te verteren vindt.
Cahier schreef:Zoals reeds gezegd: de eredienst in Jeruzalem, voor zover die niet werd opgeleukt, was direct bevolen door de Engel van het Verbond op de Sinaï. Er is daarom geen sprake van een eigen initiatief van Israël. Onthoud dat voordat er sprake is van de volkerentabel in Genesis 11, er al diverse altaren in het boek Genesis voorbij zijn gekomen. Of je nu de mensenoffers beschouwt van de Azteken of de offers in het oude Griekenland, alle valse godsdiensten zijn in hun offertheologie schatplichtig aan de zuivere eredienst zoals die bestond voordat God de volken over de aarde verstrooide. Ook is de zuivere eredienst niet meteen verdwenen. Melchizedek was bijvoorbeeld in Abrahams tijd priester in Salem.
(Met zuivere eredienst bedoel ik een eredienst zoals God die door openbaring heeft gegeven. Want God wordt niet geëerd met leringen die geboden van mensen zijn.)
Het zal aan mij liggen dat dit stukje op mij overkomt als onsamenhangend. Wie de eredienst ook heeft bevolen, je ontkomt niet aan de observatie dat de eredienst van Israël veel gelijkenissen vertoont met die van de omringende volken. Ik neem aan dat je het verhaal altijd recht kan breien door te stellen dat dit overblijfselen waren van Gods openbaring vanuit Genesis, maar dan is het wel apart dat andere volken eerder op het juiste spoor zaten dan Israël. Want Israëls religieuze praktijken volgden chronologisch op Egyptische praktijken, da's een feit.
Cahier schreef:Ik zie niet hoe de tempeltheologie binnen Genesis zelf functioneert. Bijvoorbeeld in de toledoth van Sem: Genesis 11: 10-26.
Weer zo'n vreemde vraag die ik moeilijk kan duiden. Een geslachtsregister is altijd lastig te duiden, vanuit welke theologie dan ook. Hoe zie jij ellende-verlossing-dankbaarheid terug in die toledoth? Vanuit tempeltheologie is dit een opsomming van geslachten die geroepen zijn tot priesterdienst in Gods grote tempel, namelijk de schepping.
Cahier schreef:Voor zover ik het begrijp wil de tempeltheologie niet weten van zondeval en stelt het de tempeldienst niet in het kader van voldoening door verzoening maar in het kader van levensheiliging. In die leer zie ik niet de noodzaak terug van het lijden en sterven van Jezus Christus. Hij is het lam dat geslacht is van de grondlegging der wereld. De focus van de tempeltheologie concurreert en schuurt dan met de klassieke focus waarin we de Schrift christologisch lezen. Jezus is dan slechts uiteindelijk één van de velen die het verbond met God gestalte geven in plaats dat God vanwege het verzoeningswerk van Christus gestalte geeft aan het genadeverbond in zowel het Oude als het Nieuwe Testament.
Dan heb je het niet begrepen, zou ik zeggen. Tempeltheologie incorporeert de zondeval wel degelijk in haar denken. Hoe kan zij ook anders? De wereld is immers overduidelijk gebroken en komt niet tegemoet aan de roeping van God zoals deze uitgaat naar zijns schepselen.
Jezus is dan niet één van de velen, maar de beslissende Ene die als perfect offer de nieuwe schepping ontrolt. In Christus ontvouwt zich de vervulling van alle beloften tussen God en mens waarvan Jezus zelf het perfecte kruispunt is, zoals alle andere tempels nog imperfecte kruispunten van God en mens waren.