elburger schreef:Het gaat om de context, waarin iets geschreven staat, schreef Marnix.
En dat is waar het omdraaid.
Cherry-picking las ik ergens.
Zijn wij daar allemaal niet schuldig aan?
Maar is dat zo erg dan?
Het gaat toch om de intentie dat mensen hier - ik ga er vanuit dat men christen is - een gedeelte/zinssnede gebruiken om hun standpunt kenbaar te maken en dat op basis van de Bijbel!
Zo heeft een ieder wel een idee ovet een rouwdienst.
Maar waarom mag er dan tijdens een uitvaarddienst niet gesproken worden over de poel van vuur en sulfer?!
( dan ga ik nu even " cherry-picking " ) Handelingen 13: 46-47 waar staat geschreven: Maar Paulus en Barnabas, vrijmoedigheid gebruikende, zeiden: het was nodig dat eerst tot u het Woord Gods gesproken zou worden; doch nademaal gij hetzelve verstoot, en uzelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet wij keren ons tot de heidenen. Want alzo heeft ons de Heere geboden, zeggende: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij zoudt zijn tot zaligheid tot aan het uiterste der aarde.
Nu kan men over deze twee versen hele diverse preken houden. Ik verklaar het zo als het uitgelegd zou kunnen worden tijdens een rouwdienst.
De aanwezigen horen deze tekst, christenen, naamchristenen en ongelovigen. Voor wie kun je deze dienst nu iets zeggen die er "iets" aan heeft.
Ik zie de prediker in de rol van Paulus en Barnabas.
De overledene was een gelovige.
Het leven van de overledene moet niet de rode draad zijn in de preek. Dat is Gods Woord. Naamchristenen horen het aan en drinken na afloop een kop koffie en zeggen: mooie preek, ....was een goed mens.
De ongelovigen zullen onderling zeggen:" wat een zware preek, hemel en hel, ik heb er niets mee. Hadden ze ipv psalmen maar Borsato gedraaid.
De gelovige heeft een preek gehoord waarin bovenal Gods Woord gesproken werd en waarin de overledene zijdelings soms benoemd werd.
Paulus en Barnabas spraken in Antiochië voor Joden, Jodengenoten en heidenen in de synagoge en vermaanden de aanhoorders te blijven bij de genade Gods. De volgende sabbat kwam de hele stad tezamen om het woord Gods te horen. De Joden werden nijdig. En dan kom ik aan vers 46 en 47.
Mijn insteek is dat men het woord van God ook aan de heidenen moet verkondigen! Dus aan hen die bij die rouwdienst aanwezig zijn. Gelovigen, naamchristenen en ongelovigen.
En zij die komen kennen de overledene en weten dat die gelovig was, weet men dat het een preek wordt over de hemel en de hel.
Mijn standpunt is en blijft dat dat het belangrijkste is als men een gelovig mens is geweest.
Je mag best preken over hemel en hel. Het gaat erom hoe er gepreekt wordt. Bijvoorbeeld niet: laten we maar hopen dat deze persoon in de hemel is, voor het zelfde geld is hij nu in de hel, we weten het niet. Of door ermee te dreigen in de hoop dat mensen denken: dat wil ik niet, dan ga ik voortaan maar naar de kerk. Primair moet en mag je de ongelovigen wijzen op Jezus Christus en dat er bij Hem geluk en leven is, zelfs door de dood heen. Dat is ook de boodschap die Paulus aan Joden en heidenen brengt.