Vera888 schreef:Ik herken je frustratie, Teus, want die heb ik ook heel erg gehad. Het Avondmaal is niet een maaltijd om te laten zien dat je 'kennis van je zonden hebt', maar een getuigenis dat je Jezus kent en Hem ook in het openbaar wilt gedenken.
In veel reformatorische kringen kennen mensen Jezus alleen 'historisch'. En door de prediking worden ze ook niet gedwongen (zoals Jezus en Paulus deden) om in Hem te geloven, maar juist van Hem afgehouden.
Het is daarom ook, als je wèl in Jezus gelooft, belangrijk om 'je roeping en verkiezing vast te maken'. Dan brengen die mensen die bij jou 'de zondekennis missen' je niet meer van je stuk.
Ja, zo is het! Een prediking waar het geloof in Jezus niet wordt aangemoedigd, moet je laten voor wat het is en een Christocentrische prediking zoeken. Anders word je verhinderd om Hem aan te nemen en ga je voor eeuwig verloren.
Ik ben het dus in heel veel dingen hartelijk met je eens en dank je voor je bijdrage.
Maar één punt wil ik nog graag maken. Als ik het Avondmaal vier, bedenk ik ook altijd hoe ik op een moment aan mezelf vast wilde houden en me niet aan God wilde overgeven, hoeveel goeds ik ook al van God had ondervonden. Toen merkte ik hoe eigenzinnig ik ten diepste was en ook dat ik dat niet zelf kon veranderen. Daarom ben ik toen tegen-mezelf-in gaan bidden en gelukkig heeft Jezus, door de Heilige Geest, die 'zelfliefde' teniet gedaan en kon ik tenslotte goedkeuren 'wat God me aandeed'.
Daarvoor ben ik zo dankbaar en tegelijk besef ik dat die 'oude mens' er nog steeds is en telkens weer moet sterven. Goddank gebeurt dat dan ook telkens weer (en steeds makkelijker).
Zo vier ik altijd vol blijdschap over Gods genade en het werk van de Heilige Geest in mijn hart, de gedachtenis van Jezus!
Dat mag. Wat niet wil zeggen dat het verkeerd is om je zondigheid te beseffen. Of je nou wil of niet, je wordt er met het avondmaal soms mee geconfronteerd. We gedenken bij het avondmaal Jezus’ offer voor onze zonden dus je mag ook wel weten (en voelen) dat het echt nodig was. En tegelijkertijd mag (en moet) er dan ook dankbaarheid zijn. Kennis van je eigen gebrekkigheid en zonde en dankbaarheid om de verlossing kunnen hand in hand gaan. Juist omdat je weet waar je vandaan komt, wie je was en waar je dankzij God mag zijn en wie je in Christus voor Hem bent, ben je blij en dankbaar. Je denkt aan wat Jezus voor je deed tot een volkomen verzoening van al onze zonden. En niet voor niets eindigt te viering dan met lof- en dankzegging. Loof de Heer, mijn ziel. Die uw ongerechtigheden vergeeft, die uw zwakheden geneest, die uw leven verlost van het graf. Niet altijd zal hij toornen, niet eeuwig blijft Hij twisten, hij doet ons niet naar onze zonden. Zo ver het oosten van het westen is, zo ver doet Hij de zonden weg van ons.
Je kan dan met schroom luisteren naar het begin en denken: ik ben een slecht mens. Ik verdien het niet om hier te zitten. En toch word je als je in Hem gelooft geroepen: Ik heb je zonden op me genomen, ik stierf voor je en ik leef en jij mag daarom met mij leven, je zonden zijn vergeven. En dan kan je toch niet anders dan blij en intens dankbaar zijn?