Boekenlezer schreef:Nederlanders zijn bepaald niet de meest smaakvolle gebruikers van hun taal, is mijn ervaring. Al zul je niet iedereen over een kam kunnen scheren, want uitzonderingen zullen er altijd zijn. Maar veel vulgaire woorden worden algemeen gebruikt. En qua grammatica gaat het er niet erg zorgvuldig aan toe. En als je daar wat van zegt wordt als een zeurkous aangezien.
Geloof me, in elk land wordt er geklaagd over de verloedering van hun taal.
Het niet uitspreken van de n is mij nog niet opgevallen. Maar zoals jij het benoemt hoort hij er natuurlijk gewoon bij.
Ik herinner mij dat er in 1995 een spellingsverandering was, waarbij allerlei ennen werden toegevoegd, waar ze wat mij betreft niet horen. Het woord panne(n)koek is een goed voorbeeld. Kerke(n)raad is er ook zo een. De bedoeling was om de n wel te schrijven, maar niet uit te spreken. Het was een ingreep om de taal eenvoudiger te maken, maar ik vond het een heel slechte ingreep.
Wordt er eindelijk eens een regel gesteld, in plaats van een regel en dan uitzonderingen en uitzonderingen op de uitzonderingen, is het weer niet goed. De regel is helder: als het meervoud van het eerste gedeelte van een samenstelling eindigt op -en, wordt er ook -en gebruikt in de samenstelling. Helder.
Voor mij zijn er altijd bepaalde punten van grammaticale onzorgvuldigheid geweest die mij best wel stoorden, en waar ik op lette. Het verkeerd gebruik van hun is er zo een. De naamvalsvormen van de derde persoon meervoud zijn volgens mij: zij, hun, hen. (Nominatief, datief, accusatief) Maar voor verreweg de meeste hedendaagse Nederlanders is het: hun, hun en nog eens hun. Typisch iets waar je van kan zeggen wat je wilt, maar ze gaan er stijfkoppig mee door.
Je vergeet hullie en zullie
Ik probeer dat soort ook nog wel eens duidelijk te maken met humor. Zo zei ik eens tegen iemand, die onterecht hun zei: "Ik ben geen Hun! Ik ben een Germaan!" Toen stond hij vreemd te kijken. Of, als de dag al half voorbij is, wens ik geen hele fijne dag maar een halve fijne dag.
Aan de andere kant hoeven we ook niet allemaal te klinken alsof we de troonrede aan het voordragen zijn.