MoesTuin schreef:Boekenlezer had volgens mij een vraag over hoe je weet of de roeping van God, ook Zijn wil is?
Nou nee, dat was niet waar het mij zozeer om ging. Die vraag kwam daarna pas, toen Cathy reageerde.
Het ging mij om de stelling:
Vermeende goddelijke roepingen zijn geen valide kenbron voor Gods wil.
Of je daar nog mening/reactie/antwoord/weerwoord over/op hebt.
Ik had die stelling eigenlijk opgeworpen om te prikkelen tot een discussie. Dit staat natuurlijk haaks op het hebben van een gevoel en daarvan voor het gemak maar gaan concluderen dat het wel van God zal zijn. Dat moet de gevoelsgelovigen toch wel tegen de haren instrijken en oproepen tot felle tegenreacties, zou je denken. Maar ik bespeur er weinig van. Blijkbaar is een sterke rationele kant meer iets wat je nodig hebt in discussies met atheïsten, maar niet zozeer iets in een discussie met gevoelsgelovigen. Die doen blijkbaar niet zozeer aan het zorgvuldig uitdenken van hun levensvisie, is mijn indruk. Goed logisch denken is hun ding niet zo. Ik zou dat toch een onacceptabele lacune vinden voor mijn geloof!
(Ik vrees dat ik het je nu al dermate moeilijk maak, met deze zinnen, dat je voor het gemak er maar het zwijgen toe doet. Ik hoop van niet, eerlijk gezegd!)
MoesTuin schreef:Dat is heel persoonlijk voor iedereen, dat is zo moeilijk om even hier in woorden uit te leggen, maar kan juist wel heel goed door een getuigenis van iemand die geroepen is door God en dit probeert uit te leggen.
Om gelijk maar helemaal weer on topic te komen alhier de onderstaande link waarin een orthodox gereformeerde (vrouwelijke) Dominee deze vraag tegelijk beantwoord.
Het is een heel verhaal, maar iedereen wil vast graag het antwoord horen en zo niet, dan lees je het niet.
https://www.eo.nl/magazines/visie/artik ... -haasnoot/
Maar goed, naar MoesTuins ultieme bewijs van een roeping.
In die tijd waren er nauwelijks vrouwen in het ambt. In hoeverre speelde voor u de vraag of u wel predikant mocht worden?
“De worsteling of ik dit wel mocht doen als vrouw, die twijfel, is er altijd geweest. Tot ik stage liep en voor het eerst moest preken. Met trillende benen ging ik de kansel op, maar toen ik daar eenmaal stond en de Bijbel opendeed, wist ik dat ik dit mocht doen. En ook na die eerste keer werd ik er alleen maar in bevestigd. Ik weet mij ertoe geroepen.”
Dus: ik kreeg het goede gevoel erbij. Dat was hèt bewijs dat ik goed zat!
Steekt die twijfel nog wel eens de kop op?
“Nee. Hoewel ik toch wel gevoelig blijf voor de teksten van Paulus, met name die van 1 Korinte 14. Hij is daar best scherp. En hoe heeft hij het nu precies bedoeld?
Dus eigenlijk toch wel een beetje twijfel?
“Ik merk bij mensen die tegen de vrouw in het ambt zijn, dat er inderdaad iets in weerklinkt dat ik het gezag van de Bijbel ondermijn, of dat ik zelfs richting de vrijzinnigheid ga. Terwijl ik mijzelf toch typeer als tamelijk gereformeerd-orthodox en evangelisch.
Als ze nou eens met een stevig antwoord komt, zo van: op grond van die en die gegevens hebben die mensen gewoon ongelijk! Gewoon eens een keihard bewijs. Iets wat mij zou kunnen overtuigen, omdat het zo helder is als glas. Maar nee, dat wil maar niet komen...
Maar op de een of andere manier gaat dat voor hen niet samen. Mijn roeping ís ook aan anderen moeilijk uit te leggen, omdat het iets is wat ik van binnenuit ervaar. Maar ik zie het bevestigd in mensen om mij heen en in mijn gebedsleven. Ook wat betreft mijn plek als vice-voorzitter in de synode. Ik heb altijd gezegd: ‘Vergaderen is niets voor mij.’ Maar nu ik het doe, vind ik het fantastisch. Het is zo mooi om met elkaar een weg zoeken. Dan denk ik: ‘Het is niet van mijzelf dat ik dit zo ervaar.’ Daarin zie ik echt Gods leiding.”
Het blijft dus bij: 'zo voel ik dat.' En daar kan ik dus niets mee.
Ik herinner mij een preek, waarin het ging over
Richteren 17. Daar gaat het over Micha, die de HEERE ging dienen op een manier die tegen Zijn Woord in gaat. En wat staat er aan het einde van dat hoofdstuk?
"Toen zei Micha: Nu weet ik dat de HEERE mij wel zal doen, omdat ik deze Leviet als priester heb." Zijn gevoel en ervaring bevestigde hem ook in wat hij ging doen. De predikant zei daarvan, dat dat zo gaat bij mensen die van Gods Woord afwijken: dat ze in hun afwijking uiteindelijk nog bevestiging ervaren ook!
Wat ik zie in het verhaal van die predikante, is dat de ervaring de hoofdrol speelt, maar een schriftuurlijke verantwoording, daar komt niet veel van. En dat vind ik niet veilig. Dan kan het mij niet overtuigen. Ik vraag dieper door, ik ben kritischer. Mijn verstand moet er ook in mee kunnen komen.
Ik denk dat daar niets mis mee is, om niet zomaar op gevoel overtuigd te worden, maar steviger bewijs te verlangen. Zo iemand was Thomas ook. (
Johannes 20:24-31) Ook zo'n bedachtzame man, die niet zomaar een verhaal geloofde, maar echte harde bewijzen wilde zien. Jezus wees dat niet af, maar Hij verschafte die bewijzen! En wat je dan ziet, is dat bij zo iemand de overtuiging vervolgens ook dieper zit dan bij degenen die het gemakkelijker geloven. Want Thomas komt tot een uitspraak die je van de andere discipelen niet hoort:
"Mijn Heere en mijn God!"We hebben hier ook niet van doen met een ongelovige afwijzende houding, zoals bij de joodse leiding. Nee, Thomas verlangde overtuigend bewijs, maar was dan ook bereid om te geloven. Nu, dat kon hij krijgen! Maar die ongelovige geestelijke leiding, daar kon je tegen praten als brugman, maar die wilden het hoe dan ook niet aannemen. Dat is wat anders. Daar gaat Jezus niet eindeloos op in. Hij laat het bij uitspraken die hen tot zwijgen dwingen. Maar een kritische gelovige als Thomas kan krijgen wat hij verlangt!