ahuibers schreef:Jazeker, maar ik heb in de kantekeningen meer vertrouwen in dan in de menselijke interpretatie van deze tijd. Ik wil de kantekeningen niet zo makkelijk aan de kan zetten. (mijn mening, je mag het hier niet mee eens zijn)
Ik kan me daar op een bepaalde wijze nog wel in vinden, gezien deze interpretatie de tand des tijds doorstaan heeft, wat voor onze huidige interpretaties nog maar zal moeten blijken.
ahuibers schreef:Alleen als dat strikt nodig was om tot een juiste vertaling te komen, mocht men woorden toevoegen. Deze woorden moesten wel in een ander lettertype worden geplaatst. Hierdoor kan de bijbellezer zien, dat het geen woorden waren die in de grondtekst voorkwamen, maar dat het ging om noodzakelijk door de vertalers toegevoegde woorden. In onze huidige bijbeluitgaven zijn deze woorden schuin gedrukt. Het geeft aan hoe nauwgezet deze door de Heilige Geest verlichte (geïllumineerde) vertalers het oorspronkelijke geïnspireerde Woord des Heeren overzetten in de Nederlandse taal.
Zonodig mochten de vertalers “in de kant” korte verklaringen opnemen “van de overzetting in duistere plaatsen”. Deze kennen wij als de kanttekeningen, die een ernstige en een waardige toon ademen. Het vertaalwerk werd steeds in gemeenschappelijke vergaderingen vergeleken, “altoos nae aenroepinge van Godes Name”.
Jarenlang is er aan het vertalen van de Bijbel gewerkt. Uit oude stukken blijkt dat het een zware arbeid is geweest, welke men in diepe afhankelijkheid heeft mogen verrichten. In de jaren 1634 en 1635 kwamen verschillende andere predikanten naar Leiden om het vertaalwerk (als benoemde revisoren) nauwkeurig na te kijken.
Met je opmerking dat de vertalers door de Heilige Geest verlicht waren in hun vertaalwerk (wat mijns inziens ook voor vertalers van de NBG'51, NBV en HSV geldt) geef je hen daarmee nog geen vrijbrief om hun eigen interpretatie van de Bijbel ook daadwerkelijk in het boek (zij het in de kantlijn) op te nemen.
ahuibers schreef:De vertalers mochten aantekeningen “in de kant” maken. Hierdoor ontstonden de zogenaamde kanttekeningen, notities aan de zijkant van de bijbeltekst. Wanneer maakten de Statenvertalers van deze mogelijkheid gebruik? Allereerst wanneer letterlijk vertalen niet goed mogelijk was; zij gaven dan de letterlijke vertaling in de kanttekening weer. In de kanttekening staat dan de afkorting Hebr. of Gr. Zie bijvoorbeeld Psalm 7:13: “Hij heeft Zijn boog gespannen”. De kanttekening meldt dat er in de grondtekst “getreden” staat, en licht dan vervolgens toe: “omdat men den voetboog met den voet treedt, als men dien wil spannen”.
Op dit soort kanttekeningen kan niemand iets tegen hebben vermoed ik
ahuibers schreef:De kanttekeningen geven ook toelichting op letterlijk vertaalde tekst(gedeelten). Bijvoorbeeld Psalm 10:8: “Zijn ogen verbergen zich tegen den arme”. Kanttekening: “Dat is, hij loert in het verborgen op hem”. Een ander voorbeeld is de kanttekening bij 2 Petrus 1:14: “Alzo ik weet dat de aflegging mijns tabernakels haast zijn zal”. Kanttekening: “Dat is, mijn dood en afsterven”.
Hier begin ik het al een klein beetje bedenkelijk te vinden. Door haar te verduidelijken wordt deze tekst niet duidelijker. Het spreekt al voor zich, waarom dan een toevoeging?
ahuibers schreef:Verder hebben de Statenvertalers in de kanttekeningen verwijsteksten opgenomen. Door deze verwijzingen komt de eenheid van de Schrift, inzonderheid de eenheid van het Oude en het Nieuwe Testament, bijzonder duidelijk naar voren.
Gereformeerde theologie
ik denk dat weinig mensen hier bezwaar tegen zullen maken
ahuibers schreef:De Statenvertalers werkten in een tijd waarin de strijd met de remonstranten kort geleden ten gunste van de gereformeerde religie was beslecht. Verschillende kanttekeningen geven een bijbelse weerlegging van de remonstrantse leerstellingen.
In 1 Timótheüs 2:4 staat: “Welke wil dat alle mensen zalig worden”. Kanttekening 7 geeft de volgende toelichting: “Dit woord alle wordt hier ook genomen voor allerlei […], want zo God wil dat alle mensen zalig worden, zo zullen ook allen zalig worden, dewijl God doet al wat Hij wil. […] Dat iemand zou willen zeggen, dat God zulks wil, indien de mensen ook willen, dat is de zaligheid ten dele aan Gods wil, ten dele aan des mensen wil hangen, hetwelk strijdt met hetgeen de apostel leert, Rom. 9:16, 23; 10:20; 11:35,36, en doorgaans elders.”
Prof. dr. F.W. Grosheide schrijft in “De Statenvertaling 1637-1937” (1937): “Het behoeft niemand enige moeite te kosten om in de kanttekeningen de gehele gereformeerde dogmatiek te vinden. […] De Statenvertalers waren gereformeerde theologen, onverdacht in de leer, staande op de grondslag der gereformeerde belijdenis, wars van alle romanisme en remonstrantisme, zij bogen voor de Schrift als het Woord Gods.”
Als teksten de gereformeerde theologie niet welgevallig waren werden ze hierin dus afgezwakt. Dat vind ik wél een kwalijke zaak. Er zijn meer voorbeelden te vinden waar de Bijbel een breder aanbod van genade hanteert dan de gereformeerde theologie. Door deze teksten af te zwakken of gaat invullen laat je de Bijbel niet meer voluit spreken.
ahuibers schreef:Prof. G. Wisse schrijft in een voorwoord voor de driedelige uitgave van de Bijbel met kanttekeningen dat de kanttekeningen “vooral van zeer grote waarde zijn voor het verstaan van den inhoud des Woords. In de kanttekeningen komt zo bijzonder de aloude, gereformeerde belijdenis met haar beleving naar voren.” De Statenvertaling werd in het Engels en in het Frans vertaald; ook had zij belangrijke invloed op de verbeterde Luthervertaling uit 1666.
Is het niet beter om ook in die talen gewoon vanuit de grondtekst te gaan werken? hoe goed ook, de SV is en blijft een vertaling...
ahuibers schreef:Waar het mij in deze om gaat is dat we allemaal in zonde ontvangen en geboren zijn, kleine kinderen zijn niet als vanzelf bekeerd en zullen bekeerd moeten worden. Als ouders moet je ze daar op wijzen, en je kunt er volgens mij niet vanuit gaan dat je kinderen door middel van 1 gebed moeten geloven dat ze bekeerd zijn. Van Dam komt telkens weer met deze toepassing, en dat is volgens mij alleen maar goed.
Daar verschillen we dan over van mening. Als een kind gelooft dat hij een 'vriend van Jezus' is (zoals mijn driejarige zoon het placht te noemen) IS hij bekeerd. Door dan te gaan hameren op een nieuw hartje maak je het geloof van zo'n kind indirect belachelijk.
Bovendien maak je de uitspraak van Jezus dat volwassenen moeten geloven als een kind belachelijk door kinderen te dwingen als volwassene te gaan geloven.
Geef me de rust om te accepteren wat ik niet kan veranderen.
Geef me de moed om te veranderen wat ik kan.
Geef me de wijsheid om het verschil te zien.